In de jaren negentig van de vorige eeuw bloeiden er in het kinderboekenreser- vaat duizend bloemen en was er in de boekenwinkel voor elk wat wils : van populaire pulp tot eigenzinnige nichekunst. Sterker nog: de nichekunst werd uit de winst van populaire auteurs betaald. Toen kwam Joanne Rowling en maakten we kennis met middernachtelijke rijen voor de boekhandel en een vorm van populariteit die een agressiever soort zakenmensen aantrekt. Die bestsellerhysterie was natuurlijk niet nieuw, maar kwam overwaaien uit de wereld van het volwassenenboek. Het kinderboek werd big business, met literaire agenten die belachelijke bedragen bieden op manuscripten en vechten om filmrechten. In blinde paniek werd naar opvolgers gezocht, die bijna allemaal flopten. Wat veel mensen over het hoofd hebben gezien is dat het succes van Potter wel begon op schoolpleinen maar dat volwassen lezers de hand hadden in de hype: de oplagen van de vierde editie in Nederland was al veel hoger dan het aantal kinderen dat er toen in die leeftijdsgroep rondliep. Tegelijkertijd deed zich nog een ander raar fenomeen voor: beroemde mensen die ook even een kinderboek gingen schrijven. Madonna deed het. Paul de Leeuw deed het ook. Zonder ook maar iets van waarde achter te laten. Al die literaire goudzoekerij is met Potter begonnen en de schade is enorm: het kinderboekenvak is in een enorme versnelling geraakt en niemand durft als eerste aan de noodrem te trekken. Daarom mogen wij, ook al heeft hij dit vast niet voorzien laat staan gewild, wel spreken van de puinhopen van Potter.
Terug naar het overzicht. Illustratie: Warner Bros.