zaterdag 30 juni 2018

Weekgreep #18-15: seksende dieren, cijfers in de natuur, beer of geen beer (de eigenlijke boodschap: ga naar buiten!)

1. Katharina von der Gathen en Anke Kuhl Bij de beesten af
Hè hè, eindelijk een goed seksboek over dieren. Daar stellen kinderen veel vragen over, merkte de Duitse schrijfster Katharina von der Gathen, auteur van Dus jij en mama hebben het gedaan!? (2015), een voorlichtingsboek dat in geestigheid kan concurreren met onze Dokter Corrie. Bij de beesten af verdient lof om de openheid, de humor, de vele interessante details en het prettige illustratiewerk van Anke Kuhl. In alle opzichten geslaagd. Zo'n boek om lekker te laten slingeren. Vanaf tien jaar.

2. Bella Gomez 5 Cijfers in de natuur
Boeken over tellen, potgebruik en de tweede wereldoorlog vormen de genres waar de doorgewinterde jeugdrecensent het eerst genoeg van krijgt. Kunnen uitgevers wel tellen, ga je je afvragen. Maar deze, van de Britse illustrator en ontwerper Bella Gomez, is wel erg geslaagd. Aan de cijfers zitten is aantrekkelijk én functioneel: door met het kartonnen muntje te schuiven leer je de vorm van het cijfer maken. Zal wel iets intelligents met motoriek en spiergeheugen achter zitten, maar het geniale schuilt in de onweerstaanbaarheid. Blijf er maar vanaf. Vanaf 2 jaar.

3. Karl Newson en Anuska Allepuz Beer of geen beer (we gaan het zien)
"'Wat ben ik ook weer?' / zei de beer op een keer. / Hij wist het niet meer." Heerlijke ironie waar driejarigen vanaf bladzij één tegenin kunnen brullen. En dan duurt het nog lekker lang voor hij er zelf achter is. Eerst maar eens proberen of hij kan vliegen, of hij gras lust en of hij kan sluipen als een vos. Tweede boek in Nederland van de Spaanse, in Engeland belande illustrator Anuska Allepuz. Vanaf 3 jaar.


zaterdag 23 juni 2018

Weekgreep #18-14: Noorse mythen maar dan stoer van Kevin Corssley-Holland, een minder bekende bundel van Rudyard Kipling herverteld, logboek van Sylvia Weve en debuut Tonke Dragt in nieuw jasje

1. Kevin Crossley-Holland Noorse mythen
Weinig genres hebben zo'n onverdiend saaie behandeling gekregen in de literatuur als Noorse en Griekse mythen. Ik weet uit eigen ervaring hoe geweldig die verhalen zijn om te vertellen, bijna nog net zo geweldig als in de tijd dat ze verzonnen werden. Ze hebben vrijwel niets van die aantrekkelijkheid verloren, maar om er aan de bedrand mee te scoren kun je ze het best uit je hoofd vertellen, want een spannende moderne versie is er niet. Waarom staan de Netflix-series van de oudheid tegenwoordig in het religie- en taalhistorische curiosahoekje? Met van die stoffige, semi-wetenschappelijke verzameluitgaven? De Britse schrijver Kevin Crossley Holland, bekend van zijn Artur-hervertellingen, bezorgt een stoere en bovenal goed vertelde uitgave, strak geïllustreerd door Jeffrey Allan Love. Een dijk van een boek vol goden, reuzen, zwaarden en bijlen, waar je boekenplank van doorzakt. Voorlezen vanaf 8 jaar, zelf lezen vanaf 10 jaar.

2. Rudyard Kipling, Elli Woollard en Marta Altés Waarom? Daarom!
Waarom heeft een walvis zo'n kleine keel? Een dromedaris een bult? Een olifant een slurf? Doet een kat wat hij wil? Kipling werd bekend met Het jungleboek, dankzij Disney nog altijd een wereldwijde klassieker. Maar hij maakte meer, zoals deze grappige dierenfabels op rijm. Onderhoudend maar wel wat ouderwets en naar mijn smaak wat flets geïllustreerd door Marta Altés. Voorlezen vanaf 5 jaar.

