Zit er al tijden over te piekeren, wat ik vind van het jeugdliteraire nu. Vorige week had ik het ineens: de huidige generatie is een fladdergeneratie. Ik denk dan aan auteurs als Tjibbe Veldkamp, Tanneke Wigersma en Daan Remmerts de Vries. Onmiskenbaar stilistisch gezien de topschrijvers van dit moment en wat mij betreft de vaandeldragers van wat de huidige generatie, zo'n beetje geboren in de jaren zestig, begin jaren zeventig. Het is alleen niet duidelijk of er iemand achter die vaandels aanloopt. Een groep zijn ze zeker niet. Maar we moeten dus denken aan mensen die dus nu rond de veertig, bijna vijftig zijn. Opvallend is dat er in die leeftijdsgroep steengoede schrijvers te vinden zijn, maar dat is het dan wel zo'n beetje. Er is geen duidelijke visie of programma, waar je als recensent dan voor of tegen kunt zijn. Je kunt het geen stroming noemen. Zoiets als de sprookjes van de jaren zestig, het realisme van de jaren zeventig, de Literatuur Zonder Lezers van de jaren tachtig en negentig en de Potterklonen van de jaren nul. Ik merk het ook aan de eindejaarslijstjes van mijn collega's: maar één boek waar we het een beetje over eens waren dit jaar. Het is gevaarlijk om de geschiedenis van het heden te willen beschrijven, maar ik vind het wel leuke borrelpraat. Duidelijk is: Harry Potter is dood en Wat een mooite de grafzerk van de literaire schrijvers. Maar wat dan? Een fladdergeneratie dus, denk ik.
Deze bespiegeling trouwens naar aanleiding van mijn bespreking Spiegelmeisje van Tanneke Wigersma.