Grof geweld, verkrachting, incest, drugsmisbruik, abortus, hondenseks: de Britse auteur Melvin Burgess heeft zo langzamerhand alle onderwerpen wel gehad die andere jeugdboekenauteurs niet aandurven. Het kan niet missen: zijn boeken, waarvan er al vier werden genomineerd voor de prestigieuze Carnegie Medal, roepen rumoer op.
Ook in zijn nieuwste, Doing it, gaat het er weer heet aan toe. Nu is hij echt te ver gegaan, vindt zijn landgenoot en collega kinderboekenschrijfster Anne Fine. Walgelijke smeerlapperij die direct tot pulp vermalen moet worden, noemt ze Doing it.
In Nederland, waar het boek onder de titel Testosteron is verschenen, lijkt zich niemand druk te maken. Is dat terecht?
Ja. In Testosteron worden tere kinderzieltjes inderdaad niet gespaard, maar waarom zou je ook, als je voor een doelgroep schrijft die ook Jan Wolkers leest. Burgess schrijft op waar gezonde jongens van zestien over fantaseren. Wie hier niet tegen kan, moet dit open-en-blootboek gewoon niet lezen.
Testosteron gaat over drie jongens die met niets anders bezig zijn dan die mythische eerste keer. Maar ze maken het zichzelf niet makkelijk. Dino is een jongen waar elk meisje wel mee naar bed wil. Jammer voor hem heeft hij heeft zijn zinnen gezet op klassenmooiste Jackie, die eerst zeker wil weten of Dino wel echt van haar houdt.
Ben heeft juist wel succes: hij doet het met de knappe, net van de academie gekomen dramadocente Alison. Zijn seksuele leven zou perfect zijn, als het niet geheim was. Voor zijn vrienden gaat hij door het leven als een pechvogel, terwijl hij alles heeft waar zij alleen maar van kunnen dromen. Dat blijkt echter een luxeprobleem, zodra hij merkt dat Alison een echte relatie met hem wil. Terwijl hij dacht dat het haar alleen om spannende avontuurtjes in de bezemkast ging.
Jonathon ten slotte, de ongrijpbare grappenmaker van het stel, heeft sjans met de mollige Deborah. Zij is het enige meisje in de klas waar hij mee kan lachen, maar nu wil ze meer. Hij hoeft maar met zijn vingers te knippen om zijn maagdelijkheid te verliezen, maar hij had zich zijn eerste liefje heel anders voorgesteld. Kan het hem nu wel of niet schelen dat iedereen haar dik noemt?
Zo hebben ze allemaal hun zorgen. Hoewel er achter de struikjes en in ouderlijke bedden het nodige gebeurt, blijkt Testosteron uiteindelijk helemaal niet over neuken te gaan, maar over het feit dat je altijd met íemand neukt. Niet de eerste liefdesdaad maakt een jongen tot man, maar het op de juiste manier omgaan de mens waarnaast hij de volgende dag wakker wordt.
Een belangwekkend inzicht. Typisch iets wat een doorsnee biologieleraar niet weet over te brengen, of in elk geval niet zo indringend als Burgess.
Net als in zijn eerdere boeken hebben de expliciete beschrijvingen van lust en agressie een functie. De omstreden jeugdauteur wil laten zien wat er mis kan gaan als minnaars zich overgeven aan hun primitiefste verlangens. Maar zijn personages kiezen uiteindelijk altijd voor wat verstandig is. En als zij het niet doen, dan doen zijn wereldwijs geworden lezers het wel.
Eigenlijk is Testosteron niet meer dan een voorlichtingsboek en Burgess een opvoeder, zij het met een onorthodoxe aanpak. Hij neemt graag een omweg via smerige stegen en achterbuurten, voor hij op school aankomt. Dát is waar ouderwetse pedagogen zich aan storen.
Bovendien lijdt de discussie over shockerende elementen in zijn romans af wat iedere keer de aandacht af van de vraag die in literaire recensies werkelijk relevant is: kan deze bekroonde jeugdromancier eigenlijk wel schrijven?
Daar zit hem nu net de kneep. Krijgt Burgess slechte vertalers of schrijft hij zelf slecht? Inspireren tot mooi Nederlands doet hij in elk geval niet. Met omslachtige zinnen en geforceerde metaforen worstelen auteur en vertaler zich door de seksscènes. Het resultaat: goedkope porno. Echt broeierig, zoals bij de meester van literair-erotisch schrijven Louis Paul Boon, wordt het nergens. En dan is Testosteron ook nog eens snel en slordig uitgegeven. Er staan typefouten in en de redacteur heeft lelijke contaminaties niet weggehaald.
Wat erger is, is het gerommel met het vertelperspectief. Burgess probeert een boek te maken dat in ieder hoofdstuk vanuit een ander personage een visie geeft op de gebeurtenissen. Maar regelmatig doet hij uitspraken die alleen afkomstig kunnen zijn van de schrijver zelf.
Kennelijk het hebben we toch te maken met ouderwetse verteller die boven het verhaal blijft staan en niet op het oordelend vermogen van zijn lezers durft te vertrouwen. Dino, Ben en Jonathon blijven, hoe herkenbaar ook, vlakke handpoppen, nadrukkelijk bewogen en gesouffleerd door moralist Burgess. Zo shockerend is het dus allemaal niet.
Dit alles neemt niet weg dat er maar weinig jeugdauteurs zijn die zo openlijk over dit soort onderwerpen durven te schrijven. Dat is, ondanks de literaire bezwaren, absoluut een verdienste. Burgess verdient aandacht, omdat hij gebieden durft te betreden waar zijn al te keurige collega’s schielijk vandaan blijven.
Gezien zijn boodschap zouden niet alleen opvoedkundigen dat toe moeten juichen, maar ook iedereen die wil dat jongeren blijven lezen. Want waarom zouden ze, als volwassenen het benauwd krijgen van een beetje testosteron?
Wie het ondanks dit betoog allemaal toch te heftig vindt, wende zich tot Het kleine piemelboek van de Deen Dan Höjer. Net zo informatief als Burgess, maar heerlijk speels en onschuldig.