3. Sylvia Weve Logboek van tot nu toe onbekende dieren
Ze zijn in de mode, boekjes in de stijl van ontdekkingsreizigers. Waarin monsters, ontsproten uit middeleeuwse fantasieën, nog bestaan, uitgegeven alsof ze echt zijn en alleen maar 'ter hand gesteld' door de auteur, die een manuscript heeft gevonden op zolder. We zagen de afgelopen jaren al vergelijkbare uitgaven van Floortje Zwigtman en Ludwig Volbeda, Harm de Jonge, een hele geestige van Loes Riphagen en natuurlijk die van Joanne Rowling. Een feest voor illustratoren en liefhebbers van taalspel, want die beestjes moeten ook een barokke naam hebben. Dus maakte Sylvia Weve er ook nog maar een. Weinig origineel, maar wel leuk geworden. Vanaf 10 jaar.

Tonke Dragt De goudsmid en de meesterdief
Aardig om te zien hoe de succesvolle uitgave van hoogtepunten uit het oeuvre van Tonke Dragt in Engeland leidt tot een verfrissing van de Nederlandse titels. Gebruikmakend van de oorspronkelijke illustraties, dus trouw aan de auteur, heeft de uitgeverij na een aantal minder geslaagde pogingen eindelijk een eenvoudige en herkenbare vorm gevonden waarin Dragt weer meekan. Of het veranderen van de titel een goed idee is, moet ieder maar voor zichzelf uitmaken. Verhalen van de tweelingbroers drukt de bijzondere band van dit tweetal beter uit, De goudsmid en de meesterdief klinkt spannender. Voor nieuwe lezers geschikter, denk ik. Voorlezen vanaf 8 jaar, zelf lezen vanaf 10 jaar.

zaterdag 16 juni 2018

Weekgreep #18-13: De A is van Os (Westera/Autobahn), Nu is later vroeger (Joke van Leeuwen), Kwie kwie kwie kwie kwie (Camilla Dreef) en Haren vol banaan (Erik van Os/Noëlle Smit)

1. Autobahn & Bette Westera A is van Os
A is helemaal niet van Aap, maar van Os. De de D is van Deur. De E van Hé, jij daar! En de M van water. Boek om blij van te worden, eentje waar je echt wat van gaat snappen. Zo zie ik non-fictie graag: geen weetjes-potpourri maar een helder verhaal waaraan die weetjes goed zijn opgehangen. Hoe zijn onze letters ontstaan? Is vaker verteld, maar niet zó. De letterspecialisten van ontwerpbureau Autobahn vonden een ingenieus eenvoudige manier om de de ontwikkeling van letters vanuit het Proto-Sinaïtisch naar het Grieks en Latijn vorm te geven. Gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en met verstand van zaken in beeld gebracht. En in dit geval nog geestig en goed geschreven ook. Westera verbindt onze letters, voor sommigen weerbarstig abstract, weer aan concrete waarden uit het dagelijks leven van drieduizend jaar geleden, waar iedereen die plaatjes gebruikt bij het Whatsappen, zich iets bij kan voorstellen. Os. Deur. Hek. Water. Hé, jij daar! Een dikke tien.

2. Joke van Leeuwen Nu is later vroeger
Joke van Leeuwen schrijft ook wel eens een non-fictieboek, maar is meer van de potpourri, zie boven. Deze alleskunner met gevoel voor humor zet verhaal, gedicht, strip, beeldbewerking en illustratie in om haar te verhaal te vertellen. Dat gaat niet altijd goed, in Waarom een buitenboordmotor eenzaam is, over taal, maakte ze er een tamelijk onnavolgbaar en vooral weinig boeiend potje van. Nu is later vroeger, over tijd, ziet er meteen al bij de eerste indruk beter uit. Interessant onderwerp waar ze, onvermijdelijk, vele verrassende en grappige invalshoeken bij heeft gevonden.

3. Camilla Dreef en Liset Celie Kwie kwie kwie kwie kwie
We verdrinken een beetje in boeken over vogels, maar deze van schrijvende televisiebioloog Camilla Dreef is erg geslaagd. Meestal zijn vogelboekjes erg plaatje-praatje, hier lezen we prachtig geïllustreerde verhalen over wat Camilla beleeft met doodgewone vogels die je overal in Nederland kunt tegenkomen. Meteen al mooi is haar inleiding over mantelmeeuwenonderzoek met GPS-rugzakjes. Er is maar één ding jammer en dat is dat je de vogels waar de verhalen over gaat niet per se gaat herkennen, omdat illustrator Liset Celie lekker haar eigen gang gaat, wat goed is voor de uitstraling, maar niet voor ornitonerds in de dop. Een overzichtje van de besproken soorten achterin was - hoe saai misschien ook - toch fijn geweest. Maar: opvallend mooi uitgegeven en alleen al daarom de aanschaf waard.

