
maandag 26 april 2010
Geronimo Stilton: De avonturen van Odysseus

Bas van Lier: Hoeveel papier gaat er in een boom?

woensdag 21 april 2010
Gewoon erg leuk: Paul van Loon, Allemaal onzin

dinsdag 20 april 2010
Ik kan niets met Jenny Valentine

vrijdag 16 april 2010
Vier sterren: Han van der Vegt, Het rode ei

Zusjes uit Snarkeskerke vliegen in ei naar de maan
Hun huis in Snarkeskerke wordt per ongeluk gesloopt, de ouders liggen dood onder het puin en van jeugdzorg hebben ze nooit gehoord. De zusjes Sam, Zus en Lot moeten hun eigen geld verdienen om te overleven. Gelukkig krijgen ze een vreemd, eivormig huis op pootjes van de gemeente. Maar daar zijn rare dingen aan de hand. En waarom zit de man die het gebouwd heeft in de gevangenis?
Het rode ei, het kinderboekendebuut van dichter Han van der Vegt (1961), maakt meteen duidelijk: geen getut, op avontuur! Als blijkt dat de zusjes in een raket wonen die op frisdrank naar de maan kan vliegen, gaan ze natuurlijk niet zitten wachten tot iemand ze vertelt of het wel of niet mag. En zo hoort het ook, in een avonturenverhaal.
Bij de verschijning van zo'n heerlijk boek past een beschaafd 'hoera!', want dit belangrijkste kinderboekengenre leidt in Nederland een zielig kwakkelbestaan. Kwaliteitsschrijvers halen er hun neus voor op en wat wél verschijnt is meestal weinig meer dan een treurig opstelletje tussen twee schreeuwerige kaftjes. Stilistische degelijkheid is doorgaans wel het laatste waar de makers van dat soort boeken zich druk over maken.
Dat is met het avonturenboek Het rode ei nu eens anders. Van der Vegt draait als dichter voor volwassenen al een tijdje mee, publiceert zo nu en dan in Maatstaf en De Revisor en toerde een paar jaar geleden langs kleine Nederlandse podia met het epische, 1200 verzen lange sciencefictiongedicht Exorbitans. Dat laatste geeft meteen ook aan dat zijn belangstelling voor raketten en ruimtereizen niet even is opgewarmd om een kinderboek te schrijven.
Ook is geen geheim wat hij als kind graag las. Het rode ei lijkt, oppervlakkig beschouwd, een moderne mix van Leonie Kooikers Het malle ding van Bobbistiek (1970), de kneuterige dorpswereld van Donald Duck en zo'n typische malafide burgemeester van Annie M.G. Schmidt. Heel vernieuwend is het allemaal niet, maar het is juist de mix die het boek zo leuk maakt.
En die plezierige schrijfstijl, natuurlijk. Geen bladzijden vol 'zei zij zuchtend', 'grijnsde de burgemeester' of 'riepen de kinderen verontwaardigd'. Zelfs van eenvoudige mededelingen zoals 'dan maar zonder drop' weet Van der Vegt iets swingends te maken. De namen die hij verzint - Snarkeskerke, burgemeester Van Knauteringen en de zusjes Nibbedonk - zijn lekker gek en toch geloofwaardig.
Van der Vegt neemt zijn lezers serieus en gebruikt hier en daar volwassen woorden zonder ze uit te leggen. Een puddingbroodje is bij hem, misschien door de tijd dat hij als dichter vanuit Antwerpen opereerde, een 'eclair' en zo hou je aan dit boek nog eens een mooi woord over ook. Daar helpen de smakelijke illustraties van opkomend tekentalent Loes Riphagen goed bij.
Fijn is dat er hier en daar cynische grappen staan die niet passen bij de nauwelijks te vermijden zoetigheid van het doorsnee kinderboek. Ook is de uitkomst van het verhaal niet het gebruikelijke binnenhalen van de helden door de gemeenschap. Nee, ze worden in de cel gezet. En de ouders zijn na hun ontsnapping trouwens ook nog steeds dood.
Hier en daar lijkt de ironie van Van der Vegt niet helemaal uit de verf te komen. In kleine knipoogzinnetjes jeukt het. Bijvoorbeeld als na het verlaten van de stratosfeer de meisjes ontdekken dat het twee dagen vliegen is naar de maan. Maar: 'Natuurlijk hadden we een boek meegebracht.' Uiteraard, dat is het eerste waar een ruimteheld aan denkt. Of in een titel als: 'Hoe beledig je een buitenaards wezen?'
Je voelt: hij wilde graag net zo ontregelend schrijven zoals in zijn gedichten. Dat is een lijn die hij in een volgend boek door zou moeten zetten, want hij kan het nog veel bonter maken dan hij nu gedaan heeft. Maar vooralsnog maakt een ongecompliceerd avontuurlijk en toch goed geschreven debuut als Het rode ei in de eerste plaats blij.
Ga je mee (Dematons) gaat nog wel even mee

