woensdag 30 december 2009

Jongerenliteratuur op de leeslijst

Collega Bas heeft vandaag in de Trouw een artikel over jongerenliteratuur op de leeslijst. Misschien wel de enige relevante discussie van het afgelopen jaar in ons vak. Met het vertrek van de Gouden Zoen lijkt de literatuur voor vijftien jaar en ouder, die voor zover überhaupt aanwezig al een zwakke positie had, officieel gemarginaliseerd. Aan belangstelling voor deze boeken van recensenten, boekverkopers en bibliothecaressen ontbreekt het niet, maar van leraren Nederlands mag je ze (meestal) niet lezen en in hun eigen tijd doen de jongeren dat al helemaal niet: de verkoopcijfers zijn matig tot slecht.

Weg uit de kinderboekenhoek
Maar er zijn ook positieve geluiden. Querido maakt zich met auteurs als Aidan Chambers en recentelijk de Slash-reeks al jaren op allerlei manieren sterk voor jongerenliteratuur en de laatste tijd is ook Lemniscaat zich nadrukkelijk op dit terrein aan het profileren met vertaalde Young Adult-boeken uit Amerika. Vertegenwoordigers van deze uitgeverij hebben een aantal boekhandels al zo gek gekregen om een speciale jongerenkast te maken, liefst zo ver mogelijk bij het kinderboekenhoekje vandaan. Een voorzichtige wind, zo meldt Bas, waait uit de goede hoek van de Groningse leeslijstsite www.lezenvoorjelijst.nl.

Leraren lezen niet
Aan die website werkten duizend leraren mee om de tweehonderd aanbevolen titels in leesniveau's in te delen. Een meerderheid gaf aan de twintig adolescententitels niet te kennen. Da's toch knap als je de auteurs hoort om wie het gaat. Els Beerten, Anne Provoost, Edward van de Vendel: je kunt van ze vinden wat je wilt, maar ze zijn in alle kranten en met bijna al hun boeken besproken. Dus kennelijk lezen leraren niet wat ze moeten lezen. Recensies bijhouden is toch wel het minste, zou je zeggen. Eén leraar maakt wel een hele slimme opmerking: „Soms heb ik het gevoel dat er achter de lobby voor adolescentenliteratuur op de lijst een emancipatoire gedachte schuilgaat”, zegt Heemskerk. „Zo van: als we die boeken op de leeslijst krijgen, dan is het literatuur.” Dat is, denk ik, de andere kant van het probleem.

Schijndiscussie
Zelf vind ik het debat over jongerenliteratuur een schijndiscussie. Jongerenliteratuur wordt als een apart genre naar voren geschoven en raakt juist daardoor gemarginaliseerd. Goede boeken die toevallig een jongere als hoofdpersoon hebben zouden gewoon bij de volwassenenliteratuur moeten staan, met een jongerenkast hoogstens als uithangbord. Vanaf vijftien jaar vervalt de noodzaak voor een eigen literatuur, je zou op die leeftijd gewoon alles moeten lezen voor volwassenen. Jongeren doen toch ook niet aan seks met een krukje? Het enige dat ik werkelijk met de pleitbezorgers van meer aandacht voor jongerenliteratuur eens ben, is dat leraren Nederlands eens uit hun ivoren wachters moeten komen. Er verschijnt af en toe wel eens iets goeds en kennelijk is er, alleen omdat er het verkeerde etiket op zit, bijna niemand die dat ziet.

maandag 28 december 2009

Uitgeverij de Eenhoorn even de weg kwijt

Je kunt je af en toe echt verbazen over de beslissing van een uitgever. Ik besprak afgelopen dinsdag vlak voor kerst de twee boeken over Magritte die dit najaar verschenen. Een kunstenaar die bij uitstek geschikt is voor kinderen, omdat je niet lang hoeft te zoeken over gespreksonderwerpen als je er voor staat. De Franse uitgever van de oorspronkelijke versie van Magritte gewoon buitengewoon kwam op het briljante idee om van de bekendste schilderijen pop-ups te maken. Pure verkrachting natuurlijk, maar wel ontzettend leuk als je vijf bent. Waarom de Eenhoorn er vervolgens allerlei onbegrijpelijk geklets bij te laten zetten waar zelfs een geflipte tekenleraar niets mee kan en er vervolgens 15+ op te zetten... ík begrijp het niet.

100108

Vanochtend tikte ik in de bestandsnaam van mijn volgende recensie de publicatiedatum: 100108. Je ziet het aankomen maar het valt toch nog als een bevroren kwartel op mijn bord: bijna tien jaar in het vak. Ik heb nog tot komende kinderboekenweek maar het is nu echt niet meer tegen te houden. Mijn archiveringssysteempje begint niet meer met nul. Ik ben echt geen jonge hond meer, maar een man met eelt op zijn middelvinger.

