Het is natuurlijk een geweldig concept. Want welk jongetje speelt nu niet 'agentje en boefje' op het schoolplein, waar Gameboy en Nintendo verboden zijn. Dat moeten Tjibbe Veldkamp en Kees de Boer, geniaal prentenboekenduo, ook gedacht hebben want hier is alweer deel twee van de sympathieke Agent en boef-prentenboeken. Alleen jammer dat het fantasievolle idee achter Agent en boef en de tekenstreken eigenlijk te abstract en beweeglijk tegelijkertijd is voor een prentenboek. Boef ontsnapt weer eens en houdt agent (en alle andere mensen die hij onderweg tegenkomt) voor de gek met zijn tekeningen. Op het hoogtepunt stapt agent in een in aanbouw zijnde flat op een metalen balk die getekend is. O nee, niet doen agent! Maar hij doet het wel en dondert naar beneden, waar het zachte bed dat hem wacht ook al getekend blijkt. Wat gemeen, boef! Leuk. Alleen het is bijna niet na te vertellen. En dus werkt het niet. Althans, bij mij niet. Niet zo goed als het zou kunnen werken. Dit soort dingen doen het alleen in tekenfilms, waar je extra dimensies en mogelijkheden hebt om voor de kijker geloofwaardig te spelen met echt en niet echt. Goed idee, verkeerde genre dus. Voor Agent en boef kregen Veldkamp en De Boer een Zilveren Griffel. Hoewel ik (bijna) alles toejuich wat deze heren doen, had ik liever gezien dat die eer er was geweest voor een van hun eerdere boeken, zoals Tim op de tegels of Kleine Aap's Grote Plascircus. Boeken die veel eenvoudiger van constructie zijn. Een goed prentenboek is zo simpel als een mop, vind ik. Voor dit soort meer ingewikkelde ideeën zouden ze eens aan een tekenfilm moeten gaan denken. Waarom niet?
Andere recente prentenboeken besprak ik afgelopen vrijdag in een prentenboekenstapelrecensie.