Lof voor de prachtige bundel Als ik dat had geweten van de Nieuw-Zeelandse schrijfster Amanda Maxwell. De Engelstalige titel Nobody Told Me There Would Be Days Like These is sterker, maar dat is dan werkelijk ook het enige dat aan te merken valt op de prima vertaling van Boukje Verheij. Melancholieke en hier en daar ongemakkelijke kijkjes in het leveren van dolende jongeren.
Prille verliefdheid: een verzameling afgebrande luciferhoutjes
Het meest veelzeggende verhaal in de bundel Als ik dat had geweten van de Nieuw-Zeelandse schrijfster Amanda Maxwell (1977) is het laatste, waarin de zeventienjarige Stella een baantje neemt als kantoormeisje in een homeopathisch onderzoekscentrum. Ze wordt verliefd op de warrige, ruim twintig jaar oudere onderzoeker Jerome die in een kamertje achteraf werkt en zich zelden laat zien. Ze denkt dat hij J.D. Salinger (1919-2010) is, de teruggetrokken levende schrijver van de klassieker Catcher in the rye, een van de weinige boeken die ze op de middelbare school helemaal heeft uitgelezen.
Salinger was in 2008, bij het verschijnen van de Engelstalige versie van de bundel, nog niet overleden en in het verhaal wordt naast een computer ook nog een ouderwetse typemachine gebruikt. Maar zelfs als de tijd van de verhaalwerkelijkheid de jaren tachtig zijn, was Salinger al een grijze oude man.
Die rekensom maakt Stella niet en de echte Jerome durft ze niet eens aan te spreken. Elke keer dat hij van hun gezamenlijke toilet komt, pikt ze het lucifertje dat hij gebrand heeft, om het te bewaren in een enveloppe die ze achter haar balie verstopt. Dat is alles. Pas als ze een aan New York geadresseerde brief naar het postkantoor brengt, kan ze zich niet inhouden.
Dit verhaal is Amanda Maxwell ten voeten uit. Ze laat de naïeve Stella zichzelf in de nesten werken en dan uitgebreid afgaan, eerst tegenover Jerome en daarna nog pijnlijker tegenover haar ongeïnteresseerde vriendin, die schouderophalend bekent dat ze op school het boekverslag van haar broer heeft ingeleverd.
Zo sneuvelen er steeds van die ondoordachte, op los zand gebouwde dromen in Maxwells debuut voor jongvolwassenen Nobody told me there’d be days like these. De vertaling verscheen eind vorig jaar, maar is te bijzonder om te laten liggen. Maxwells stijl is er een van indrukwekkend soepele, ultrakorte zinnen, soms aangenaam ironisch, soms op een lichtvoetige manier melancholiek.
Een goed kort verhaal is een tweetrapsraket die je aan de zwaartekracht helpt ontsnappen en daarna in het luchtledige verder laat zweven. Maxwell beheerst die techniek tot in de puntjes. Haar verhalen hebben steeds een effectief rood draadje: een gebarsten huis, een voorliefde voor donuts, een tweedehandse matras die slapeloosheid veroorzaakt of een paar geleende schoenen. Ze gaan over eerste baantjes, het ouderlijke huis verlaten, het einde van kalverliefdes; de bundel is boordevol schommelende zielen die op een dood punt hangen tussen de middelbare school en het ‘echte’ leven.
Jammer dat de Nederlandse flaptekst zo enthousiast het stempel ‘absurd’ op haar werk plakt, want zo absurd zijn de meeste verhalen van Maxwell niet. Het komische verhaal ‘Hoe word ik fotogeniek?’ misschien, waarin een foto van actrice Scarlett Johansson tegen iemand begint te praten in een vliegtuig. Een grapje. En voor het huis dat in tweeën breekt is een natuurlijke verklaring, verder gaat het over een jongen die terugkeert naar zijn vroegere buurt en daar iemand van zijn oude school neersteekt. Tragisch, niet absurd.
De vervreemding van Maxwell is juist subtiel, haar kracht ligt in de ongemakkelijke sfeer die ze weet op te roepen. Maxwell weet van kleine momenten grote, levensbepalende gebeurtenissen te maken die inspireren en treurig stemmen tegelijkertijd. De Australische titel drukt dit veel sterker uit dan de Nederlandse, maar de prettige vormgeving, de intrigerende omslagfoto en de uitstekende vertaling van Boukje Verheij maken dat helemaal goed.
Recensie in de Volkskrant 19 februari 2011.