Blijvertje: Dat lust ik niet

Bij herlezing op aanvraag van mijn dochter mag ik opnieuw concluderen: een van de eerste boeken over Charlie en Lola is toch de beste: Dat lust ik niet! Lola lust geen worteltjes maar wel zuurstokjes van Jupiter. Geen erwtjes, maar wel toverballetjes van Groenland. Geen vissticks maar wel zeefrieten uit de onderwatersupermarkt. Prima vertaald door Rindert Kromhout, die alleen ook wel voor de televisieserie had kunnen begrijpen dat je een modern kind geen Karel noemt. 'Neeheee Charlie!', roept dochterlief. Ze heeft gelijk. Waar blijft de heruitgave met de juiste jongensnaam?

vrijdag 18 december 2009

Fladdergeneratie

Zit er al tijden over te piekeren, wat ik vind van het jeugdliteraire nu. Vorige week had ik het ineens: de huidige generatie is een fladdergeneratie. Ik denk dan aan auteurs als Tjibbe Veldkamp, Tanneke Wigersma en Daan Remmerts de Vries. Onmiskenbaar stilistisch gezien de topschrijvers van dit moment en wat mij betreft de vaandeldragers van wat de huidige generatie, zo'n beetje geboren in de jaren zestig, begin jaren zeventig. Het is alleen niet duidelijk of er iemand achter die vaandels aanloopt. Een groep zijn ze zeker niet. Maar we moeten dus denken aan mensen die dus nu rond de veertig, bijna vijftig zijn. Opvallend is dat er in die leeftijdsgroep steengoede schrijvers te vinden zijn, maar dat is het dan wel zo'n beetje. Er is geen duidelijke visie of programma, waar je als recensent dan voor of tegen kunt zijn. Je kunt het geen stroming noemen. Zoiets als de sprookjes van de jaren zestig, het realisme van de jaren zeventig, de Literatuur Zonder Lezers van de jaren tachtig en negentig en de Potterklonen van de jaren nul. Ik merk het ook aan de eindejaarslijstjes van mijn collega's: maar één boek waar we het een beetje over eens waren dit jaar. Het is gevaarlijk om de geschiedenis van het heden te willen beschrijven, maar ik vind het wel leuke borrelpraat. Duidelijk is: Harry Potter is dood en Wat een mooite de grafzerk van de literaire schrijvers. Maar wat dan? Een fladdergeneratie dus, denk ik.

Deze bespiegeling trouwens naar aanleiding van mijn bespreking Spiegelmeisje van Tanneke Wigersma.

donderdag 17 december 2009

Ontroerend: oude recensies met poezieplaatjes


Ze ogen nog ouder dan de recensies zelf en praten er over met een liefde die helaas bijzonder begint te worden: de bibliothecaressen van het Kinderboekenmuseum in Winsum die veertig mappen met recensies uit de jaren vijftig, zestig en zeventig kregen van Biblionet Drenthe, in Assen. Ze vertellen dat het materiaal vooral van nut is voor de, al even oude, bezoeksters die zich verdiepen in kinderboeken die niemand meer leest van schrijfsters die over tien jaar definitief vergeten zijn. Als je de mappen langs ziet rollen in het bibliotheekwagentje is het wel even slikken. Zo ging dat dus, vroeger. In mappen die er uitzien als een poeziealbum. Slikken, om wat we intussen gewonnen hebben in ons vak, maar ook om wat we verloren hebben. Hopenlijk komt er snel een student kinderboeken die hier een scriptie over schrijft.

woensdag 16 december 2009

Beerten wint in stilte Nienke van Hichtum

Els Beerten won al de Gouden Lijst, de protestprijs die Ted van Lieshout en Hans Hagen in het leven riepen vanwege het stille vertrek van de Gouden Zoen, maar nu heeft ze een echte prijs gewonnen: de tweejaarlijkse Nienke van Hichtumprijs van de Jan Campert Stichting, die het trouwens niet de moeite vindt om de prijswinnaars op eigen site te huldigen. Omdat ze bij het Letterkundig Museum, die de prijs beheert, ook nogal ouderwetse ideeën over communicatie hebben werd de prijs op de radio bekend gemaakt en krijgt Els Beerten vervolgens nauwelijks aandacht voor haar bekroning. Jammer is dat. Mijn recensie lees je hier. Mijn collega bij de Volkskrant die vrijdag de nieuwsberichten afhandelde noemde de Nienke van Hichtumprijs een 'eervolle vermelding'. Toch is deze tweejaarlijkse bekroning met 4.500 euro zeker geen fooi.

Circusschip biedt alles wat een kleuter wil

Net binnen en nu al een voorleeshit: Het Circusschip van Chris Van Dusen. Ik vind de vertalers, Elle van Lieshout en Erik van Os, niet altijd even lekker dichten, ze hebben een handje van expres een tikje ironisch oubollige woorden gebruiken en grapjes te maken die bij mijn dochter nog niet aanslaan en zo heb ik nog wel wat technisch commentaar, maar het sterke concept van dit prentenboek maakt veel goed. Circusschip loopt op de klippen, gemene directeur laat de dieren in de steek en die sluiten vriendschap met de inwoners van een kustplaatsje. Als de directeur naar zijn dieren op zoek gaat, verstoppen die zich. Dieren tellen, zoekplaatjes verkennen: dit prentenboek heeft alles wat een kleuter wil.

Kent Jeltje haar klassieken?

