zondag 31 januari 2010

Blijvertje: Eén slokje, kikker van Piet Grobler

Deze drong ik laatst mijn dochter (4) op, toen ik bij hoge uitzondering het voorleesboek mocht kiezen. Ze zei geen nee. (Doet ze meestal wel als ik mag kiezen.) En tijdens het voorlezen ontdekte ik weer de eenvoudige maar robuuste genoegens van het perfecte prentenboek. Korte zinnen, glashelder verhaal, vleugje poëzie maar nergens overheersend. Volkomen begrijpelijk voor een kleuter en toch een laag. Zij snapt niet dat dit over seizoenen gaat, maar dat maakt het verhaal er niet minder grappig om. Dat vind ik knap. Ik ben geen fan van etnische literatuur, zeker niet als het uit Afrika of Suriname komt. Al dat ge-Anansi kan me gestolen worden. Daar wordt zó mee gedweeept. Maar Piet ontstijgt het gedweep en weet van zijn Afrikaanse boeken iets universeels te maken. En Eén slokje, Kikker, is een van zijn beste. Ik hoop dat je 'm nog kopen kunt.

maandag 25 januari 2010

Tranentrekkers Top Drie

Op de website van Psycholgie Magazine lees je mijn Tranentrekkers Top Drie. Oftewel, de drie zieligste kinder- en jeugdboeken ooit. Een lijst die natuurlijk veel te kort is en zich eindeloos laat uitbreiden. Volg de link en vul aan naar hartelust! En nee, ik zet de lijst even niet hier. Dat vind ik niet netjes.

Twilight is seksloos

Ze vragen me in de Kinderboekwinkel van Lia Reedijk wel eens: waarom bespreek je die waanzinnig populaire reeks Twilight nu nooit? Ik haal dan altijd een beetje mijn schouders op maar ik denk er zeker wel over na. Maar in dit geval kom ik er niet goed uit. Natuurlijk, omdat ik na Harry Potter wel even klaar was met series. En laten we wel wezen: dit zijn van die boeken waar je bij de als een aanbeveling bedoelde flaptekst al in slaap valt. En dan hebben we het gebrek aan originaliteit al niet eens genoemd. Het hele concept relatie-met-een-vampier is al lang en breed uitgediept door Buffy the Vampire Slayer, een serie uit de jaren negentig die ik indertijd graag volgde. Vanwege het grappige, daardoor nauwelijks spannende verhaal, de toen nog ongebruikelijke gierende gitaartune aan het eind en natuurlijk vooral de lekkere studentes die monsters in de pan hakten. Dus nee, mijn hart ging niet sneller kloppen van Twilight. En dat schrijf ik natuurlijk graag op in de krant, maar dan moet er wel een leuke invalshoek zijn en die had ik niet. Tot vandaag, toen ik de column van Frans de Waal in Psychologie Magazine las. De bioloog, niet zo leuk als Midas Dekkers maar als alle biologen altijd wel in voor een interessante kijk op de mens, stelt vast dat Twilight vooral uitblinkt in seksloosheid. Dat is het! Ik denk terug aan de schuchtere meisjes die ik in de boekwinkel met zo'n robuuste pil op de arm naar de kassa zag lopen en ik denk: inderdaad! Dát zit me er niet lekker aan. Je bent achttien en je wilt wat. Oh, nee, toch nog maar even niet. Gauw naar de Kinderboekwinkel voor een nieuwe portie romantiek-die-nergens-heengaat, met een eigentijds gothic sausje. Je gaat er bijna van terugverlangen naar die bronstige Potter met zijn ruige litteken en zijn geile brilletje.

vrijdag 22 januari 2010

Shaun Tan is ook nog een begenadigd verteller

We wisten dankzij De aankomst al dat Shaun Tan prachtige beeldverhalen kan vertellen, maar in woorden kan hij het ook. Het boek lag al een tijdje te wachten door alle najaarsdrukte maar vandaag heb ik het dan eindelijk besproken. Ik vind buitenlandse auteurs die nadrukkelijk op de literaire en in dit geval ook nog eens artistieke toer gaan over het algemeen een stuk frisser dan Nederlandse auteurs die 'het' doen. Toch raad ik de sfeervolle Verhalen uit een verre voorstad, een 'kinderboek' volgens de uitgever, zeker niet aan kinderen aan. Vanaf 12, misschien. Lezers moeten er vooral tegen kunnen dat al de teksten in dit boek een open einde hebben. De clou laat zich goed raden, maar je moet er wel wat voor doen.

