Afgelopen zaterdag gaf ik de volle mep sterren aan Ik heet Olivia en daar kan ik ook niets aan doen van Jowi Schmitz. Een uithuilboek van de allerbeste soort over een meisje dat haar moeder heeft verloren en nu met haar vader op een zeilboot woont in een tuin.
‘Ik moest leren een beetje tegen het leven te kunnen.’
‘Verwerken? Wat was dat nou weer? Bloemen kon je tot een boeket verwerken, komkommers en fetakaas verwerkte je tot een salade. Maar een dode moeder?’ De verteller van Ik ben Olivia en daar kan ik ook niks aan doen, het jeugddebuut van Jowi Schmitz, is van kaft tot kaft echt. Bij haar hoef je niet aan te komen met pedagogische praatjes. ‘Dus’, zou ze daar waarschijnlijk aan toevoegen. Met een punt erachter, alsof de kous daarmee af is.
Sommige schrijvers denken dat je voor een meeslepend verhaal een ingenieus plot moet verzinnen in een exotisch decor. Maar met een origineel meisje in een onalledaagse situatie kom je soms zelfs verder. Olivia is zo’n meisje. Ze woont met haar vader John, die barbier is, in een zeilboot op een trailer in de tuin achter de zaak. Ze hebben niet veel en aan elkaar ook niet altijd genoeg.
Van de boot kunnen ze geen afscheid nemen; het was de lievelingsplek van Olivia’s moeder en ze zijn er meteen na haar crematie mee van Friesland naar de grote stad gezeild. Dus leven ze tussen stapels vieze kleren in de kajuit en op het dek waar ze, weer of geen weer, elke vrijdag een cake eten van de restjes uit de voorraadkast. John drinkt er het laatste pijpje pils bij. Daarna barst hij meestal in huilen uit.
Het is maar goed dat Olivia van wanten weet: ze regelt zelf via internet haar nieuwe school. De kinderen zijn er stom, maar dat geeft niet want het is maar voor even. Net als het geldgebrek van papa. Die knipt snorren in een volksbuurt met veel liefhebbers, dus dat gaat heus wel wat opleveren. En zijn nieuwe vriendin, dikke Sonja, is er alleen maar om te helpen. Meer niet. Olivia haalt haar schouders op, tot ze begint te beseffen dat de tijdelijkheid wel erg lang duurt.
Aan het realisme van Ik heet Olivia en daar kan ik ook niets aan doen kan een meisje haar hart ophalen: er wordt wat afgepuberd. Het laat zich raden dat de eerste keer ongesteld zijn bovenop een berg ongewassen ondergoed geen pretje is. Ook de prille verkering met de stille Sasha is even broeierig als moeilijk. Olivia verwoordt haar blunderbelevenissen direct en cynisch, een talent dat ze van haar moeder geërfd. ‘Ik moest leren een beetje tegen het leven te kunnen.’
Dat maakt het debuut van Schmitz tot veel meer dan een typisch probleemboek. Het verhaal overstijgt de dood, de verwaarloosvader, de verliefdheid en het pesten. Het is een portret van een incompleet gezin, verstrikt in ingewikkeld verdriet, dan een probleemboek. De kwetsbare en tegelijkertijd humoristische Olivia bedenkt steeds mallere oplossingen om de chaos te bestrijden en haar vader voor zichzelf te houden.
Zonde dat er een paar zwakheden niet uit de laatste versie van het boek zijn gehaald. Het meisje op de omslag kan onmogelijk Olivia zijn, aangezien die eerst een vies knotje heeft en later kort haar. Ook de stijl kan scherper: de zinnen hangen ritmisch soms wat rommelig tussen spreektaal en schrijftaal in. Het is daardoor niet helemaal duidelijk wat Schmitz nu wil: kindertaal of boekentaal.
Maar al die nurkse tienerwijsheden maken veel goed. En het belangrijkste is dat de mensen kloppen en de lezers mee weten te slepen naar hun bijzondere wereld, die om de hoek van je eigen straat zou kunnen zijn. Ik heet Olivia en daar kan ik ook niets aan doen is ondanks de aanstekelijke humor een boek geworden met een bijna tastbare, donkere sfeer, als een boswandeling in een kletsnatte regenjas: ellendig en fijn tegelijkertijd. Een uithuilboek van de allerbeste soort. De enige soort die mag.