Ik vind erudiete politici altijd een feest en mijn allereerste stem als achttienjarige ging dan ook naar Hans van Mierlo. Citeren uit of verwijzen naar de literatuur is echter niet meer zo populair in de Tweede Kamer. Tot ik afgelopen vrijdag Jeltje van Nieuwenhoven het volgende hoorde zeggen in de Volkskrant:
[...] je moet in de politiek wel weten waar je naartoe wilt. Het is niet Alice in Wonderland: dat je bij een driesprong komt en het konijn je de weg wijst.
Ik ging natuurlijk gelijk zoeken, maar kon het zo gauw niet terugvinden. Driesprong? De weg wijzen? Toen bedacht ik me: het is niet logisch ook. Het witte konijn is er juist om Alice de verkeerde kant op te sturen. Alleen in een hele slechte parodie zou het witte konijn de goede weg aanwijzen. Ik ben geen fan van de PvdA, nooit geweest. En wel precies om déze reden. Ze zeggen het één, maar ze bedoelen het ander. En dat hebben ze dan zelf niet eens meer door. Ik zal nooit van mijn leven op een PvdA-er stemmen, maar oud-bibliothecaresse Jeltje van Nieuwenhoven was de enige die me ooit aan het twijfelen bracht. Is die romance over, nu ik toch begin te vermoeden dat ze uit haar nek kletst als een gekke hoedenmaker? Of heb ik gewoon niet goed genoeg gezocht? Wie weet Jeltje te redden en de passage te vinden waar ze naar verwijst? Graag hieronder schrijven of je het hebt gevonden of niet. Leuk voor de kerstvakantie. Maken we er een wedstrijd van!

woensdag 2 december 2009

De misser van 2009

Het opstellen van mijn top tien is altijd een moment van harde zelfreflectie. Waar sta ik nog steeds achter en wat heb ik dit jaar verkeerd gedaan? Tijd is een onderschatte factor bij het recenseren. Niet zelden denk ik aan het eind van het jaar: dat boek besprak ik negatief, maar het is wél blijven hangen. Of ik besprak een boek heel positief, maar ik heb er maanden later totaal geen gevoel meer bij. Daarom ben ik ook zo wantrouwig als recensenten een boek 'nu al klassiek' noemen. Dat weet je pas na jaren! Recenseren op technische kenmerken kan heel goed snel, maar een gevoel dat een boek geeft, kan veranderen. In positieve, maar ook in negatieve zin. Het lastigst is sterren geven. Ik vind toch dat vijf sterren betekent: kopen dat boek. Maar dat ik heel enthousiast ben over een titel, wil niet zeggen dat ook iedereen het moet kopen. Dat ging dit jaar mis met Tiffany Dop van de door mij zeer gewaardeerde auteur Tjibbe Veldkamp. Stilistisch hoogstandje, zeer orgineel en lekker confronterend. Achterbuurtmeisje van 13 probeert zwanger te worden en gaat daar schokkend voortvarend mee aan de slag. Ik vond het met name interessant omdat het zo deed denken aan Zazie dans le métro (1959) van Raymond Queneau waar ik een gevoelig plekje voor heb. Maar zitten kinderen daarop te wachten? Ik denk het niet. Ik preludeerde al op mijn twijfels in mijn recensie. Die twijfels zijn gebleven en gegroeid. Daarom staat dit boek ondanks de sterren niet in lijstje met beste boeken van 2009. Maar het blijft een interessant boek. Als curiosum.

zondag 29 november 2009

Slavernij maar dan anders

In 2006 prees ik Medicijnmeester van Bené Alfonso de hemel in, en ik vind dat nog steeds een erg goed gelukt boek over slavernij. Het vertelt niet dat slaverij erg is, dat weet ieder kind, maar verhaalt gewoon de geschiedenis via persoonlijkheden. Dit jaar las ik voor het eerst een nieuw slavernijboek, dat in aanzet nog beter leek te worden dan Medicijnmeester. Dat is helaas niet gelukt, vind ik in mijn recensie van afgelopen vrijdag. Maar Elia is nog altijd ruim beter dan dat ongeloofwaardige avonturengedoe van Rob Ruggenberg. Van dat Thea Beckman-werk maar dan minder moeten we toch echt eens af.

vrijdag 27 november 2009

De beste boeken van januari tot november 2009

Omdat vandaag toch niemand meer de krant van eergisteren kan kopen, publiceer ik mijn lijstje van 2009 ook hier. Altijd een beetje naar om begin november al het jaar te moeten evalueren met nog vier recensies en tientallen kanshebbers te gaan, maar de krant wil ruim voor Sinterklaas zijn. Hier kwam ik op uit. Klik op de sterren voor de achterliggende recensie.

