vrijdag 26 februari 2010

Jeugdjournalistiek in Latino King

De waarheid en de werkelijkheid is een volstrekt onderschat fenomeen in de jeugdliteratuur. Informatieve boeken krijgen ondanks de recente opkomst van een inspirerende voorhoede - Bibi Dumon Tak en Jan Paul Schutten - in dat genre weinig structurele aandacht. En dat terwijl kinderen juist dol zijn op boeken die iets vertellen over een onderwerp dat ze interessant vinden. En jongeren houden, dat weten we sinds Christiane F. houden van schokkende, waargebeurde verhalen over jongeren. Twee genres waar veel meer in zou kunnen gebeuren. Zeker als het met de juiste aanpak is. Querido heeft het een tijd geprobeerd met de iQ-reeks, waarin kwaliteitsschrijvers op informatieve onderwerpen werden gezet. Met wisselend succes. Informatief schrijven bleek zowaar een vak te zijn dat de meeste literaire schrijvers maar moeizaam onder de knie konden krijgen. De enige manier om aan het eeuwige plaatje-praatje van informatieve boeken, die op hun best lollig zijn, te ontsnappen is de journalistieke aanpak. Daar is Bibi Dumon Tak groot mee geworden. Ze viel meteen op met haar Koeienboek (2001) en is daarna ook blijven werken met haar gouden concept: mensen interviewen die veel over een bepaald onderwerp weten en dat mooi opschrijven. Zij was dus de meest logische persoon om een boek te maken in de Slash-reeks van Querido, bedacht door Edward van de Vendel (die ook het eerste deel schreef, De gelukvinder, op de rol voor een verfilming). En eindelijk is het boek van Bibi er: Latino King. Net als het even interessante als huiveringwekkende Rotjongens (2007) duikt ze de in een schokkend verhaal van iemand die in de gevangenis is beland. Dat willen jongeren wel weten.

woensdag 24 februari 2010

Wat wannabe's willen: kinderboeken schrijven

Aan schrijvers geen gebrek in Nederland. Ze worden alleen, gelukkig, lang niet allemaal gedrukt. Daar heb je uitgevers voor, om het kaf van het koren te scheiden. Maar uitgevers staan als autoriteit al enige tijd onder druk. Lezers bepalen zelf wel wat ze goed vinden. Voor hen is er goed nieuws: schrijvers hoeven niet langer tot Sint Juttemis in diverse slush piles te wachten op weer een afwijzingsbrief, maar kunnen de eerste tien bladzijden van hun manuscript en een synopsis op www.tenpages.com zetten. Laat de uitgevers maar vechten om een manuscript, als het goed blijkt te zijn. Wie hoge verwachtingen heeft van een manuscript, kan er ook een aandeel in nemen. Of Web 2.0 op deze manier op de lange termijn het schrijversgeluk gaat bevorderen is nog maar de vraag. Laat staan het lezersgeluk. Maar grappig onderzoeksmateriaal is het wel. De top drie van ingeleverde manuscripten:
1) Romans: 124
2) Kinderboeken: 44
3) Poëzie: 20

maandag 22 februari 2010

Het malle ding van bobbistiek is terug

Het ultieme jongensboek is geschreven door een vrouw: Leonie Kooiker. En het heet: Het malle ding van bobbistiek. Daarin vindt Bobbie een krachtige pasta uit die, gedoopt in water, hard wordt als staal maar licht blijft als papier. Samen met zijn broer Albert maakt hij er een vliegend ei van en daarmee gaan ze op avontuur. Meisjes komen in dit boek nauwelijks voor, emoties worden gezien als regenbuien die wel weer overwaaien en moeders zijn lastige wezens waarvan je niets mag. Wat een feest om dat zomaar ongevraagd in mijn postbus te vinden en wat een groot nieuws dat uitgeverij Ploegsma het heeft laten herdrukken, zodat een nieuwe generatie kan genieten van dit boek dat in 1971 zo terecht een Gouden Griffel won. Ik heb het vannacht meteen herlezen. Een mespuntje oubollig is het wel, natuurlijk, en de tijdgeest staat diametraal op die van ons, maar Het malle ding van bobbistiek is nog heel goed te pruimen. Opvallend is dat Kooiker het spannende verhaal voorziet van mooie observaties en prachtige natuurbeschrijvingen van het dijklandschap in de buurt van de Biesbosch. Schrijven dat kon ze wel, die Kooiker. Maar het indringendst is nog wel herbeleving van een écht jongensboek. Ja, dat is andere koek. Dat maken ze niet meer. Ik vond dat altijd een beetje een zeurklacht maar na vannacht weet ik dat het waar is. Als dit boek in 2010 was geschreven hadden Bobbie en Albert minstens twee slimme vriendinnen gehad en was er gezoend. Wat een tijdverspilling! Zelfs Jacques Vriens, van wie nu het spannende Tien torens diep op tv is, heeft het mis. Een jongensboek maak je niet door één meisje toe te voegen dat misschien wel of misschien niet lid van de club mag worden. In een jongensboek komen gewoon helemaal geen meisjes voor, behalve één zusje zonder betekenis misschien. Ook een nuttige heruitgave voor schrijvers dus. Heren en vooral dames: zo moet het.