woensdag 14 april 2010
Oomen en Sikkel winnen Jonge Jury

dinsdag 13 april 2010
Thé Tjong-Khing krijgt Max Velthuijs-prijs

TXT, nieuwe bundel Benali is drie keer niks

1. Volgens de titel maakt het niet uit wát je leest
Het gaat elke keer weer fout met jongeren en lezen: we drukken ze nog voor ze hebben mogen genieten met de neus op de tekst zelf. Het maakt niet uit wat je leest, als je maar literatuur leest. Jongeren met belangstelling voor vorm zijn een hoge uitzondering. Makers van dit soort 'leesbevordering' willen steeds maar wijzen op het raam, terwijl de meeste kunstliefhebbers graag door het raam héén willen kijken. Richt je bij boekpromotie dus altijd in de eerste plaats op inhoud. Met een suffe slogan als 'Alles is mogelijk in zestien verhalen' bereik je alleen leesgrage VWO-meisjes. Dat is zoiets als de goede boodschap brengen in Staphorst.
2. Literatuur nooit, nooit, nooit inleiden
Literatuur nooit inleiden, en zeker niet met een kolossale spelfout. Ik ga er als recensent van uit dat echte lezers mijn recensies links laten liggen. Niets zo verwoestend voor leesplezier als een beoordeling. Je gaat je toch niet vooraf laten vertellen wat je precies moet vinden van een boek? Benali begint met een onnozel interview met Ronald Plasterk, financier van het project. We moeten daaruit concluderen dat lezen geweldig is, omdat je er alles over de ware liefde in kunt ontdekken en ook de taal zelf. Handig voor het schrijven van "sollicitatie brieven". Daarna krijgen we ook per verhaal persoonlijke ontboezemingen van Benali. "Je zou erbij willen liggen", zegt hij over de vijf vrienden van F. Springer. Of "Wat is de hoofdpersoon in Red ons, Maria Montanelli toch een rotventje." Alsjeblieft: mogen we de verhalen nu eindelijk zelf gaan lezen?
3. Donder op met je getwitter
Gelikte vormgeving en een algehele sfeer van "lezen is máster" helpt echt niet als je al op het verkeerde spoor bent. Dus een twitterwedstrijd kun je dan ook wel laten zitten. Is u trouwens bekend dat twitteren vooral populair is bij mannen van rond de dertig en veertig? Zal me benieuwen wat er aan inzendingen binnenkomt, maar dezelfde Laurence uit Heemskerk, Emma uit Haarlem en Lieve uit Beverwijk lachen me al een paar dagen toe op de website van de wedstrijd. Die kunnen we vast werven voor de plaatselijke leeskring. Het was sowieso aardig geweest als we alle reacties hadden kunnen zien in plaats van geselecteerde voorbeelden. En met data erbij. Gewoon op www.twitter.com en niet in deze beschermde omgeving. Nu geloof ik er geen donder van. Dit is marketing. Maar daar trappen zestienjarigen natuurlijk blindelings in.
De bloemlezing TXT is uitgedeeld tijdens de boekenweek maar leidde al ruim voor het drukken ervan tot ruzie. Ted van Lieshout verbaast zich over de afwezigheid van jeugdliteraire fragmenten. Medesamensteller van de bloemlezing Coen Peppelenbos verbaast zich dáár weer over.
maandag 12 april 2010
Tonke Dragt voorgedragen voor 'nobelprijs'

Abonneren op:
Posts (Atom)