***** (5)
1. Kiek
Marieken Jongman
Lemniscaat, 222 pagina’s, € 13,95
ISBN 9789047701798
Vanaf 13 jaar

***** (5)
2. Landjepik
Derk Visser
Nieuw Amsterdam, 123 pagina’s, € 12,50
ISBN 9789046804599
Vanaf 14 jaar

***** (5)
3. Paper towns
John Green
Vertaald uit het Engels door Aleid van Eekelen-Benders
Lemniscaat, 303 pagina’s, € 14,95
ISBN 9789047701422
Vanaf 14 jaar

***** (5)
4. Hanna en ik
Bettina Wegenast
Met illustraties van Kerstin Meyer
Vertaald uit het Duits door Merel de Vink
Lemniscaat, 32 pagina’s, € 12,95
ISBN 9789047701477
Vanaf 8 jaar

**** (4)
5. Keizers van het ijs
Richard Farr
Vertaald uit het Engels door Jeske Nelissen
De Fontein, 192 pagina’s, € 16,95.
ISBN 9789026126086
Vanaf 12 jaar

**** (4)
6. De vriend van de vriendin van de moeder van Maja en andere novellen
Katarina Kieri
Uit het Zweeds vertaald door Bernadette Custers
Van Goor, 144 pagina’s, € 12,95
ISBN 9789047504566
Vanaf 15 jaar

**** (4)
7. Midden in de nacht
Rotraut Susanne Berner
Lannoo, 16 pagina’s, € 12,95
ISBN 9789020981858
Vanaf 2 jaar

**** (4)
8. Koekjes!
Ted van Lieshout (tekst) en Sieb Posthuma (illustraties)
CPNB, 28 pagina’s, € 5,-
ISBN 9789059650947
Vanaf 4 jaar

*** (3)
9. Twee tieten in een envelop
Wim Daniëls
Van Holkema & Warendorf, 112 pagina’s, € 10,95
ISBN 9789047507383
Vanaf 10 jaar

*** (3)
10. Een vlieg op je vork
Netty van Kaathoven en Lizzy
Met illustraties van Lisa Brandenburg
De Inktvis, 61 pagina’s, € 12,50
ISBN 9789075689594
Vanaf 8 jaar (makkelijk lezen)

Jongerenboeken bij de volwassenen

Selexys en De Drukkerij beginnen met speciale jongerenkasten bij de volwassenen, met boeken die geschikt zijn voor de leeftijdsgroep van 15 tot 25. Het interessantst aan deze ontwikkeling is dat, als alle winkels het zo gaan doen als Selexys Kooiker in Leiden, er nu volop geëxperimenteerd kan worden met boeken van álle uitgeverijen. Kooiker presenteert dan ook naast de Young Adult-reeks van Lemniscaat, met titels van bijvoorbeeld John Green, vooral boeken uit de Twilight-reeks van Stephenie Meyer en de vele vampierchicklit die daar achteraan is komen hollen. Voor Kooiker was dat, in alle eerlijkheid, de belangrijkste reden voor een jongerenkast. Die boeken zijn waanzinnig populair maar de doelgroep vindt zichzelf echt veel te stoer voor het kinderboekenhoekje. Kortom, de jongerenkast bevat nog vooral veel dikke, zwarte pulpboeken, maar wie weet. Er staan ook boeken van Herman Brusselmans in en de eerste roman van de zwartgallige valszinger Nick Cave. En dat, zo vertelt een enthousiaste boekverkoper, is wat ze graag willen: naast wat populair is en wat speciaal gericht is op jongeren, ook experimenteren met wat ze interessant lijkt. Er stond in elk geval al een meisje op kleurige allstargympen en het gezicht verscholen achter een hoop lang haar te dralen voor de kast. Als jongens straks ook durven, zou dit best nog wel eens een interessante ontwikkeling kunnen worden.

dinsdag 24 november 2009

Eerst biologieles, dan leren lezen

Het is een beetje jammer dat het met Albatros en Buffel gaat. Ik snap niet hoe een driejarige daar iets anders kan zien dan een Vogel en een Koe. Moeten ze eerst op biologieles voor ze de letters mogen leren? Verder zijn de speelboeken Puzzelen met cijfers en Puzzelen met letters zeer geslaagd. Stevig en toch zacht, leuk om spelenderwijs cijfers en letters te leren kennen. Door het puzzelelement is het instapniveau laag: het is sowieso leuk om alles eruit te halen en er weer in te plakken. Door achter de puzzelstukjes weer andere plaatjes te zetten en zo voor een verrassingselement te zorgen, is het feest compleet. Was biologie maar zo leuk!

maandag 23 november 2009

Dit kan ik echt niet lezen

Pas voor de tweede keer in mijn leven krijg ik een boek onder ogen dat ik niet kan lezen omdat de hoofdpersoon Pjotr heet. De eerste keer overkwam me dat, uiteraard, met het gelijknamige boek van Jan Terlouw. Mijn vader las het mij en mijn broer voor toen ik een jaar of negen was. Ik wist natuurlijk wel van de herkomst van die naam, maar ik had nooit gedacht mijn naam uit mijn vaders mond te horen, zonder dat die daar mij mee bedoelde. Gelukkig bleef het daar een tijdje bij. (Een bijfiguur met slechte reputatie die Pjotr heet in het werk van Dostojevski is geen probleem.) Maar nu is er dus Ausländer van de Britse schrijver van historische jeugdromans Paul Dowswell. Het boek heeft in eigen land zeer lovende besprekingen. In Nederland is hij echter nog onbekend, tot nu toe verschenen een paar titels bij kleine uitgeverijen. Het zal dus wel niet toevallig zijn dat uitgeverij Callenbach heeft geprobeerd om Jan Terlouw te strikken om een dikke aanbeveling bij dit boek te schrijven. Irrelevant detail in de categorie faits divers, dacht ik. Tot ik de Engelse versie erop nasloeg. Wat blijkt? De Poolse hoofdpersoon van dit boek heet gewoon Peter.

