Vango van Timothée de Fombelle is beter geschreven dan Tobie Lolness, het krakkemikkige debuut van deze in eigen land inmiddels beroemde auteur, maar als roman nog steeds onder de maat. De sfeer en de kleurrijke details zijn bij vlagen sterk, maar zijn flinterdunne personages blijven te zeer ondergeschikt aan een knullige plot en veel te dik uitgesmeerd moralisme. Vango is op zijn best een rommelige opmaat voor de rest van de serie, als een stemmend orkest dat te lang moet wachten op de dirigent. Onderstaande recensie stond in de Volkskrant van 30 april 2011.
Receptromantiek voor onverzadigbare lezeressen
Wie wil er nu niet met de Graf Zeppelin in een vliegend restaurant naar Brazilië zweven? Over de daken van Parijs naar de Jardin du Luxembourg vluchten? Met een bloedmooie 16-jarige miljonairsdochter door Europa racen in een 12-cilinder Napier Railton? Of in hotellobby’s worden opgewacht door een spion achter een krant?
Timothée de Fombelle (1973) roept in zijn nieuwste jeugdroman Vango, tussen hemel en aarde de wereld op van detectives uit het midden van de vorige eeuw. De jonge helden beleven hun Europese avonturen precies zoals de Schaduw van Havank, commissaris Maigret van Simenon en de jonge James Bond van Fleming: tegen de even bruisende als dreigende achtergrond van de crisisjaren en de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, toen het telegram nog zo gewoon was als tegenwoordig een sms-je en de stoomtrein nog een snel en sjiek vervoermiddel.
Personages opnieuw ondergeschikt aan moralisme
Maar dat is dan ook meteen al het goeds dat te melden is over Vango. Want verder weet je 380 bladzijden weet je nog steeds niets van de diepere beweegredenen van de hoofdpersoon, die vloeiend Frans, Russisch, Engels, Duits, Italiaans en Siciliaans spreekt, een opleiding tot priester volgt, als een hagedis tegen gebouwen opklimt, kookt als een chef-kok en zonder duidelijke bron van inkomsten toch het ene moment in Londen opduikt en het andere onder de rook van de Stromboli op het Eolische eiland Salina. Net waar De Fombelle hem nodig heeft.
Dit willekeurige geschuif met personages is het grote euvel van De Fombelle. Hij liet het ook al zien in zijn goed verkochte debuut Tobie Lolness (Querido, 2007, Zilveren Griffel) over millimetergrote boommensjes die in de bast van een eik wonen. Zijn beschrijving van een verborgen wereld is meeslepen, maar daarna komt een moralistisch en knullig verhaaltje over projectontwikkelaars die de boom onleefbaar maken.
Holderdebolder verhaallijn
In zijn derde jeugdroman Vango blijken De Fombelles compositie en karaktertekening verbeterd, maar nog lang niet voldoende om te overtuigen. Zijn nazifascinatie – ook al weinig subtiel aanwezig in Tobie Lolness – voert onveranderd de boventoon. De lezer wordt met voorspelbare vertellerstrucs en moeizaam gewrochte oneliners gedwongen om de helden aardig en de slechteriken, de helpers van Adolf Hitler en Josef Stalin dit keer, gemeen te vinden. Alle oorlogen zijn de schuld van gewetenloze wapenenhandelaren en alleen internationale vriendschap kan ons nog redden, is de mierzoete boodschap.
De holderdebolder verhaallijn – driejarige jongen spoelt met kindermeisje aan op Eolisch eiland en ontdekt gaandeweg dat de halve wereld achter hem aan zit – is één langgerekte slapstick, waarvan je de struikelpartijen en persoonsverwisselingen over elkaar heen buitelen en voor het begrip van de situatie essentiële informatie zo lang mogelijk wordt uitgesteld. Ja, zo komen die vuistdikke delen er wel. Vango is, uiteraard, pas het eerste deel van een reeks.
Een verteller met afgekeken maniertjes
De Fombelle is een verteller met afgekeken maniertjes. Zoals tegenwoordig in de seri
eliteratuur mode is, introduceert een in krullerige zinnen sprekende alwetende verteller het ene na het andere personage met zijn of haar complete verleden en een knipoog naar de toekomst. Bij elke nieuwe naam weet je dus hoe laat het is: daar komt weer een levensgeschiedenisje van enkele bladzijden dat voor het hoofdverhaal bijzonder irrelevant zal blijken. Het resultaat is een barokke revue: bij vlagen amusant, maar de grof geschetste emoties treffen geen doel.
Zelfs die kleurrijke sfeer, opgeroepen door vlijtig verzamelde natuurdetails (bougainville, aardbeiboom, bloeiende wilde venkel) gaat uiteindelijk irriteren. Jongleur De Fombelle babbelt vlot maar houdt niet meer dan één bal omhoog. Zijn nieuwste roman Vango is receptromantiek. Ongetwijfeld bevredigend voor onverzadigbare lezeressen – zakdoeken in de aanslag! - maar zeker geen hoogstaande jeugdliteratuur.