vrijdag 8 april 2005

**** (4) Agave Kruijssen Vrije val

Een middeleeuws verhaal gaat er bij kinderen altijd wel in. Ten minste, zo lang er ridders, tovenaars en prinsessen in voorkomen. Maar wat als de hoofdpersoon een opgewonden non is, die worstelt met haar geloof? Zoals in het beroemde heiligenleven Beatrijs?

De oplossing blijkt vrij eenvoudig: gewoon in fris Nederlands opschrijven. In Vrije val van Agave Kruijssen komen de twijfels en de verlangens van de verliefde veertienjarige Beatries volstrekt geloofwaardig over. En door de jonge non in een raamvertelling haar avonturen op te laten biechten bij een rondreizende abt, wordt het nog redelijk spannend ook. Want wat zou het enorm zondige geheim zijn, dat ze meteen aan het begin aankondigt?

Kruijssen is nu al een jaar of vijf bezig met het bewerken van de bekendste Middelnederlandse verhalen tot hedendaags proza. De beste tot nu toe is Walewein, naar de overbekende kraker van Penninc en Vostaert. Daarvan is het origineel echter al zo meeslepend, dat het zich vrij gemakkelijk laat navertellen. Knapper is het tot nieuw leven brengen van iets typisch Middeleeuws als een religieus exempel, waarin vrouwen zichzelf om moeilijk te begrijpen redenen met de knoet bewerken.

Kruijssen heeft echt iets met dit verhaal. Haar stem is vele malen overtuigender dan in haar andere boeken. In een emotionele en vurige monoloog die nergens verveelt, trakteert ze haar lezers op authentieke zinnen die er geen doekjes om winden en een paar in al hun eenvoud prachtige metaforen.

Aardig is dat ze nu eindelijk eens een vrouwelijk personage kan uitdiepen. In haar andere ridderboeken, noodzakelijkerwijs echte stoerejongensverhalen, zoals haar andere nieuwe titel Merlijn, probeert ze steevast om vrouwen en meisjes een wat grotere rol te geven. Haar moeders en geliefden komen flets en geforceerd over. Ze had ze er maar beter niet bij kunnen verzinnen.

Dit verhaal weet ze echter stérker te maken dan het Middelnederlandse origineel. Daarin wordt de periode dat Beatries leeft als ongehuwde moeder en als hoer, summier beschreven. Kruijssen geeft haar ondergang in detail weer en maakt zo haar wonderlijke terugkeer in het klooster ook zevenhonderd jaar na dato bijzonder ontroerend..

Na zo’n prestatie neem je een paar minder geslaagde elementen op de koop toe. Zoals haar mislukte poging om haar lezers te laten griezelen met nachtmerries over de hel en haar keuze voor die eeuwige ongeloofwaardige ridderboekennamen als Berend, Bernt en Koen.

Nee, in esthetisch opzicht is de berijmde vertaling van Willem Wilmink uit 1995 nog altijd wat knapper. Maar die is voor breed publiek een stuk minder aantrekkelijk. Met haar bevlogen hervertelling in gewoon mooi Nederlands heeft Kruijssen een bijna perfecte middenweg gevonden. Vrije val is een van de meest geslaagde delen van de serie geworden.