1. Herman van de Wijdeven Leugenaar leugenaar
Na de vaste kwakkelmaand januari het eerste interessante boek van dit jaar: Leugenaar leugenaar van de toneelschrijver Herman van de Wijdeven. Rauw en nukkig tekent Charlie het onaangekondigde vertrek van haar vader op en alles wat daarna gebeurt. Er valt met niemand over te praten. Dat moet wel vlammend uit de hand lopen. Van de Wijdeven kan van die dialogen schrijven waaronder van alles sluimert. Dat is voor een toneelschrijver dan weer niet zo verrassend. Als romanschrijver voegt hij daar treffende details aan toe, zoals meteen al aan het begin het bijzondere geheim dat Charlie met haar vader deelt. Het is een klein, ogenschijnlijk onschuldig geheim, dat toch blijft zeuren. Knap. Bij zijn jeugddebuut in 2013 wenste ik hem een uitgever toe die beter bij zijn kaliber past en dan toch tenminste een verpletterend omslag. Dat eerste lukte hem al met het veel minder geslaagde Meneer Jules of het einde van alles. Ook dat laatste is nu, dankzij Karst-Janneke Rogaar, meer dan geslaagd.