Floortje Zwigtman op eenzame hoogten

Met Spiegeljongen heeft Floortje Zwigtman - die ik in 2007 'maar' vier sterren gaf omdat ik vond dat ze van haar zo sterk begonnen trilogie een soap aan het maken was - zich gerevancheerd. En bewezen dat zij als jeugdromancier op eenzame hoogten staat. Ik vergeleek haar wel eens met Aidan Chambers en Melvin Burgess. Nederlandstalige gelijken heeft ze eigenlijk niet; waarbij gezegd moet worden dat er maar erg weinig mensen schrijven voor vijftien jaar en ouder. Haar kwaliteit zit niet in haar stijl, die adequaat en op zijn best lekker cynisch is, maar in de inhoud. De belangrijkste makke van jeugdauteurs blijft dat ze voor de jeugd schrijven en daarmee zelden of nooit datgene wat zij denken dat jongeren zouden moeten weten of denken overstijgen. Zwigtman doet dat wel. En daarmee overtreft ze, vind ik, de grote Aidan Chambers, die naar mijn smaakt te veel blijft hangen in opvoedkundig estheticisme. Wat thematiek betreft vind ik dat ze Melvin Burgess voorbij is, die vooral schokt om te schokken. En bij zijn lezers een morele afweging af te forceren. Floortje Zwigtman ontsnapt ook niet aan dwingen tot nadenken, maar komt daarbij stukken verder dan de (volstrekt logische) constatering dat discriminatie van homo's erg is. Spiegeljongen verontrust in zijn bijna nihilistische noodlottigheid en lijkt in de eerste plaats een brandende aanval op kleinburgerlijkheid in al zijn facetten. Een feest om te lezen. En, ik zeg het nog maar een keer, zonde dat ze door zichzelf als jeugdauteur te afficheren nog steeds in de marge van de literatuur opereert. Ze kan en verdient meer.

Mijn recensie lees je hier. Collega Bas Maliepaard van Trouw is het trouwens met me eens wat dat laatste betreft, zie zijn recensie.

vrijdag 19 februari 2010

***** (5) voor Floortje Zwigtman Spiegeljongen

Wat jammer dat je dat niet meer hebt: feuilletons zoals in de tijd van Couperus, Dickens en Dostojevski. De verslavende Victoriaanse trilogie Schijnbewegingen (2005, Gouden Uil en Gouden Zoen), Tegenspel (2007) en Spiegeljongen van Floortje Zwigtman, in totaal 1600 pagina’s dik, zou in dagelijkse in de kiosk verkochte afleveringen nog het best tot zijn recht zijn gekomen.

Miljoenen lezers zouden dan tegelijkertijd snikkend en huiverend de laatste bladzijden hebben kunnen lezen. In tram, trein en metro, tijdens de lunch op het werk of ’s avonds in de kroeg zou zijn besproken wie van de twee geliefden uiteindelijk de juiste keuze heeft gemaakt: Adrian Mayfield, de zoon van een aan lager wal geraakte kroegbaas of upper class kunstenaar Vincent Farley?

De roekeloze Adrian, gewend om zijn vuisten te gebruiken, durft de in negentiende-eeuws Londen levensgevaarlijke herenliefde wel aan. Voorzichtige Vincent, lid van een familie stinkend rijke verzekeraars die rijk is geworden van een degelijke reputatie, besluit om zich door een dokter te laten ‘genezen’, trouwt met een meisje van zijn stand en zet Adrian met een zak geld op straat.

Het aardige aan de romanreeks is dat de lezer tegelijkertijd de artistieke vriendenkring rond de Brits-Ierse dandyschrijver Oscar Wilde van binnenuit leert kennen. In Spiegeljongen komt zijn sodomierechtszaak tot een tragische ontknoping en wordt Wilde veroordeeld tot twee jaar dwangarbeid. Als een spiegel daarvan zakt het leven van Adrian naar een peilloos dieptepunt, terwijl hij een laatste poging waagt om iedereen die hem lief is mee te sleuren naar de hel.

