Er zijn niet veel taboes meer te verzinnen, maar de Duitse debutant Beate Teresa Hanika (1976) heeft er een gevonden: een opa die zijn handen niet thuishoudt. De dertienjarige Justine heeft zo’n opa en dat is wel even wat anders dan de vriendelijke grijsaards die de kinderboekenplanken doorgaans bevolken. Tot overmaat van ramp wordt ze ook nog verliefd op Klap, de verkeerde jongen uit de verkeerde wijk.
Het gaat ook over incest maar is geen probleemboek
Achter de stilte speelt zich af in de twee weken voorafgaand aan de verjaardag van Justine. Het is vakantie en ze moet als een moderne Roodkapje elke dag eten brengen naar haar eenzame grootvader. Haar beste vriendin Lizzy is op skivakantie en kan haar niet helpen. Thuis is het ook niet zo gezellig. Haar moeder ligt meestal met migraine in een geblindeerde slaapkamer, haar vader is onbeholpen rechtlijnig, haar gothic grote zus alleen met zwarte make-up en vriendjes bezig en haar grote broer studeert in een stad ver weg. Toch hebben we hier niet te maken met een probleemboek, zoals de ongelukkig gekozen titel suggereert. Integendeel. Hanika ontvouwt het drama op een luchtige, bijna achteloze toon en laat de lezers verpletterd achter. De taal is vanaf de eerste regel griezelig overtuigend. Justine blijkt een ongewoon sterk en humoristisch meisje en haalt in elke zin haar schouders nóg hoger op. Je zou er om kunnen lachen, als het niet zo pijnlijk was. Dat is de belangrijkste reden dat het hier en daar naar de keel grijpende incestverhaal nergens onleesbaar wordt: Achter de stilte jongleert op een knappe manier met moeilijk te verenigen emoties plezier en verontwaardiging, walging en een grijns. De taal is hier en daar bijna fysiek voelbaar, bijvoorbeeld als Justine op het hoogste punt van de schommel springt om indruk op de jongens te maken en bijna haar arm breekt. De krakende klap is misselijkmakend. Ook de onaangename sfeer in het ouderlijk huis van Justine zet Hanika met veel overtuiging neer. Iedereen is met zichzelf bezig en vader met iedereen. Hij probeert de boel bij elkaar te houden, maar op de verkeerde manier. Als Justine voor het eerst iets durft te zeggen over de handtastelijke weduwnaar praat iedereen door haar heen. De tweede poging oogst hoongelach en ongeloof. De echte beklemming is niet te vinden in opa’s flat, maar hier. Eigenlijk is de oorzaak van haar lijden maar bijzaak: deze roman gaat over waardeloze ouders.
Er zit een tweede verhaal in dat veel luchtiger is
En dan is er dat tweede verhaal, dat zo veel luchtiger van toon is. Daar vertelt Justine over haar hartverwarmende meisjesvriendschap-voor-het-leven met Lizzy en hun avonturen een jaar eerder, in de zomervakantie. Ze verschansen zich in een voor sloop klaarstaande villa en knokken met de jongens uit de nieuwbouwwijk. Dat Justine nu net verliefd wordt op een van hen, en dat hij haar maar blijft opzoeken tot ze niet meer kan ontkennen dat ze verliefd is, verbindt de twee verhalen. Maar ‘optimistisch en hoopvol’ zoals de achterflap babbelt? Gelukkig niet zeg. Zelden verscheen er zo’n briljante, gitzwarte kijk in een meisjeskop. Dit boek zit psychologisch zo goed in elkaar dat je je bezorgd afvraagt of het voormalige fotomodel Hanika zich zelf ooit zo gevoeld heeft. Als dat zo is dan heeft ze het razend knap opgeschreven. Als het niet zo is, is haar prestatie des te knapper. Rotkäppchen muss weinen – de oorspronkelijke titel – leverde Hanika meteen een nominatie voor de prestigieuze Deutsche Jugendliteraturpreis op. Die won ze niet, maar haar naam gevestigd. En terecht. De smetteloze vertaling van Merel de Vink en het prachtig vormgegeven, suggestieve omslag maken de weg vrij voor evenveel waardering in Nederland.
Deze recensie verscheen op 30 oktober maar staat om technische redenen nog niet op de website van de Volkskrant.