zondag 15 november 2009

Hoving bekent kleur; of niet

De tweede fantasyroman van dr. Isabel Hoving is een mooi voorbeeld van hoe uitgeverij Querido is veranderd sinds het vertrek van Ary Langbroek. Een opvallend verschil in presentatie: toen een klassiek ogend omslag, nu iets waar de fantasy vanaf druipt. Zo'n openlijke knieval aan de pulp was onder Langbroek ondenkbaar. Het hele genre was trouwens ondenkbaar, hoewel voor Hoving dus een uitzondering werd gemaakt. Of de fantasyfans er blij mee zullen zijn, is echter nog maar de vraag. Inhoudelijk lijkt Het verbond van de bliksems op het eerste gezicht sterk op het met een Gouden Zoen bekroonde De gevleugdelde kat (2002), dat het met ruim 20.000 verkochte exemplaren best aardig deed. Opnieuw valt haar moraliserende toon op. In gesprek met het Leidse universiteitskrantje Mare vertelde de deskundige op het terrein van vrouwenliteratuur indertijd dat ze geïnspireerd was geraakt door de hevige emoties die ze, ondanks zichzelf, had gevoeld bij het lezen van Tolkien. 'Wat ik wou was diezelfde ontroering teweegbrengen maar dan in een universum dat niet seksistisch of racistisch is.' Het verbond van de bliksems gaat over de opwarming van de aarde. Dat hoeft niet erg te zijn, als de redactie er dit keer wél in geslaagd is Hoving in te tomen en haar niet toe te staan haar boek te overladen met thema's en motieven. Wat toen ongetwijfeld de motivatie is geweest om net te doen alsof De gevleugelde kat geen fantasy was, maar literatuur. Zou de schrijfster dit keer wél een spannend boek afleveren? We zullen zien.

vrijdag 13 november 2009

De Bodt: moderne illustratoren pretentieus

'Heel esthetisch, bloedserieus en bijna pretentieus', zo noemt bijzonder hoogleraar Saskia de Bodt moderne illustratoren vandaag in de kunstbijlage van de Volkskrant. 'Dertig jaar geleden werden kinderen vriendelijker, baldadiger en met meer humor afgebeeld.' Haar favoriete illustrator is Quentin Blake. De Bodt werkt aan een History of Dutch Illustration en spreekt vandaag haar oratie uit aan de Universiteit van Amsterdam.

woensdag 11 november 2009

Thank God, It's Sinterklaas

Ein-de-lijk. Vanavond om 17.39 kondigde Dieuwertje Blok het einde van een lang jaar aan. Het Sinterklaasjournaal is begonnen en dus mag De Verboden Naam weer worden genoemd. Eigenlijk is het een opluchting. Of er nu over De Man Met De Baard werd gesproken of over Sinterklaas, één Van Lenteren dacht 365 dagen per jaar aan Hem. Wel, misschien wat minder rond haar eigen verjaardag. Maar dat was het dan ook wel. Nu het weer mag, valt er een last van onze schouders. En dit geweldige boek mag weer van achter de andere boeken vandaan, waar ik het verstopt had. Een van de weinige titels van het afgelopen decennium waarvan ik zeker weet dat het wel een paar generaties mee kan. Ik verheug me nu al op het grootvaderschap. Nee, schat, dat boek moet je écht verstoppen. Geloof je oude vader nu maar!

maandag 9 november 2009

De terugkeer der klassiekers: Barbapapa

Ik zie het als een teken des tijds dat zo veel klassiekers terugkomen. Je kunt natuurlijk gelijk weer een boom opzetten over uitgevers die zich te weinig inzetten voor nieuw talent (hard werken) en liever vertalingen uitgeven en klassiekers uit de oude doos halen (zo gepiept). Maar kennelijk is er een markt voor. Die kinderen van de jaren zeventig, zoals ik, zitten nu met de kleintjes thuis. Mijn dochter trok deze Barbapapa zo uit mijn boodschappentas vol recensie-exemplaren en wil er geen afstand meer van doen. Dat is vaak ook wel de kracht van de naoorlogse klassiekers: de auteurs waren meer met kinderen bezig dan met zichzelf. Dat wil overigens niet zeggen dat hun werk de toets der kritiek altijd kan doorstaan. De verhaaltje blijken, als dochterlief er eindelijk even niet naar omkijkt, wel erg oubollig en moralistisch. Maar het principe van de blubberwezentjes die zich in alles kunnen veranderen wat ze maar willen blijft natuurlijk geweldig. De naam komt trouwens van het Franse barbe à papa, wat zoiets als suikerspin schijnt te betekenen.

Eindelijk interessant kinderboekenweekhema

Over een jaar eindelijk een interessant onderwerp voor de Kinderboeken- week: 'Illustreren'. Goed, vorig jaar was het thema poëzie ook best aardig. En tenminste inhoudelijk. Maar laten we wel wezen: aan de verkoopcijfers was wel weer te zien dat hele andere boeken in de belangstelling stonden van kinderen en hun ouders. En misschien ook wel terecht. Dit jaar was helemaal verschrikkelijk, met het thema 'Eten', waar mijn krant uit pure armoe dan maar iemand van de kookrubriek op had gezet.

