zondag 30 januari 2011

Schrijven met een geodriehoek

Ik ben Naat! van de Vlaamse boekverkoopster Joke Guns is een prima boekje, goed geschreven en mooi geïllustreerd. Het gaat over een jongen van zes die liever leest dan gilt en een beetje gepest wordt. Ik moet bij de stijl van Guns denken aan die van Sylvia Vanden Heede en dat is bedoeld als een compliment. Een heel boek met woorden van één lettergreep en toch leest het - als je er eenmaal aan gewend bent - lekker weg. De eerste keer dat ik zoiets moest voorlezen kreeg ik bijna de slappe lach. Schrijven met je geodriehoek: hoe krijg je het voor elkaar? Zo'n beperking leidt bij fantasieloze mensen tot krampachtig gedoe, maar bij kunstenaars tot creativiteit: soms staat er in zulke boekjes een hallucinerende zin. Joke Guns heeft dat talent zeker ook.

Ik snap alleen niet waarom ze met dat talent zoiets maakt als Ik ben Naat! Wie wil dit nu lezen? Waarom gaan zulke verhaaltjes altijd over klassen, met een pestkop, een nobele allochtoon en een lief juf? Waarom gaan ze niet, zoals de kartonboeken van Vos en Haas, over koek of verjaardag of sneeuw of een mysterieuze bezoeker in het bos? Vier, vijf, zesjarigen vinden de boeken van Vanden Heede prachtig om wat er in staat. En o ja, er komen ook alleen eenlettergrepige woorden in voor, maar wie zal dat verdommen behalve een paar rare deskundigen met beroepsdeformatie?

In het AVI-boekje van Joke Guns staan twee hoofdstukjes die een zesjarige graag zou willen lezen (‘er drijft een drol in het zwembad’ en ‘juf speelt boef’) en verder is het zoet gesus waar vooral uit blijkt dat juffen niet zo heel veel van jongens begrijpen. Wat op zich al erg genoeg is, maar waarom moet ik lezen ‘jongens van zes hebben het nu eenmaal erg druk?’ Wat is daar de boodschap van? Waarom moet ik als ik zes ben en niet zo goed mee kan komen in de klas in bijna debiliserend Nederlands horen dat ik niet zo goed mee kan komen in de klas? Welke wereld opent dat voor mij? Welke reis ga ik dan maken? Wat ga ik ontdekken? Dat het leven moeilijk is maar er een aardige mevrouw is die Joke Guns heet die mij begrijpt?

Ik ben Naat! is een prima boekje, dat wat vorm betreft voldoet aan hoge kwaliteitscriteria. Maar de inoud roept de vraag op: waarom maken we die AVI-boekjes eigenlijk? Kinderen lezen niet omdat het mooi is, of toegankelijk, maar omdat ze de inhoud graag tot zich willen nemen. Willen zesjarigen lezen dat het niet erg is dat ze niet helemaal goed bij hun hoofd zijn? Ik denk het niet. Beperkingen die tot iets leiden zijn niet domweg goed omdat ze tot iets leiden. Joke Guns zou haar talent eens ergens anders op moeten richten en kijken wat er dan voor moois gebeurt.

Deze recensie is verschenen op JipJip van Richard Thiel in het kader van De Maand Van De Onbekende Schrijver.

donderdag 13 januari 2011

Fiet wil rennen op i-Phone, lezers gezocht

Nou, daar gaan we: prentenboek op I-phone als eerste serieuze begin van het digitale boek. Ik vind elektrisch lezen niet vies, ook al sta ik ook niet te juichen, om voor de hand liggende redenen. Als recensent ben ik benieuwd hoe ik die boeken moet beoordelen zolang ze niet niet gratis op één platform worden aangeboden. Ik heb geen I-phone. Maar voor prentenboeken is digitaal lezen een heel logische stap, al was het maar vanwege de animatiemogelijkheden. Tegelijkertijd kun je je afvragen of de grens tussen een geanimeerd prentenboek en een tekenfilm niet heel kunstmatig is. En dus het digitale prentenboek nu in de vierde versnelling zit op de snelweg naar het einde van het prentenboek. Tegelijkertijd heb ik groot vertrouwen in de onvervangbaarheid van het voorlezen. Hoe dan ook ben ik erg benieuwd naar eerste reacties van lezers op Fiet wil rennen en Voordat jij er was. Ik was over allebei de boeken niet vreselijk enthousiast, maar ik kan me bij de eerste wel voorstellen dat de digitale versie net dat toevoegt wat ik miste. Beweging namelijk. Laat weten wat je vindt, hier of op Facebook.

