Plek voor kinderboeken in de kranten is stabiel gebleven, ondanks grote zorgen aan het einde van de vorige eeuw. Kranten gingen gewoon door met bespreken en aandacht besteden aan belangrijke evementen en gebeurtenissen. Eigenlijk veranderde er niets: er was niet heel veel plek, er is nog steeds niet heel veel plek. Maar het ís er. Er wordt ook niet meer eenzijdig geklaagd over het aantal centimeters en daarmee is de kinderboekenrecensent van haar klagerige imago af. Dat heeft ook iets te maken met de toegenomen journalistieke professionaliteit van recensenten. Het is niet meer gek dat ze een journalistieke opleiding genoten hebben en ook ander journalistiek werk doen. Dat is te merken aan de stijl en inhoud van de recensies. Eigen kinderen - of die van de buren - erbij halen om een punt te maken is een faux pas geworden en preken voor eigen parochie komt niet zo veel meer voor. Op internet kwam er aandacht voor kinderboeken bij, maar de kwaliteit en functie ervan is heel wisselend. De krantenrecensenten zouden meer kunnen doen op internet en hun oeuvres zouden veel beter vindbaar moeten zijn. Dat geldt ook voor de consument. Nu is de mening van ouders en kinderen zelf - die ik graag op regelmatige basis zou zien - versplinterd en nauwelijks te vinden. Het wachten is op een soort Iens of Rotten Tomatoes voor kinderboeken, dat een gezond tegenwicht kan bieden aan intellectuele deskundigdoenerij in de kranten.
Terug naar het overzicht. Illustratie: de makers van het plaatje vind je in het plaatje.