4. Erik van Os en Noëlle Smit Haren vol banaan
Kinderen en smerig, je maag draait er van om, maar je ontkomt er niet aan. In het titelgedicht omschrijft liedjesdichter Erik van Os treffend zijn kleine zusje na het ontbijt: om op te eten. Not. Maar toch houden we van haar - al is het dan met banaan erin. Andere meezingers: Ik Keek Net In Mijn Onderbroek, Pudding Met Vel en natuurlijk het Nakie Nakie Nonsenslied. Van dit zo voor de hand liggende kinderonderwerp zien we eigenlijk veel te weinig. Hoog tijd voor een Kinderen Weer Lekker Vies Manifest. Erik van Os en Noëlle Smit doen een fijne voorzet.

zaterdag 9 juni 2018

Weekgreep #18-12: Barnett en Jon Klassen, nu nóg minimalistischer, de nieuwe Erna Sassen en een Escapeboek.

1. Mac Barnett en Jon KlassenVierkant
Na hun geestige serie over hoeden en het geslaagde prentenboek De wolf, de eend en de muis zijn Mac Barnett en Jon Klassen terug bij hun nu nóg minimalistischer serie over vormen. Er staat niet eens een titel op. Het is een vierkant en zo heet het ook. Vorig jaar keken we naar driehoek, die een gemene grap ging uithalen met vierkant. Nu zien we hoe het hardwerkende vierkant, die als een ware Sisyphos blokken de berg opduwt, door zijn vriend cirkel voor een artistiek genie wordt uitgemaakt. Daar is vierkant danig van in de war. Ik heb het werk van Klassen wel eens somber genoemd en daar sindsdien een leuke mailwisseling over met zijn uitgeverij. Ik zie twee stromen in zijn werk: de wat gedetailleerdere boeken zoals de hoedenserie en De wolf, de eend en de muis en de minimalistische. In het meer gedetailleerde werk vind ik het sombere kleurgebruik afleiden van de humor. Juist in die minimalistische valt precies hetzelfde kleurgebruik veel minder op, misschien omdat de volstrekte eenvoud gerechtvaardigd en functioneel is: we zitten nog net niet naar een avontuur in platland te kijken. In die wereld komt juist de humor meer naar voren. En trouwens ook de knappe nuances, levendigheid en diepte die Klassen met minimale middelen weet aan te brengen. Ik vind dit zijn beste werk. Wie trouwens meer wil weten over de filosofie en werkwijze van deze twee interessante auteurs, kan ze op 15 of 16 juni in Nederland ontmoeten.

2. Erna Sassen Een indiaan als jij en ik
Erna Sassen krijgt na haar knappe jongerenboeken, in het bijzonder het zeer sterke Er is geen vorm waarin ik pas de extra zorg en aandacht die ze verdient. De vormgeving van Een indiaan als jij en ik, met een matzwart omslag en sterk binnenwerk van Martijn van der Linden, is prachtig. Inhoudelijk valt het boek tegen. Waar ze voor jongeren precies de goede, ogenschijnlijk luchtige toon aanslaat, is de manier waarop ze basisschoolkinderen aanspreekt te veel op de knieën. De kracht van haar proza is de rijkdom aan details en emoties en de subtiele, tegendraadse onderstroom waarin zo veel te ontdekken valt. Die rijkdom heb ik in dit boek niet kunnen ontdekken. Korte, uitleggerige zinnen die niet lekker samenwerken, een brave en overbezorgde hoofdpersoon: ik had de grootste moeite om hier doorheen te komen.

3. Ivan Tapia en Montse Linde Escapeboek
Wat een leuk idee: de populaire escaperoom in boekvorm. Om aan dit verhaal te ontsnappen moet de lezer allerlei puzzels oplossen. De uitkomst van het raadsel vertelt je op welke bladzijde je verder moet. Niet van begin tot eind lezen dus, maar kris kras. Doet mij denken aan mijn lievelingsserie in de jaren tachtig: Kies je eigen avontuur. Je zou, in dit geval, twee of drie van dit soort boeken moeten hebben en dan tegen elkaar lezen. Om het echt spannend te maken.