Het uitzonderlijk dikke Bramenjam van Natascha Stenvert (1971) mag er wezen. Stenvert is al een tijdje actief en heeft enig succes met de boeken over Kolletje van Pieter Feller. Bramenjam is haar eerste zelfstandige prentenboek. Het gaat over een vriendelijk echtpaar op een snorfiets die bij het zien van een struik met rijpe bramen langs de weg besluiten om die te gaan plukken voor op de boterham. Maar voor de bramen geplukt en gekookt zijn stuiten ze op het ene na het andere probleem. Een grote hond met een overvolle blaas speelt in het verhaal een belangrijke rol. Aardig aan de aanpak van Stenvert is dat ze zich eens niet heeft gehouden aan de gewoonte dat een prentenboek maar een stuk of dertig bladzijden heeft. Zij kiest voor een gedetailleerde benadering waarin alle stapjes die je kunt bedenken bij het maken van bramenjam zijn uitgewerkt. Halverwege wordt het wel even erg ingewikkeld, als het echtpaar van een stofzuiger, een mixer en een pollepel een wonderlijk apparaat maken waarvan de bedoeling te lang onduidelijk blijft. Maar het is ook echt een boek dat je snel kunt lezen, zonder bij alle bladzijden even lang stil te staan. Het is bijna een tekenfilm. Stenvert beheerst veel stijlen, houdt van knippen en plakken en is dol op knipoog en parodie. Jammer dat de personages wel erg lijken op die van de beroemde Duitse illustratoren Wolf Erlbruch en Rotraut Susanne Berner. Stenvert moet nog werken aan herkenbare eigen hand, maar het is zeker te hopen dat er meer van dit soort uitbundige, humoristische prentenboeken komt.
Deze recensie verscheen op 16 oktober maar is om technische redenen nog niet te vinden op de site van de Volkskrant.