maandag 22 februari 2010
Het malle ding van bobbistiek is terug
Het ultieme jongensboek is geschreven door een vrouw: Leonie Kooiker. En het heet: Het malle ding van bobbistiek. Daarin vindt Bobbie een krachtige pasta uit die, gedoopt in water, hard wordt als staal maar licht blijft als papier. Samen met zijn broer Albert maakt hij er een vliegend ei van en daarmee gaan ze op avontuur. Meisjes komen in dit boek nauwelijks voor, emoties worden gezien als regenbuien die wel weer overwaaien en moeders zijn lastige wezens waarvan je niets mag. Wat een feest om dat zomaar ongevraagd in mijn postbus te vinden en wat een groot nieuws dat uitgeverij Ploegsma het heeft laten herdrukken, zodat een nieuwe generatie kan genieten van dit boek dat in 1971 zo terecht een Gouden Griffel won. Ik heb het vannacht meteen herlezen. Een mespuntje oubollig is het wel, natuurlijk, en de tijdgeest staat diametraal op die van ons, maar Het malle ding van bobbistiek is nog heel goed te pruimen. Opvallend is dat Kooiker het spannende verhaal voorziet van mooie observaties en prachtige natuurbeschrijvingen van het dijklandschap in de buurt van de Biesbosch. Schrijven dat kon ze wel, die Kooiker. Maar het indringendst is nog wel herbeleving van een écht jongensboek. Ja, dat is andere koek. Dat maken ze niet meer. Ik vond dat altijd een beetje een zeurklacht maar na vannacht weet ik dat het waar is. Als dit boek in 2010 was geschreven hadden Bobbie en Albert minstens twee slimme vriendinnen gehad en was er gezoend. Wat een tijdverspilling! Zelfs Jacques Vriens, van wie nu het spannende Tien torens diep op tv is, heeft het mis. Een jongensboek maak je niet door één meisje toe te voegen dat misschien wel of misschien niet lid van de club mag worden. In een jongensboek komen gewoon helemaal geen meisjes voor, behalve één zusje zonder betekenis misschien. Ook een nuttige heruitgave voor schrijvers dus. Heren en vooral dames: zo moet het.