Hiernaast staat het boek dat gisteren de Gouden Griffel had moeten winnen, gesteld dat er alleen gekozen kon worden uit de door de jury genoemde boeken. Aadje piraatje van Marjet Huiberts en Sieb Posthuma is prachtig uitgegeven en geïllustreerd en hoewel ik wel kritisch was op de dwingende rijmschema's, verdient dit boek waardering omdat de verhalen écht op kleuterniveau zijn. Het boek van winnaar Daan Remmerts de Vries is kwalitatief misschien beter of in elk geval uit oogpunt van volwassenen interessanter. Dat oordeel laat ik graag aan de jury. Maar je kunt je afvragen of een jury die tussen neus en lippen poneert dat een moderne versie van het scheppingsverhaal zoals dit níet over de hoofden van kinderen* gaat, wel weet waar ze mee bezig is. De jury stelt letterlijk: 'En dat allemaal in een uiterst luchtige en verrassende verpakking die nergens over de hoofden van kleine lezers heen gaat.' Wie dit heel precies leest, kan de conclusie trekken dat de jury graag ziet dat de verpakking niet over de hoofden van de kinderen gaat. Dat de inhoud dat wél doet, is kennelijk minder belangrijk. Bij een jury die zo denkt bij te dragen aan de kwaliteit van het Nederlandse kinderboek, zit een steekje los.
* hier stond 'kleuters'. Terecht wordt in de reacties op dit bericht opgemerkt dat het bekritiseerde boek is uitgebracht voor zes jaar en ouder. Dit verandert overigens niets aan mijn betoog. Het waarderen van intertextualiteit is iets wat - uitzonderingen daargelaten - meer past bij een klein groepje literatuurminnende gymnasiasten. Wie wil weten hoe ik daarbij kom moet maar eens mijn afstudeerscriptie 'Twisten over de smaak van een ander' lezen. Ik ben net als Theo Witte een (kritische) aanhanger van de smaakontwikkelingstheorie van Michael Parsons. Op hard wetenschappelijk bewijs wachten we overigens nog.