dinsdag 11 januari 2011

**** (4) voor De Cock Rosie en Moussa

Afgelopen zaterdag besprak ik Michiel De Cock en Judith Vanistendael: Rosie en Moussa. Een prachtig verhaal waarin tekst en illustraties om de beurt vertellen. Hier wordt wel vaker mee geëxperimenteerd, maar het is niet vaak zo geslaagd als hier. Rosie komt in de flat van Moussa wonen en Moussa wil haar graag alle geheimen van de flat en de stad vertellen. Sfeervolle illustraties, mooi verhaal dat zonder poeha wordt verteld. Gaat daardoor niet gebukt onder te zware pretenties, hoewel het wel een boek is voor meer artistiek onderlegde kinderen.

**** (4) Guido Quarzo: Vergeten steden

Mijn vader verzon verhalen. Hij moest wel. Want wat vertel je aan je twee zoontjes over een biologencongres in Darmstadt? Dat werden dus verhalen over de reizen van de Grote Kleine Reus die de vreemdste dingen meemaakte, liefst verteld in de taal van dat land. Wat wij natuurlijk met grote ogen geloofden. Ik moest er weer aan denken bij het lezen van Guido Quarzo's Vergeten steden. Vormgeving en uitstraling zijn wat armoedig, maar de verhalen over een man die steden bezoekt in een tijd dat de mensen nog niet zo goed weten hoe ze er een moeten bouwen, zijn prachtig. Quarzo heeft het boek naar eigen zeggen geïnspireerd op De onzichtbare steden van Italo Calvino. De steden die Marco Polo daar aan Kublai Khan beschrijft, zijn ook allemaal uit zijn duim gezogen. Quarzo hoopt dat zijn jonge lezers die klassieker ook ooit gaan lezen. Zelf zou ik ze daarnaast de de Duistere Steden aanraden, een stripserie van Schuiten en Peeters en ook Walter Moers: De 13 1/2 levens van kap’tein blauwbeer (Bert Bakker, 2002, vertaald Frans Hille).