Er is weinig jeugdliteratuur te vinden waar zo veel seks en geweld zo rechtdoorzee, bijna zakelijk beschreven wordt. De eerste vierhonderd bladzijden van Spiegeljongen dampen van het ‘zweet, wijn en sperma’ zoals Adrian zijn eigen lichaamsgeur na een feestje omschrijft. Later komen er ook nog een hoop opgehoest bloed, longgerochel en andere enge, negentiende-eeuwse ziektes bij kijken waar de auteur zich uitstekend over heeft laten voorlichten.

Toch wordt het nergens smerig. Spiegeljongen is sensationeel zonder sensatiezucht. Zwigtman heeft meer te melden dan harde historische realiteit en cynische observaties alleen. Het is aan het eind dan ook nog steeds niet helemaal duidelijk of haar meesterwerk nu over homoseksualiteit of over armoede gaat. Was Adrian eigenlijk wel verliefd op Vincent? Of was hij verliefd op de droom van een rijk en veilig leven? En als dat laatste waar is, waarom doet hij dan toch zo zijn best om alles wat hij heeft te gronde te richten?

Het zijn die vragen, die zich in het derde deel zo verontrustend aan de lezer opdringen dat de trilogie uiteindelijk afsluit op het niveau waar het vijf jaar geleden begonnen is. Spiegeljongen broeit van een verpletterende haat tegen kleinburgerlijkheid en het vertrouwen in een hiernamaals waar alles wel goed zal komen. In haar fanatisme om de naïviteit en het idealisme van haar lezers te ondermijnen, doet ze nog het meest denken aan de groten van de naoorlogse literatuur. Zwigtman staat als jeugdromancier op eenzame hoogte, met een uniek oeuvre dat nog steeds nieuwsgierig blijft maken naar meer.

dinsdag 16 februari 2010

Tijger op straat: tegendraadse vrolijkheid

Russische kindergedichten uit het interbellum, zit dáár iemand op te wachten? Nou, ik wel, eigenlijk. Het is een en al tegendraadse vrolijkheid in Tijger op straat, met uitermate fris vertaalde gedichten van onder meer Daniil Charms. Schmidt avant la Schmidt, zou ik bijna willen zeggen. Dan vergeten we natuurlijk even de soms lastige omstandigheden waarin de gedichten ontstonden - Daniil Charms schijnt voor een ervan in de cel beland te zijn - want die kennen hedendaagse kinderen ook niet. De vormgeving (smoezelig) en de prijs (17,50!) zijn de enige bezwaren die je nog zouden kunnen weerhouden.

Billenboek

Dit boek behoeft geen nadere toelichting: Van wie zijn die billen? van Stéphane Frattini. Frans design weer. Die hebben de smaak helemaal te pakken. Sterk gegeven: van een hele reeks dieren zien we de (soms smerige) kont en achter de flap zien we wie de eigenaar is. Raden maar.

maandag 15 februari 2010

Piraten van de lage landen

Piratenboeken zijn er genoeg, maar deze verdient aandacht: Piraten van de lage landen van Peter Smit. Want Nederland heeft net zo veel beroemde piraten gehad als Engeland en Amerika. Maar bij ons zijn ze nauwelijks tot de literatuur voor volwassenen doorgedrongen en al helemaal niet verfilmd. Daar wil Peter Smit verandering in brengen. En terecht, de Nederlandse piraten waren natuurlijk het best. Hij stelt ons voor Grote Pier uit Friesland en Jacob Collaert uit Duinkerken. En Piet Hein, natuurlijk, de enige die we nog regelmatig muzikaal herdenken. Mooi vormgegeven boek vol spannende verhalen. Must have, of liever nog, must rob voor jongens.

Floortje Zwigtman bij het oud papier

Toch valt er wel wat te zeggen voor die digitale boeken. Ik zit echt te wachten tot ik er als recensent een paar gratis krijg om uit te proberen. Vanochtend bracht ik 300 dubbelzijdig bedrukte a4-tjes Spiegeljongen naar het oud papier. Dan denk je: toch niet zo'n milieuvriendelijk beroep, heb ik. Ik heb berekend dat ik zo'n twintig uur gedaan heb over dit pak papier, gemiddeld een kleine anderhalf uur per dag.

vrijdag 12 februari 2010

Aparte literatuur voor 15+ers is overbodig

Moeten we jongvolwassenen nu wel of niet stimuleren om te lezen? En zo ja: hoe en in welke mate? De discussie is wéér (een beetje) losgebarsten op het log van Ted van Lieshout. Dit keer naar aanleiding van een Gronings onderzoek naar jongerenleesgedrag. Ted moppert dat het aanbod in bibliotheken vaak zo slecht is en dat als jongeren dan van rijkswege een bloemlezing krijgen, zoals het komende boekenweek uitgdeelde TXT van Abdelkader Benali, er weer geen jeugdauteurs in staan.

