1. Kevin Crossley-Holland Noorse mythen
Weinig genres hebben zo'n onverdiend saaie behandeling gekregen in de literatuur als Noorse en Griekse mythen. Ik weet uit eigen ervaring hoe geweldig die verhalen zijn om te vertellen, bijna nog net zo geweldig als in de tijd dat ze verzonnen werden. Ze hebben vrijwel niets van die aantrekkelijkheid verloren, maar om er aan de bedrand mee te scoren kun je ze het best uit je hoofd vertellen, want een spannende moderne versie is er niet. Waarom staan de Netflix-series van de oudheid tegenwoordig in het religie- en taalhistorische curiosahoekje? Met van die stoffige, semi-wetenschappelijke verzameluitgaven? De Britse schrijver Kevin Crossley Holland, bekend van zijn Artur-hervertellingen, bezorgt een stoere en bovenal goed vertelde uitgave, strak geïllustreerd door Jeffrey Allan Love. Een dijk van een boek vol goden, reuzen, zwaarden en bijlen, waar je boekenplank van doorzakt. Voorlezen vanaf 8 jaar, zelf lezen vanaf 10 jaar.
2. Rudyard Kipling, Elli Woollard en Marta Altés Waarom? Daarom!
Waarom heeft een walvis zo'n kleine keel? Een dromedaris een bult? Een olifant een slurf? Doet een kat wat hij wil? Kipling werd bekend met Het jungleboek, dankzij Disney nog altijd een wereldwijde klassieker. Maar hij maakte meer, zoals deze grappige dierenfabels op rijm. Onderhoudend maar wel wat ouderwets en naar mijn smaak wat flets geïllustreerd door Marta Altés. Voorlezen vanaf 5 jaar.
3. Sylvia Weve Logboek van tot nu toe onbekende dieren
Ze zijn in de mode, boekjes in de stijl van ontdekkingsreizigers. Waarin monsters, ontsproten uit middeleeuwse fantasieën, nog bestaan, uitgegeven alsof ze echt zijn en alleen maar 'ter hand gesteld' door de auteur, die een manuscript heeft gevonden op zolder. We zagen de afgelopen jaren al vergelijkbare uitgaven van Floortje Zwigtman en Ludwig Volbeda, Harm de Jonge, een hele geestige van Loes Riphagen en natuurlijk die van Joanne Rowling. Een feest voor illustratoren en liefhebbers van taalspel, want die beestjes moeten ook een barokke naam hebben. Dus maakte Sylvia Weve er ook nog maar een. Weinig origineel, maar wel leuk geworden. Vanaf 10 jaar.
Tonke Dragt De goudsmid en de meesterdief
Aardig om te zien hoe de succesvolle uitgave van hoogtepunten uit het oeuvre van Tonke Dragt in Engeland leidt tot een verfrissing van de Nederlandse titels. Gebruikmakend van de oorspronkelijke illustraties, dus trouw aan de auteur, heeft de uitgeverij na een aantal minder geslaagde pogingen eindelijk een eenvoudige en herkenbare vorm gevonden waarin Dragt weer meekan. Of het veranderen van de titel een goed idee is, moet ieder maar voor zichzelf uitmaken. Verhalen van de tweelingbroers drukt de bijzondere band van dit tweetal beter uit, De goudsmid en de meesterdief klinkt spannender. Voor nieuwe lezers geschikter, denk ik. Voorlezen vanaf 8 jaar, zelf lezen vanaf 10 jaar.