vrijdag 7 januari 2011

X. Het kinderboek is nog niet terug

Dat in de recente kinderboekverfilmingshype steeds maar boeken uit de jaren zestig en zeventig en zelfs een paar van voor de oorlog worden verfilmd is niet toevallig. Natuurlijk, het zijn de kinderboeken die de makers zelf lazen. Maar er is meer: het zijn boeken die de verfilmers zijn bijgebleven, omdat ze er ooit diep door zijn geïnspireerd. Wat je het liefst verfilmt is een boek dat op eigen kracht de tijden overstijgt. Zo'n boek is in het afgelopen decennium niet geschreven. Ondanks het goede voor- en nagerecht is de nasmaak van het gelag daarom toch bitter: een stevig hoofdgerecht ontbreekt. Mijn terugblik over een kleine driehonderd recensies bevestigt dat: in de categorie van 6 tot 13 vond ik wel een paar mooie eervolle vermeldingen, maar geen overtuigende winnaar. En daarmee is de sombere voorspelling van Anne de Vries in 1990 nog altijd waar: het echte kinderboek is aan het verdwijnen. Vanaf het moment dat kinderen kunnen lezen totdat ze naar de de brugklas gaan, zijn ze aangewezen op schoolpulp en spannende series. Aanstekelijk maar oppervlakkig, vermaak dat je op de drempel van de literatuur brengt maar geen stap verder. Boekenwurmen kunnen natuurlijk teruggrijpen naar de klassiekers van vóór het midden van de jaren tachtig, Schmidt, Biegel, Dragt, Kuijer en als ze wat ouder zijn Beckman en Terlouw, maar die auteurs verliezen terrein. Beetje terecht ook wel, want je kunt niet blijven volhouden dat al die boeken altijd fris en modern blijven. Nog treuriger wordt het als je de resultaten van een klein onderzoek onder leraren in dit verhaal betrekt: de kennis van kinderboeken van basisschoolleraren is bedroevend: 55% van hen schaamt zich er niet voor om hun eigen leerlingen aan te wijzen als belangrijkste bron van hun gebrekkige kennis. Begrijp me niet verkeerd: kinderen worden heus niet slechter van de sympathieke boeken van Oomen, Slee, Vriens en Van Loon. De sterren die ze van kinderen krijgen opgespeld zijn welverdiend. Maar worden ze er beter van? Nee, niet als ze in die alleen zichzelf bevestigende cirkel van geruststellende gezelligheid blijven hangen. Je gunt kinderen boeken die ze op hun dertigste terugvinden en waarvan ze zeggen: dát was mooi. Dát moet ik aan mijn kinderen doorgeven. We weten nu wel dat Toon Tellegen en Ted van Lieshout dit probleem ondanks allerbeste bedoelingen niet gaan oplossen. Maar een andere oplossing heeft het afgelopen decennium óók niet opgeleverd. Al wat we horen zijn een handvol zachtjes door elkaar kakelende deskundigen. Die doen erg denken aan de dodo uit Alice in Wonderland en zijn wedstrijd die niemand kon winnen. Met die wedstrijd zijn we nu wel lang genoeg bezig. Er is ondertussen een verliezer: de lezer. En dat stemt mij, ondanks verwoede pogingen tot optimisme, somber. Het hartstochtelijke wachten is op de heruitvinding van het kinderboek.

Terug naar het overzicht. Illustratie: John Tenniel.

maandag 3 januari 2011

IX. Jongsten en oudsten mogen niet klagen

Ik herlas al mijn recensies van de afgelopen tien jaar, een kleine driehonderd stuks. Daaruit stelde ik een lijst samen van de beste boeken van het begin van deze eeuw, waard om nog een decennium of meer mee te gaan. Het goede nieuws: geslaagde prentenboeken en boeken voor de middelbareschoolleeftijd waren er in overvloed. Het was nog lastig kiezen. Kleuters, tieners, jongvolwassenen: ze hebben wat het aanbod betreft niet te klagen. Ook is er een interessante nieuwe trend, namelijk de opkomst het journalistieke jeugdboek, met als opvallendste voorbeeld de Slash-reeks van Querido, waarin op een indringde en persoonlijke manier de werkelijkheid aan de orde komt. Charlotte Dematons en Tjibbe Veldkamp (prentenboeken), Bibi Dumon Tak, Jan Paul Schutten en Bas van Lier (jeugdjournalistiek), Marco Kunst en Tanneke Wigersma (tienerliteratuur) en Floortje Zwigtman en Derk Visser (jongerenliteratuur) zijn in het oog springende Nederlandse auteurs die het afgelopen decennium interessant maakten en boeken schreven of tekenenden waarvan sommige ooit nog wel eens klassiek zouden kunnen worden. En dan laat ik de buitenlanders even buiten beschouwing.

Terug naar het overzicht. Illustratie: Piet Grobler.

Hanna Kraan schreef sympathieke verhalen en bleef zelf op de achtergrond

Gisteren werd bekend dat Hanna Kraan (1946) is overleden. De kinderboekenschrijfster werd bekend met De boze heks, die ook figureerde in de gelijknamige animatieserie van de VPRO in de jaren negentig. De boze heks was bij kinderen wel geliefd, ze werd een paar keer getipt door de Kinderjury. De schrijfster zelf, lerares Italiaans, bleef op de achtergrond, maar schreef nog steeds. Eind vorig jaar verscheen het derde deel van de sympathieke verhalen over eekhoorn Krik, die positief werden besproken maar er niet in slaagden de boze heks naar de kroon te steken.