Wat Havo 4 zélf vindt
Een helaas anoniem gebleven leerling uit Havo 4 maakt hierin de enige goede opmerking.
Persoonlijk snap ik niet dat iedereen (uit de boekenwereld) zo moeilijk doet om mensen van mijn leeftijd aan het lezen te krijgen. Waarom kunnen ze óns niet een keer als redelijk volwassen mensen benaderen? Denken ze soms dat we zelf niet in staat zijn om goede boeken uit te kiezen. Na Harry Potter lees ik De heren van de thee, en dan lees ik De held van Oer, en dan lees ik weer Onder Professoren, waarna ik Haas van Paul Biegel lees, en als ik even zin heb, kijk ik of Jacques Vriens nog een nieuw boek heeft geschreven. Ik denk trouwens niet dat TXT een succes wordt: alles wat je van school krijgt lees je gewoon niet, want het idee dat 'school' er iets mee te maken heeft, maakt het afschuwelijk.
Die mogen alle leesbevorderaars in hun zak steken. Deze lezer leest. En vindt wat hij móet lezen verdacht. En dat is het ook. Je kunt als leraar en leesbevorderaar hoog en laag springen met je lijstjes, maar je zegt eigenlijk dat ze gek zijn als ze jouw boeken niet lezen. Ja, en wat zou jij dan doen? Precies!

Boeken voor jongvolwassenen staan verkeerd
Wie ook goed bezig is, is Marieke Deinum, die het onderzoek deed. Die verbaast zich terecht over het feit dat veel 15+boeken bij de C-boeken staan. Daar staan ze helemaal verkeerd. Voor kinderen onder de 15 die tussen de C-boeken zoeken zijn de 15+boeken te moeilijk en hun auteurs krijgen daarmee een slechte naam. En jongvolwassenen gaan, vertellen ze aan Marieke, naar het volwassenengedeelte. Kortom: 15+boeken zoals die van Floortje Zwigtman moeten naar de grotemensenhoek. En, als die auteurs slim zijn gaan ze ook naar een grotemensenuitgeverij. Aparte literatuur voor 15+ers is overbodig. Hoogstens zou je, als ze dat zelf willen, een aparte plek voor ze kunnen maken. Maar zelf zou ik dat, toen ik 15 was, en met lang haar en kistjes rondliep, ab-so-luut niet gewild hebben.

woensdag 10 februari 2010

Het dagboek van Idilia is net even anders

Het is een beetje jammer van de schrijfstijl. Odilia Dubb babbelt als een romantisch ingesteld negentiende-eeuws meisje over haar bemoeizuchtige moeder en onderdanige vader en o, o die vreselijke jongens. Onbetrouwbaar gespuis! Aan Idilia Dubb is een groot chicklitschrijfster verloren gegaan toen ze in 1851 tijdens een vakantie verdween en haar lichaam pas jaren later werd gevonden. Of misschien toch het leven van een literaire wannabe, zoals haar vriendin Genevieve die het aan haar gerichte dagboek uitgaf in Edinburough toen haar eigen avonturenverhaal maar niet wilde lukken.
Maar het feit dat dit allemaal echt gebeurd is, maakt ontzettend veel goed. Op deze website kun je zelfs een fragment van het handschrift zien. Wel érg dat van een hedendaags pubermeisje, dat handschrift. Het blijft bij me kriebelen: is het nu echt of knap nep? Voor sommigen de definitie van lekker lezen. Voor mij wel in elk geval!

dinsdag 9 februari 2010

Lesje aan de Lemniscaatkrant... of van?

Geluk is ook: recenseerles geven aan de redactie van de Lemniscaatkrant. Vooral als er eentje een foto van je beoordeling stuurt met het verzoek of ik mijn huisartsenhandschrift even wil vertalen in leesbaar Nederlands. Want scanner stuk. Ik was voor de tweede keer dat ik bij de redactievergadering. Ze hebben me inmiddels helemaal door. Stephanie krijgt compliment voor haar bruikbare oordeel, zegt Filmo: "Zeker ook alleen maar omdat ze het boek afkraakt!" Zij vond Het boek van Max Berg wél goed.