Messen wetten
Voor volgend jaar kunnen we echter onze messen vast wetten. Een onderwerp dat iedereen relevant vindt. Waar ook wel de nodige discussies over te voeren zijn. En ook gewoon nog wat interessants over te vertellen is aan collega en leek. Bah! Da's nou al voor de tweede keer in twee maanden dat ik de Stichting CPNB een compliment moet gaan geven.

Wie het het bontst maakte
Wel benieuwd wat Mirjam Oldenhave met dat thema gaat doen. Ik zou het niet weten, als ik haar was. Gelukkig zijn er van de afgelopen tien jaar zo wat voorbeelden te vinden van themaweigering. Collega populaireboekenschrijver Francine Oomen, toen nog niet zo vreselijk bekend, maakte een lange omweg rond het 'Bos' en kwam uit bij een vrolijk scheidingsverhaal onder de titel Het Zwanenmeer (2003). Edward van de Vendel maakte het nog wel het meest bont. Bij het thema 'Magie' presteerde hij het om met de titel Wat rijmt er op puree? (2005) te komen. Een paar jaartjes te vroeg was onze dichter. Tsja, wie laat hém dan ook met zo'n thema aan de slag? En thema's zijn sowieso niet om over naar huis te bloggen. Maar voor één keer ben ik reuze benieuwd!

Op het verkeerde been gezet
In reactie op de reacties (zie onder) moet ik vaststellen dat ik mezelf op het verkeerde been heb gezet. Wie het kinderboekenweekgeschenk ooit geschreven, weet het beter dan ik. Misschien ben ik beter in thema's dan ik dacht, maar ik kwam bij het nalopen van de tien kinderboekenweken die ik als recensent heb meegemaakt, erop uit dat met enige fantasie 7 uit 10 schrijvers zich wél aan het thema hield:

2009: Jan-Paul Schutten: informatief boek over eten, thema 'eten'
2008: Hans Hagen: verhaal over een dichter, thema 'dichten'
2007: Lydia Rood: spannend avonturenverhaal over geheimzinnig spel, thema 'geheimen'
2006: Bibi Dumon Tak: informatief boek over dieren, thema 'dieren'
2005: Edward van de Vendel: verhaal over dichtende tweeling, thema 'magie'
2004: Paul Biegel: verhaal over een trompettist, thema 'muziek'
2003: Francine Oomen: verhaal over scheiding, thema 'bos'
2002: Rinderd Kromhout: verhaal over een vlot, thema 'boten'
2001: Guus Kuijer: laatste Pollekeboek, thema 'hobby'
2000: Sjoerd Kuyper: verhaal over kikker en ooievaar, thema 'dieren als metafoor'

Met enige fantasie zeg ik, en dat is de schrijvers natuurlijk van harte gegund. Maar kennelijk gaan de meesten toch, even vrijwillig als losjes, met het thema aan de slag.

Die leuke foto van Charlotte Dematons heb ik trouwens gepikt van het Reformatorisch Dagblad.

woensdag 4 november 2009

Niet te stuiten: Vos en Haas

Haas maakt natuurlijk geen sneeuwpop, maar een pop van sneeuw. Want Vos en Haas doen het met één lettergreep. Dat is moeilijk. Ik dacht: ik schrijf dit stuk in eenlettergrepige woorden. Kansloos! Zelfs wie een grondige hekel heeft aan Avigedoe - zoals ik - kan vallen voor de charmes van Vos en Haas. En dat komt niet alleen doordat de verhaaltjes gewoon leuk zijn; als je eenmaal aan die soms ingewikkelde slingerpaadjes om lange woorden te vermijden gewend bent. Maar ook vanwege de grote, gedetailleerde prenten van Thé Tjong-Khing die vaak een eigen verhaal vertellen en wat kijkverleidelijkheid betreft niet onderdoen aan die van Waar is de taart. En dan die riante grote kartonboeken waar ook de wat meer robuuste bijna-lezertjes al zelf mee aan de slag kunnen: deze boeken zijn in alle opzichten meer dan goed. In het kartonboek dat tegelijkertijd is verschenen, komt overigens - geheel tegen de regels - het woord 'ballon' voor.

dinsdag 3 november 2009

Eindelijk een nieuw boek van Tonke Dragt

Haar uitgever heeft de best verkopende titels van nieuwe, zogezegd modernere illustraties voorzien maar wie Dichtbij ver van hier doorbladert voelt direct weer dat de teksten van Tonke niet zonder haar eigen illustraties kunnen. Teksten? Ja, teksten. We hebben jaren moeten wachten op het boek met vijftien van de vele collages die Dragt de afgelopen decennia maakte voor bij haar tweeluik Zeeën van tijd, maar dat was misschien vooral omdat er ook kleine opstellen bij moesten. En daarmee is Dichtbij ver van hier veel meer dan een plaatjesboek geworden. Het is een tussenboek. De drempel tussen Aan de andere kant van de deur en het vervolg. Zou dat nog komen? Zou ze het nog halen? We duimen. Heel hard.

