Rifka is de ‘king’ van groep acht. Ze is knap en populair en kan ontzettend goed pesterijen verzinnen. Dankzij haar lieve lachje komt ze daar altijd mee weg, maar dat gaat op een dag vervelen. Door de dood van een klasgenoot komt ze op een spectaculair plan: te gast zijn op haar eigen begrafenis. Lachen, toch?
Gideon Samson (1985) verkent in zijn zesde kinderboek Zwarte zwaan de grenzen van pesten en geweld op de basisschool. Twaalfjarigen zijn in staat tot het bedenken van zulke dingen, maar wat als ze het ook echt zouden doen? Als hij erin geslaagd was om deze intrigerende vraag geloofwaardig te beantwoorden, dan had hij niet alleen een onderhoudend, maar ook een schokkend of zelfs controversieel boek kunnen schrijven.
Duveke is de beste en enige vriendin van de bazige Rifka. In de ogen van Rifka is ze een dom slaafje: alles wat Rifka vertelt, slikt Duveke voor zoete koek. Wat Rifka doet – stelen, liegen, roken – doet Duveke ook. Maar dan minder goed. ‘Jij kan toch ook een keertje iets verzinnen’, klaagt ze al op de vijftiende bladzijde. Dan weet je wel hoe laat het is.
Maar ook Duveke kent een donkere kant. Ze heeft last van sombere buien en een enorme angst om haar ouders teleur te stellen. In een terugblik, die op dat moment nog onschuldig lijkt, breekt ze het zwarte zwaantje uit de verzameling van haar moeder. Haar broer Olivier neemt de schuld ruimhartig op zich. Eén van de scherven bevindt zich nog altijd in een doos met geheimen onder haar bed, waar ze ’s nachts over piekert.
Ook al wil ze het niet, ze blijft doen wat Rifka haar opdraagt: onopvallend een tent, proviand en mobiele telefoons regelen en dan die twee anonieme brieven sturen: de eerste om haar ‘ontvoering’ bekend te maken, de tweede met de boodschap dat Rifka vermoord is. Pas als Duveke voor de brievenbus staat krijgt ze eindelijk last van haar geweten, maar dan zijn de gevolgen al niet meer te overzien.
Samson maakt handig gebruik maakt van de drie verschillende personages, die elk hun eigen kijk op de gebeurtenissen hebben en een min of meer eigen manier van vertellen. Duveke worstelt met haar gevoelens, krijgt het steeds ‘warm’ en dan komt er ‘bam’ weer een depressie. Broer Olivier raakt in de war van mooie borsten en zegt graag ‘pure nep’. Rifka praat de hele tijd tegen Rifka in een tintelend soort zelfverheerlijking.
Toch blijft de jonge schrijver – al vroeg bekroond met een eerste Zilveren Griffel – er zo eentje die zijn eigen vlotheid maar niet weet te overstijgen. Oppervlakkig beschouwd ontbreekt er niets. Hij vertelt vaardig en hier en daar zelfs meer dan dat. De dialogen zijn prima. Er is een strakke compositie, met eenheid van plaats en tijd. Iets wat eerder een keer genoemd wordt, komt gegarandeerd later terug. Zo hóór je te schrijven.
Maar precies dát klopt niet aan Zwarte zwaan. Om te geloven dat deze kinderen ook werkelijk in staat zijn om te doen wat ze aan het einde van dit boek doen, is méér nodig dan vlot aan elkaar gebabbelde scènes. Geslaagde personages zijn geen marionetten van de auteur, maar gaan een eigen leven lijden, dingen doen die nu eenmaal niet anders kunnen. Zulke bezieling is in het werk van Samson tot nu toe niet te ontdekken.
Waar de ongeveer tegelijkertijd gedebuteerde generatiegenoot Simon van der Geest eerder dit jaar verraste met een ruig en onaangepast randje in Spinder, een hier en daar ook schokkend bedoeld boek over verwaarlozing en broedertwist, komt Gideon Samson na vijf titels met gelikt proza en ingenieuze verhaallijntjes, maar nog steeds niet met een eigen geluid.
*** (3)
Zwarte Zwaan
Gideon Samson
Leopold, 212 pagina’s, € 14,95
ISBN 9789025861308
Vanaf 12 jaar