woensdag 20 januari 2010

Pyjamafeestje op nationale voorleesdag

Mijn dochter (4) ging vanochtend glunderend naar school in haar pyjama. Dat was een stuk interessanter dan dat er ook voorgelezen werd. Dat maakt ze wel vaker mee. En ze is niet de enige. Uit cijfers van Stichting Lezen, aangehaald door CPNB, blijkt dat 8 van de 10 ouders voor het slapengaan voorlezen. Lijkt me zo florissant, dat je er eigenlijk geen dure campagne meer aan hoeft te wijden. Of gaat het hier om 8 van de 10 ouders die al voorleest? Hoeveel ouders lezen er dan niet voor? Dat voorlezen uitstekende leesbevordering is, daar hebben we overigens geen onderzoek voor nodig. Dat is er wel, overigens en ja hoor: het helpt. Spannender zijn de pogingen van Stichting Lezen en de Vereniging Openbare Bibliotheken om baby's aan het lezen te krijgen en nog spannender: hoe houden we ze na de basisschool tussen de boeken? Ouders, dat kan alleen maar als júllie het goede voorbeeld geven. Lees zelf ook eens een boek. Terwijl je kind erbij is. En roep hard 'Sssst! Papa leest.' Dat helpt.

dinsdag 19 januari 2010

Sneeuwwitjes prins pleegt overspel

Je moet er maar opkomen. Als kind maakten we er wel eens grapjes over. "En ze leefden nog lang en gelukkig... met een dikke pens en zes kinderen!" En een pornoversie met zeven hitsige dwergen bestaat natuurlijk ook allang. Henri van Daele ging wat verder dan parodie en pastiche en ontwierp een hele wereld voor Sneeuwwitje, twintig jaar na de reddende kus. Sneeuwwitje is een ongelukkige moeder, die problemen heeft met haar jongste zoon en haar prins is overspelig. We hebben natuurlijk al Assepoes, Zwart als inkt en De roos en het zwijn, maar daarin blijft het toch bij spectaculair hervertellen en wordt er ingekleurd in plaats van bijverzonnen. Of je zin in hebt in zoiets is een tweede, maar een keer wat anders is het wel. Samenvatten is nooit goed voor dit soort boeken. Wie leest dat Sneeuwwitje gegevens over haar stiefmoeder kan downloaden via de magische spiegel, haakt af. Het is vooral vanwege de naam van Henri van Daele - die liever geen jeugdauteur wordt genoemd - dat Sneeuwwitje 20 jaar later nog op mijn bureau ligt te smeken om gelezen te worden. En omdat het in Nederland door niemand werd besproken, wat toch jammer is.

Rare discussie door slordige journalistiek

Nou, de opmerking van RR, redacteur bij Boekblad, dat kinderen pas voor het eerst echt met literatuur in aanraking zouden komen in de vierde klas van de middelbare school, heeft een hoop losgemaakt. Intussen heeft nog niet iedereen de context van het gewraakte citaat gezien. Ted was zo vriendelijk om mij die op te sturen.
Het jubileum van de 75ste Boekenweek vraagt om een bijzondere actie, vond de CPNB. Jongeren komen in de vierde klas voor het eerst echt in aanraking met literatuur. Daarom krijgen zij de bloemlezing TXT - Alles is mogelijk in 16 verhalen met literaire verhalen over opgroeien. Abdelkader Benali heeft boek speciaal voor deze gelegenheid samengesteld.
Als ik dit even lees als journalist en niet met de lange tenen van een kinderboekendeeskundige, dan valt meteen op dat het citaat geen citaat is, maar onderdeel van de platte tekst. Onderdelen van de platte tekst komen in principe altijd voor rekening van de auteur, behalve als het heel duidelijk een parafrase betreft van een geïnterviewde persoon. In dit geval zijn beide interpretaties mogelijk. Auteur RR, dankzij een oplettende lezer weten we dat dit de initialen zijn van Robertine Romeny, heeft waarschijnlijk helemaal niets bedoeld, maar gewoon slordig werk geleverd en haar eindredacteur zou op zijn of haar broek moeten krijgen. Maar goed. Is het belangrijk wie het gezegd heeft? Dat hangt ervan af. Als mevrouw Romeny het gezegd heeft, is het gewoon een beetje dom. Maar als zij hier wel degelijk de woordvoerder van het CPNB citeert, dán hebben kinderboekenuitgeverijen een hele goede reden om op de eerstvolgende ledenvergadering weer eens stevig te mopperen. Hoe het echt zit, weten we dankzij het gerommel van Romeny niet. Het heeft ook weinig zin om erover te speculeren. Ondertussen is het natuurlijk hartstikke mooi dat middelbare scholieren zo'n verhalenbundel krijgen. Dus waar maken we ons druk over? Kinderboekenauteurs hebben lange tenen. En hun critici soms ook. Allemaal voor de goede zaak. We moeten het RR maar proberen te vergeven.

