Kees van Nieuwkerk (1988) is het helemaal voor tienermeisjes: zoon van een BN’er, ziet er uit als een lekker hapje en schrijft columns in beautyblad Fancy over dingen waar ze zelf nog niet van durven dromen. Dat Van Nieuwkerk nu een boekje heeft gemaakt over zijn avonturen, Het is weer raak met Kees en Sjaak, is voor zijn fans waarschijnlijk niets te veel van het goede.
Kees heeft net eindexamen gedaan en komt de dagen door met dvd’s kijken op zijn kamer. Hij hoopt die zomer toegelaten te worden op de filmacademie en komt op het idee om in de tussentijd een boek te schrijven over zichzelf. Zijn beste vriend Sjaak gaat hem helpen, want ‘ik weet precies wat je denkt en dat is allemaal gay’.
Sjaak heeft gelijk: Kees komt niet veel verder dan wat mijmeren over een toneelstudente uit Maastricht die ‘piemelvrees’ heeft. Over haar maakt hij een best ontroerend gedicht: ‘En zonder dat ik het horen of ruiken kan / laat ze een heel klein scheetje in mijn hand’. Daarna noteert hij tot in detail zijn favoriete recept: pannenkoekencanneloni. Zo kan het niet verder, en dus rammelen de twee vrienden in de gammele Peugeot van Sjaak naar Berlijn, in blijde afwachting van veel verschillende billen en pillen.
Vraag niet of het allemaal echt gebeurd is, want Sjaak bestaat niet. Kees van Nieuwkerk wel en het is niet de eerste keer dat hij van zich laat horen. Hij is actief als redacteur bij jongerensite Spunk.nl en zijn afstudeerproject van de filmacademie Sterke verhalen (2010, samen met Teddy Cherim) kwam uit in 32 zalen. Met dezelfde bluf schrijft hij in hetzelfde jaar ook nog even zijn debuut. Op de laatste bladzijde verzucht de schrijver, blij dat hij klaar is: ‘kan ik eindelijk weer met jullie boys gaan hangen.’
Grappig is dat, want in het boek doet hij niet anders, net als in de film trouwens, waarin een boer naar Amsterdam komt en alleen mee mag doen met de hippe stedelingen als hij naar het eerstvolgende feest een levende pinguïn meeneemt. Opperste cool-heid, daar gaat het om. Dat schijnt iets te maken te hebben met pissen in het bad waar in het bier ligt te koelen, onbewaakte meisjes ontmaagden en jezelf bekijken in spiegels omlijnd met coke.
Van Nieuwkerk schrijft het allemaal droogkomisch op, volledig gespeend van zelfrelativering. Schoolkrantproza van het soort balorige lolbroekerij, waar iedere jaargang er wel één of twee auteurs in de aanbieding heeft. Geloofwaardige details ontbreken; waar is bijvoorbeeld tijdens die romantische nacht in de Ikea die dikke bewaker gebleven, die de minnaars op de camera volgt, voor hij de politie belt? En waarom beperkt de beschrijving van Berlijn zich tot wat iedereen kan opzoeken in de Rough guide? Het ergste zijn nog de wijsneuzige filosofietjes van het kaliber ‘deze generatie heeft een oorlog nodig’, over de angst om per ongeluk burgerlijk te worden en hoe weinig inspirerend een gelukkige jeugd is. Dat blijkt.
Maar zijn timing is goed. Hoe oppervlakkig het ook allemaal blijft, het middenrif wordt vakkundig bekieteld en het is moeilijk om die langer dan een paar bladzijden strak te houden. Met als hoogtepunt zijn bespiegelingen over hoe de lezer van dit boekje met de juist gekozen woorden door het ‘tien-minutengesprekje’ van de literatuurles kan komen. Dat is een verdienste; in de meeste Nederlandse jeugdboeken valt inderdaad bitter weinig te lachen.
Het is ook maar een spelletje, zal Van Nieuwkerk denken: waar maak je je druk over? En die gedachte is terecht: Het is weer raak met Kees en Sjaak is een leuke aaneengeregen column, met gegarandeerd hier en daar een vette lach, waarmee deze beginnende schrijver een heel klein scheetje laat in het gezicht van zijn leraar Nederlands.
Recensie verschenen in de Volkskrant op 22 januari 2011.