De krantenrecensie vind je hier.

zaterdag 31 oktober 2009

Jeugdliteratuur bestaat niet

Ik krijg tijdens verjaardagen en etentjes nu nooit eens de vraag: 'wat vind je nu eigenlijk van die crossoverboeken?' Buiten ons vakgebied wordt er eigenlijk niet over dit onderwerp gepraat. Het is een coulissendebat. En zelfs dat bijna niet. Dat betekent iets. Óf dat jeugdliteraire leken dom zijn, óf dat de discussie gewoon niet relevant is. Ik denk het laatste. Of nou ja, ik dácht het altijd. Ik ben aan het twijfelen geslagen. Een beetje dan.

Crossover is onzin...
Ik vind categorieën met het woord 'literair' erin zinloos. De constructie 'literaire thriller', om maar een voorbeeld te noemen, slaat nergens op. Dat is net zoiets als een muzikaal liedje. Alle fictie is literatuur; we kunnen hoogstens van mening verschillen of het goede of slechte literatuur is. Crossover is ook al zo'n gek woord dat eigenlijk niets nuttigs betekent. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen die hun geklets met het woord crossover doorspekken, dit doen om zich uit een ondergeschikte positie te ontworstelen. 'Dit is een jeugdboek, maar ook literatuur die interessant is voor volwassenen, hoor!' Als ik zou emanciperen, zou ik het stilletjes doen, want goed voor je imago is het niet. Tenminste niet als dit je woordvoerders zijn.

... en jeugdliteratuur bestaat niet
Jongeren interesseert dit hele verhaal ondertussen geen bal. Sterker nog: literatuur die ook interessant is voor volwassenen, lijkt mij als je zestien bent behoorlijk verdacht. Ik ben altijd erg jaloers geweest op mijn vader, die Willem Frederik Hermans las in de jaren dat HBS-leraren dat soort lectuur verboden. Mijn vader was toen zestien. Dus was Willem Frederik Hermans dan ook crossover? Nee, natuurlijk niet. Een begrip moet iets toevoegen, en dat doet crossover niet. Alle goede boeken zijn interessant voor (bijna) alle leeftijden. Jongens en meisjes van zestien kunnen literatuur voor volwassenen aan. En wie dat tegen die tijd níet kan, is niet meer te redden. Kortom: jeugdliteratuur, als in: boeken voor de bovenbouw van de middelbare school (*), bestaat niet en als ze wel bestond, dan zou ze verboden moeten worden. Hoogstens bestaat er: bijna-literatuur voor bijna-volwassenen. Overbruggingsboeken. Dat is ook weer zo'n definitie waar ik als ik schrijver zou zijn, niet blij mee zou wezen! Schrijvers van jeugdboeken die eigenlijk bedoeld zijn voor de bovenbouw van de middelbare school, zou ik dus ook aanraden om óf op te houden met zeuren, óf bij een uitgever voor volwassenen te gaan.

(*) Voor de duidelijkheid: kinderliteratuur en jeugdliteratuur als in: 'ik durf kinderen die ouder dan twaalf zijn geen kinderen meer te noemen' bestaan natuurlijk wél.

Toch raad ik wel eens jeugdboeken aan volwassenen aan
Dit is een lijstje met goede boeken, uitgegeven door kinderboekenuitgevers, die van mij best gelezen mogen worden op de bovenbouw van de middelbare school. Ik heb het samengesteld op verzoek van iemand die een lezing wil gaan geven voor leraren Nederlands op de middelbare school.
- Floortje Zwigtman: Schijnbewegingen (+), Tegenspel en Wolfsroedel (+)
- Marco Kunst: Gewist (+)
- Tonke Dragt: Torenhoog en mijlen breed (+), Ogen van tijgers (+), Torens van februari (+), Aan de andere kant van de deur
- Aidan Chambers: Je moet dansen op mijn graf (+), De tolbrug(+) en Nu weet ik het (+)
- Mark Haddon: Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht (+)
- Anne-Laure Bondoux: De tranen van de moordenaar
- Els Beerten: Allemaal willen we de hemel
- John Green: Het grote misschien en Paper Towns
- Walter Moers: De 13 1/2 levens van kap’tein blauwbeer(+)
- Andreas Steinhöfel: Het midden van de wereld
- Harmen van Straaten: Wonderland
- Edward van de Vendel: Chatbox. De gedichten van Tycho Zeling
- Bené Alfonso: Medicijnmeester (+)

Met een + is aangegeven welke ik wel eens aan een volwassene heb aangeraden of gegeven.

Dit is waarom ik (een beetje) ben gaan twijfelen
Waarom? Omdat ik me toen ik dit lijstje maakte, ineens realiseerde dat je dit toen ik op de middelbare school zat nauwelijks had: 'volwassen' boeken van kinderboekenuitgevers. Je had Thea Beckman en daarna ging je naar een ander gedeelte van de bibliotheek. Zou ik ze lezen, als ik nu zestien was? Ik denk het niet, maar alleen omdat ze bij de C-boeken staan. En dat vind ik toch verdrietig: het zijn eigenlijk verboden boeken. Goed zo, zou je denken. Maar ze zijn niet openlijk en expres verboden, zoals Willem Frederik Hermans in de dagen van mijn vader, maar per ongeluk. Ze worden stilletjes genegeerd. Je mag ze niet op je lijst zetten. Geen scholier die erom staakt. Jammer! Want het zijn boeken waar je, als je vindt dat middelbare scholen voor een lijst moeten lezen en boeken moeten analyseren, echt wel wat meer over kunt zeggen dan 'leuk' of 'spannend'. Dus, van mij mag er voor deze boeken wat meer aandacht zijn. Prima als er mensen heel erg hun best gaan doen om leraren Nederlands aan hun verstand te brengen is dat er wat boeken zijn, waarvan we niet goed weten of we ze nou in de C-kast of bij de volwassenen moeten zetten. Maar noem ze alsjeblieft geen crossoverboeken. Noem het geen literaire jeugdliteratuur. Het zijn gewoon góede boeken. En roep dat ook maar niet te hard.

