zondag 8 september 2019

Weekgreep #1931

144. Tiny Fisscher en Mark Janssen Het wonderbaarlijke verhaal van de kleine prins
Le petit prince van piloot en schrijver Antoine de Saint-Exupéry is een boek voor alle leeftijden. Een van de weinige boeken die dat heel zuiver is ook. Het is geen parodie of pastiche: het is een sprookje, een anekdote, een sleutelverhaal, een levensfilosofie en een kritiek of pleidooi in een. De Saint-Exupéry kiest de kant van een kind, met wie hij als gelijkwaardige gesprekspartner vriendschap sluit, en deelt een eindeloze reeks plaagstootjes uit naar volwassenen die dat niet kunnen. Het is een driedubbele ironie die, als je van dat genre houdt tenminste, nergens flauw wordt en een duizelingwekkende, ontroerende draai krijgt door het tegelijkertijd droevige en vrolijke open einde. Net hoe je dat einde bekijkt. De Saint-Exupéry heeft bij leven wel eens gezegd dat zijn bekendste werk oorspronkelijk helemaal niet bedoeld was als kinderboek. Ongetwijfeld was hij bang dat zijn opvattingen over fantasie en plagerijen niet de mensen zouden bereiken die hij wilde bereiken. Maar je kunt onmogelijk volhouden dat het daarom geen kinderboek is of een behandeling nodig heeft om een kinderboek te worden. Zijn erfgenamen hebben het boek juist weg proberen te zetten als vooral een kinderboek. Het daarmee berovend van alle volwassenen die zichzelf te groot vinden voor kinderboeken. Allebei de benaderingen doen het boek tekort. De Saint-Exupéry pleit juist voor ongebreidelde fantasie en ruimdenkendheid. Le petit prince is een mensenboek. Daaraan sleutelen is gevaarlijk. Als je de ironie eruit haalt, dan maak je van een grenzeloze klassieker met eindeloos bereik niet alleen iets tuttigs maar vooral iets dat de auteur er niet mee bedoeld heeft. En wat te doen met de illustraties? De ietwat knullige tekeningen van de piloot die van zijn ouders geen kunstenaar mocht worden, zijn een onlosmakelijk deel van het geheel. Ik vind het jammer dat Mark Janssen de slang met de olifant erin zó tekent dat je ziet dat het een slang is. Waarmee de grap dat de meeste volwassenen er een hoed in zien, wordt verpest. Wat ook niet werkt: een begaafd illustrator die doet alsof hij niet kan tekenen. Hiermee haal je, opnieuw, iets essentieels uit het boek. Dat laat onverlet dat Mark Janssen prachtig werk heeft afgeleverd, behorend tot zijn beste, en deze uitgave ook wat formaat, omslag, bladspiegel en belettering veel aantrekkelijker oogt dan die van uitgeverij Donker met de vertaling van Laetitia Beaufort-van Hamel. Le petit prince valt, in tegenstelling tot sommige andere klassiekers, niet of nauwelijks te bewerken zonder iets te verliezen. In dit geval, wat mij betreft, te veel. 6+

145. Paul McCartney, Erik Bindervoet en Kathryn Durst Hé, Yopa
Het behoort inmiddels tot het repertoire van de bekende burger om ergens in je loopbaan je aanbod uit te breiden met een kinderboek. Meestal is dat niet veel soeps. Maar als de bekende burger een wereldburger van het formaat Paul McCartney is, vraagt dat toch om enige aandacht. Al was het maar omdat de zanger kinderliedjes op zijn naam heeft staan. Hé, Yopa vertelt het verhaal van een relaxte opa die op een regenachtige dag zijn vier kleinkinderen met een magisch kompas van het ene naar het andere ansichtkaartenlandschap brengt. Eerst is het er idyllisch, dan gaat het mis en gaan ze snel verder. Voor de kenners zitten er allerlei kleine verwijzingen in naar het leven en werk van de auteur. Waarvan de Engelse titel Hey Grandude de meest opvallende is. Geintjes die de aan kleuters voorbij zullen gaan. 4+

146. Fanny Britt, Isabelle Arsenault
Prachtig geïllustreerde graphic novel door Isabelle Arsenault, die vorig jaar nog indruk maakte met Majoor Rosalie. Fanny Britt is een Canadese toneelmaakster die ook een aantal boeken op haar naam heeft staan. Jane, de vos en ik gaat over een gepest meisje dat elke dag haar best doet om de banale verwijten die haar gemaakt worden door populaire meiden niet te horen. Ze doet dit onder meer door Jane Eyre te lezen, die het ook niet makkelijk had in haar jeugd. Vertaald door Arend Jan van Oudheusden. 13+

147. Milja Praagman en Gideon Samson Ik wil een paard
Huisdierwens (liefst iets groots): bekend thema, geestig uitgewerkt. Bobbie verzint dat haar fiets het paard is dat ze zo graag wil. Onderweg willen allerlei mensen met haar ruiken. Drie keer raden waar dat op uitloopt. Het is even wennen aan prenten en personages met witte kaders eromheen; blijft toch wat afstandelijk. De vrolijk rijmende verzen doen drie keer controleren of de auteur echt die bij vlagen vileine Gideon Samson is. Maar het is echt zo. 4+

148. Lies Van Gasse Een held
Dichter en schilder Lies van Gasse (1983) aan de slag met een van de minder bekende Arturverhalen: Gawein en de Groene Ridder, trouwens ook het favoriete ridderverhaal van Tonke Dragt. Als de reusachtige Groene Ridder bij de koning komt en om diens dapperste ridder vraagt, valt de keus per ongeluk op de onervaren Gawein. Die mag het hoofd van de Groene Ridder afhakken. Die vertrekt daarna, hoofd onder de arm, met de mededeling Gawein over veertig dagen in zijn eigen kasteel te verwachten. Dan is het zijn beurt om het hoofd op het hakblok te leggen. Ai.