zaterdag 16 januari 2010

Alsof er niet-literaire literatuur bestaat

Ted van Lieshout maakt zich op zijn weblog terecht druk over een opmerking op boekblad.nl over een bloemlezing van Abdelkader Benali. Die wordt in maart uitgereikt aan vierdeklassers van de middelbare school. Die zouden volgens een niet duidelijk gespecificeerde spreker dan voor het eerst 'echt in aanraking komen met de literatuur'. Ted van Lieshout hoopt natuurlijk dat dat wel eerder gebeurt, bijvoorbeeld met zijn gedichten die volgens boekblad.nl kennelijk niet literair zijn. Ik snap Van Lieshouts boosheid. Zo'n opmerking maakt mij ook boos. Maar niet helemaal om dezelfde reden. Van Lieshout behoort, naar ik vermoed, tot de groep auteurs die vinden dat je literatuur en lectuur hebt. Een verderfelijk onderscheid, waar de Nederlandse taal veel potentiële lezers ongelukkig mee maakt. Lectuur is, volgens Van Dale, alles wat je kunt lezen en literatuur alles wat je kunt lezen 'van een bepaald niveau'. Natuurlijk heb je lezen en lezen, maar literatuur en lectuur zijn in al die malle discussies van grijze boekendames en -meneren een tegenstelling geworden. De een leest lectuur, de ander - een beter mens uiteraard - leest literatuur. Literatuur is geen onderdeel van de lectuur, maar een andere wereld. In de muziek bestaat dit belachelijke onderscheid niet. Je hebt popmuziek en klassieke muziek, over smaak valt te twisten, maar niet over de vraag of het muziek is. Wie nog durft te roepen dat popmuziek geen muziek is, is eigenlijk een beetje belachelijk. Ik vind mensen die beweren dat bepaalde fictie tot de lectuur behoort en andere fictie tot de literatuur, ongeveer net zo belachelijk. En ik vind dat dit nauwelijks serieus bekritiseerde standpunt juist heeft geleid tot een onwerkbare situatie waarin literatuur inderdaad geen lectuur meer is: ze wordt niet gelezen, alleen besproken. Ik heb het idee dat Van Lieshout net als een aantal andere 'literaire emancipatoren' graag erkenning wil voor het feit dat er ook voor kinderen literatuur bestaat, en niet alleen lectuur zoals veel mensen buiten ons vakgebied schijnen te denken. Ik vrees dat we die hele discussie pas achter ons laten, als we het idiote onderscheid tussen literatuur en lectuur opheffen. In mijn opvatting bestaat er geen niet-literaire fictie. Dat is zoiets als niet-muzikale muziek. Alle geschreven fictie is literatuur. En je hebt literatuur in allerlei soorten en maten, van elk niveau. Met daartussen glijdende schalen. (Of doe het met lectuur, moet jij weten.) Wie dat ontkent, wil het probleem dat jongeren geen literatuur meer zouden lezen, niet werkelijk oplossen. Onzin allemaal! Je komt al met literatuur in aanraking als je je eerste prentenboekje. En niet pas met de bloemlezing van Abdelkader Benali die in maart wordt uitgereikt.

dinsdag 12 januari 2010

Veldkamp en De Boer moeten tekenfim maken

Het is natuurlijk een geweldig concept. Want welk jongetje speelt nu niet 'agentje en boefje' op het schoolplein, waar Gameboy en Nintendo verboden zijn. Dat moeten Tjibbe Veldkamp en Kees de Boer, geniaal prentenboekenduo, ook gedacht hebben want hier is alweer deel twee van de sympathieke Agent en boef-prentenboeken. Alleen jammer dat het fantasievolle idee achter Agent en boef en de tekenstreken eigenlijk te abstract en beweeglijk tegelijkertijd is voor een prentenboek. Boef ontsnapt weer eens en houdt agent (en alle andere mensen die hij onderweg tegenkomt) voor de gek met zijn tekeningen. Op het hoogtepunt stapt agent in een in aanbouw zijnde flat op een metalen balk die getekend is. O nee, niet doen agent! Maar hij doet het wel en dondert naar beneden, waar het zachte bed dat hem wacht ook al getekend blijkt. Wat gemeen, boef! Leuk. Alleen het is bijna niet na te vertellen. En dus werkt het niet. Althans, bij mij niet. Niet zo goed als het zou kunnen werken. Dit soort dingen doen het alleen in tekenfilms, waar je extra dimensies en mogelijkheden hebt om voor de kijker geloofwaardig te spelen met echt en niet echt. Goed idee, verkeerde genre dus. Voor Agent en boef kregen Veldkamp en De Boer een Zilveren Griffel. Hoewel ik (bijna) alles toejuich wat deze heren doen, had ik liever gezien dat die eer er was geweest voor een van hun eerdere boeken, zoals Tim op de tegels of Kleine Aap's Grote Plascircus. Boeken die veel eenvoudiger van constructie zijn. Een goed prentenboek is zo simpel als een mop, vind ik. Voor dit soort meer ingewikkelde ideeën zouden ze eens aan een tekenfilm moeten gaan denken. Waarom niet?

