maandag 20 mei 2013

**** (4) voor Schutten / Rieder Het raadsel van alles wat leeft


Nog steeds zo’n een op de vijf van de Nederlanders gelooft in het scheppingsverhaal, zo blijkt uit opinieonderzoek van Synovate. En aangezien drie op de vijf vertrouwt op de evolutieleer, twijfelt dus nog altijd bijna de helft van ons land aan een van de meest succesvolle ontdekkingen van de moderne wetenschap.

Reden voor Jan Paul Schutten (Gouden Griffel 2008) de evolutietheorie vurig te verdedigen in Het raadsel van alles wat leeft. Hij gaat een stuk verder dan de principes uitleggen, want dat hebben al genoeg mensen gedaan. Voor vijanden en fans van de evolutie zijn er prangender vragen. Hoe wéten we dit allemaal eigenlijk? En hoeveel bewijs is er nodig om een theorie wáár te maken?

Het goede van Schutten is dat hij in zijn twee duimen dikke meesterproef als schrijver van informatieve boeken de overweldigend rijke werkelijkheid ook overweldigend rijk laat zijn. Je stap voor stap voorstellen hoe dode materie ‘zomaar’ tot leven kon komen en hoe er in honderden miljoenen jaren uit bacteriën uiteindelijk makrelen, merels en mensen zijn ontstaan is namelijk zo makkelijk niet.

In Het raadsel van alles wat leeft trekken duizelingwekkende eeuwigheden als een op strategische plekken vertraagde film aan de lezer voorbij. Zelfs dan blijft het tempo hoog: ook aankomende gymnasiasten zullen er even voor moeten gaan zitten als Schutten begint te jongleren met getallen en praktijkvoorbeelden en zich via eindeloos veel fossielen en onderzoeken een weg baant door de Darwinvinken, DNA en RNA, seksuele selectie en zelfzuchtige genen.

Maar dan bekijk je de wereld wel met andere ogen. Wij bestaan potdorie pás 200.000 jaar! We stammen helemaal niet af van de apen! En de werkelijke winnaars van de evolutie zijn bacteriën en andere eencelligen, die zich onvoorstelbaar veel generaties suf hebben moeten delen om zoiets even nietigs als briljants uit te vinden als de flagellum, het buitenboordaandrijfzweepje waarmee het wilde leven pas echt begon.

In al dat enthousiasme schuilt wel een kleine zwakte van de auteur. Om veel mensen te bereiken moet hij toeteren, grapjes verzinnen en objectieve dingen zo persoonlijk mogelijk vertellen. Vaak pakt dat goed uit, soms schiet hij er in door. Vaststellen dat het knap is dat bepaalde bacteriën kunnen overleven in giftige, dodelijk hete of juist ijskoude poelen is wel erg vanuit de mens gedacht: voor die bacteriën is die poel helemaal niet giftig, heet of koud en daar draait het in de evolutie nu net om.

Apert onjuist is zijn emotionele uitroep bij het afronden van zijn betoog dat ‘een theorie ook een vaststaand feit kan zijn’. Daar ziet hij toch even een eeuw wetenschapsfilosofie en in elk geval Karl Popper over het hoofd. Een tekening van een pijp is geen pijp en een theorie is nooit een feit. Dat debat over de evolutieleer is niet voor niets zo lastig.

Misschien moet Schutten maar gauw aan een wetenschapsfilosofisch vervolg beginnen. De tijd is er rijp voor: goed geschreven non-fictie is in de mode. Het genre krijgt steeds meer aandacht en prijzen, de roep om kinderen en jongeren op school gewoon weer kennis bij te gaan brengen klinkt al maar harder en in de media koketteren bekende Nederlanders met bekende wetenschappers.

Het raadsel van alles wat leeft bewijst dat succes alleen al in zijn prachtige vorm, gefinancierd door een bevlogen uitgever en indrukwekkend geïllustreerd door nieuwkomer Floor Rieder. Verscheen het debuut van Bas Haring, Kaas en de evolutietheorie (Houtekiet, 2001) nog in een goedkoop vormgegeven paperback, iets meer dan tien jaar later is een kloek informatief boek met linnen band en goud op snee de dag van verschijnen al op tv. Dat mag ook wel, want het is zonder twijfel een van de mooiste kinderboeken in jaren.

**** (4)
Het raadsel van alles dat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel
Jan Paul Schutten
Met illustraties van Floor Rieder
Gottmer, 160 pagina’s, € 19,95
ISBN 9789025753467
Vanaf 11 jaar