Plasterk wil meer lezende baby's

Lezende baby's? Zelfs insiders die alles weten van het door minister Ronald Plasterk van OCW gesubsidieerde Kunst van Lezen, konden daar nog wel een beetje om grinniken. Ik was vorige week dinsdag gastheer en voorzitter van het tussentijdse symposium over de vorderingen in dit leesbevorderingsproject. Hoewel ik me regelmatig kritisch uitlaat over leesbevordering, vind ik dit een voorbeeld van hoe het wél moet. Vooral omdat het zwaartepunt hier ligt bij het bevorderen van de samenwerking tussen bibliotheken en scholen. En daarmee breng je kinderen weer in contact met de dames die weten wat goed voor ze is: de bibliothecaresses. Plasterk hoopt hiermee leesplezier te bevorderen en taalachterstanden te bestrijden. Wat hem betreft vanaf de geboorte. En ja, de boekjes van de bibliotheken die aan subproject Boekstart meedoen moeten inderdaad regelmatig in de wasmachine. Een klus waar volgens projectleider Evelyne Hurkmans van de bibliotheek Rotterdam door de bibliothecaresses om gevochten wordt.

Het plaatje heb ik trouwens gepikt van de flickr-account van Gertie Jaquet. Ik wil hier graag een tatoeage van!

maandag 8 februari 2010

Blote beer moet blijven

Ik was afgelopen zaterdag bij de opening van de kindertentoonstelling over Kandinsky in het Gemeentelijk Museum Den Haag. Daan Remmerts de Vries maakte een boek over de kunstenaar, met wie hij in de klas beweert te hebben gezeten. Omdat hij twintig jaar illustreert is er ook een zaal gemaakt met zijn illustraties, waarin onder meer de prenten van Blote beer (1998) hangen. Kenmerkend voor De Vries hangen ze in een andere, onlogische volgorde, want anders is het natuurlijk geen kunst. En dat is precies de reden waarom ik niet al het werk van deze schrijver en illustrator kan waarderen. Maar dit boek wel, over de beer met de blozende billen die met zijn vriendin Lotje gaat zwemmen en zijn berenpak uittrekt. Dit is wat mij betreft een blijvertje. Ik hoop dat de uitgeverij dit boek snel in herdruk doet verschijnen.

vrijdag 5 februari 2010

Ik kan Sjoerd Kuyper niet meer volgen

Ik kan Sjoerd Kuyper sinds zijn laatste boek, dat ik vandaag besprak, niet meer zo goed volgen. Hij heeft zich in mijn ogen nogal ongeloofwaardig gemaakt door een aanfluiting van een boekje te publiceren: De grote avonturen van Kleine Mol. Het hoort bij de gelijknamige musical die vanaf 21 februari op de planken staat. Nu de rook is opgetrokken van zijn niet mis te verstane lezing is de vraag interessant wat er nu eigenlijk overblijft van zijn betoog. Die auteurscontracten, dat was het enige feitelijke punt en daar is al het nodige over gezegd. Maar waar hij zich daarna het meest druk over maakte was het verdwijnen van oeuvres. Is dat nu echt waar? Ik heb er sinds mei vorig jaar op gelet en de meeste klassiekers die verkrijgbaar moeten zijn, zijn dat volgens mij ook. Wat, denk ik, wél klopt is dat vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw het tempo enorm is opgelopen en veel titels razendsnel weer uit druk zijn of verramsjt worden. Boeken van zo kort geleden kun je niet zomaar klassiekers noemen, maar op deze manier wórden ze het natuurlijk ook niet. Ik snap het wel als Kuypers ervan baalt dat van zijn Robin-boeken nog maar twee titels verkrijgbaar zijn. Tegelijkertijd vind ik dat als je zo hamert op de kwaliteit van je eigen verdwijnende oeuvre, dat je dan niet met zo'n losse flodder als De grote avonturen van Kleine Mol moet komen. En het is ook niet de eerste keer dat hij iets uitbrengt waar hij nog wel een maandje of drie op had mogen slapen. Wil hij nu uit de ramsj blijven of niet? Kwaliteit is in het oeuvre van Kuyper heel wisselend. En er zijn er ook een aantal boeken domweg niet tijdbestendig gebleken. Dat bij Hoogland & Van Klaveren een heruitgave van Josje uit 1989 moest verschijnen begrijp ik bijvoorbeeld niet. Het is een mierzoet, filosofisch sprookje dat 'het' toen niet heeft gedaan en nu ook weer niet gaat doen. Kuyper heeft succes gehad met zijn actie voor de herinvoering van de modelcontracten, hij zou vanaf nu de energie die hij steekt in het componeren van - overigens prachtige - boze brieven misschien toch maar beter weer in het schrijven van goede boeken kunnen steken. Of in elk geval in de heruitgave van dat deel van zijn oeuvre dat wél belangrijk is.