Andere recente prentenboeken besprak ik afgelopen vrijdag in een prentenboekenstapelrecensie.

maandag 11 januari 2010

In bed met Floortje Zwigtman

Toen ik met dit werk begon voelde ik me nog wel eens vereerd als een uitgeverijmeisje me een drukproef aanbood om 'er op tijd bij te zijn'. Ik geloof dat sommige van die meisjes dat trouwens ook echt vinden, dat je dan vereerd moet zijn. Maar je komt er als recensent al gauw achter: drukproeven lezen is vervelend. Ze houden niet prettig vast en je hebt toch niet echt de juiste indruk van het boek. Eén ongelukje, en dat heb je nogal snel met zo'n pak, en je mag alle bladzijden weer op de goede volgorde leggen. In bed en in bad is al helemaal een onmogelijke opgave, gelukkig heb ik geen bad. En als je vervolgens gaat recenseren, moet je ook nog de citaten naast de definitieve druk leggen en ook alle fouten die je geteld hebt want wie weet zagen zij ze ook. En als klap op de vuurpijl wordt het boek voor onbepaalde tijd uitgesteld. Kortom, ik doe dat niet meer. Behalve bij hoge uitzondering en zo'n uitzondering is Floortje Zwigtman. Op 9 februari verschijnt het - in elk geval door mij - langverwachte laatste deel van de trilogie Een groene bloem. Van die boeken waarvan ik nog precies weet waar ik ze las. Eén ervan in bad, in Gent, in een hotel, het hele pak. En de een pond zware stapel die ik net uit mijn postbus viste, ligt nu klaar op bed. Dat gaat mijn vriendin niet leuk vinden, maar dat heb ik voor Floortje over. En ik voel me zelfs nog een beetje vereerd ook.

vrijdag 8 januari 2010

Kappen met kleuterteksten

"Waar is dat boek met die gekke beesten?", vraagt mijn vierjarige dochter vanochtend al voor de zoveelste keer bij het ontbijt. Ze bedoelt Huisbeestenboel, het tweede prentenboek van Loes Riphagen, dat al een tijdje op onze grote eetkamertafel rondslingert. Een tekstloos prentenboek zoals je die tegenwoordig wel vaker ziet. Het gaat over een groep huisdieren in een Vinexhuis. Ze vermaken zich kostelijk als de baasjes van huis zijn. Vandaag is de vis favoriet, hoewel ze nog niet heeft kunnen ontdekken hoe het nu komt dat hij ineens geel wordt. En daar zitten we dan samen zwijgend te lezen boven de cornflakes en de weetabix. Af en toe vertelt ze me wat ze nu weer gevonden heeft, maar meestal laat ze me met rust. Dat vind ik zo geweldig aan die tekstloze boeken. Nooit de vraag: "Wat staat daar, papa?" En ze worden er nog slim van ook, want het is een heel gedoe om de verschillende verhaallijnen te reconstrueren. De manier waarop mijn dochter met die boeken bezig is, heeft mij gesterkt in de vroeger ondenkbare gedachte dat er voor kleuters vooral boeken zouden moeten zijn met zo min mogelijk, liefst géén tekst. Prentenboekenteksten zijn vaak slecht. Te lang, te moeilijke woorden, te veel plaatje-praatje, te mooi op een manier die kleuters helemaal niet waarderen, te pretentieus. Ik zit ontzettend vaak een kortere, concretere versie te maken en echt niet om eigenwijs te doen. Kleuters willen gewoon kijken en kletsen. Hoogstens zou de tekst korte, noodzakelijke aanwijzingen moeten bevatten voor de voorlezer, als dat nodig is. Ik denk dat ik op dit punt ga radicaliseren. Geen tekst voor je zes bent, of zo.