vrijdag 30 oktober 2009

Nieuwe Haddon is een herzien oudje

De nieuwe Mark Haddon is helemaal geen nieuwe. De auteur van Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht (Fontein, 2003), probeert met een heruitgave onder een andere titel een slecht lopend boek uit 1992 alsnog te verkopen: Gridzbi Spudvetch. Dat zag er heel anders uit. Toen ik het oude omslag ontdekte, snapte ik meteen wat met dwars zat aan Boem!

Wat een saaie boel, dat nieuwe boek. Wat een flauwe, snel bedachte titel. Haddon heeft vast gelijk als hij stelt dat de onuitspreekbare titel de slechte verkoopcijfers verklaart, maar het oude omslag met vette knipoog naar het scifigriezelgenre doet de inhoud veel meer recht. Jim en Charlie plaatsen een walkie-talkie in de lerarenkamer en ontdekken dat er iets heel geheimzinnigs aan de hand is met de docenten. Ondanks de rare bokkensprongen van vertaalster Hanneke Majoor, die maar niet kan kiezen of ze nu wel of niet het hele boek naar Nederland verplaatst, zijn de zinnen van Haddonkwaliteit. De fans van twintig jaar en ouder hadden misschien iets anders verwacht, maar het is een recht-door-zee avonturenverhaal. Voor jongens acht jaar en ouder zeker een aanrader.

**** (4) voor Mariken Jongman: Kiek

Leesgeluk, wat is dat? Lastige, want persoonlijke vraag, maar soms helpt een voorbeeld. Mijn meest recente aanval van leesgeluk werd bereikt door Kiek, zonder uitroepteken, van Mariken Jongman. Dat boek vind met stip een van de fijnste jeugdboeken van 2009. Bij elk boek dat door mijn handen gaat is het weer de vraag: wanneer geeft de lezer in mij zich gewonnen? De journalist in mij kan al 'om' zijn bij de naam van de auteur of de originaliteit van het project, de estheet bij vormgeving en de schrijfstijl en de kinderboekendeskundige omdat het toch maar mooi is dat er weer of eindelijk eens een boek is voor die-en-die doelgroep. Maar dan. Dan moet de lézer zich nog gewonnen geven en die speelt altijd hard to get. Mij krijg je niet. Toch is het bij de beste boeken snel gebeurd. Kiek is zo'n boek dat het met de eerste zinnen voor elkaar kreeg dat de lezer in mij zei: opzij, nu ik. Doelgroep? Kan me niet schelen. Esthetiek? Alles, maar nu even niet. Journalistiek: een goed boek is voorpaginanieuws, dus maak je niet druk. Lekker lezen in mijn leesbel, waar ik niet meer uit kom tot het uit is. Je moeder roept voor het eten, je zegt ja, maar je hersens horen niets. Je buurjongen belt aan om een computerspel te komen spelen, je beveelt je stembanden om nee te roepen, maar je verroert je niet en hij blijft maar bellen. Dát is leesgeluk. De recensent, die als ze alle vier hun zegje gedaan hebben het licht mag uitdoen en thuis de notulen schrijven, moet achteraf maar een verklaring verzinnen. En da's moeilijk. Dat blijft moeilijk. Vertellen dat een boek goed is om een andere reden dan puur en onversneden leesgeluk, dat is een stuk gemakkelijker.

donderdag 29 oktober 2009

Feest voor kleine plassers

Dit boek bestaat al sinds 2005, maar blijft een aanrader. Eigenlijk heeft het, zoals wel meer prentenboeken van Tjibbe Veldkamp en Kees de Boer, alles wat een prentenboek moet hebben. Een heldere, grappige verhaallijn die zich makkelijk laat navertellen. Mooie, kwalitatief hoogstaande, toegankelijke, gedetailleerde prenten. Weinig tekst en korte zinnen die toch ballen hebben en zich lekker laten voorlezen. Grote letter voor kinderen die al een beetje mee proberen te lezen. En... dat is het belangrijkste: een onderwerp dat aanslaat. Kleine Aap laat iedereen zien hoe geweldig hij kan plassen. Apelientje wil ook wel eens wat laten zien. Maar hoe moet dat zonder piemel? Het verhaal spreekt zowel jongens als meisjes aan, hoewel meisjes misschien iets meer want het apenmeisje wint. Kortom: Kleine Aap's Grote Plascircus is het eerste Blijvertje van de Gelukkige Lezer.

woensdag 28 oktober 2009

Leesprinses schrijft niet eens zo heel slecht

Het is niet eens zo heel erg. Dat is misschien nog wel het verrassendste nieuws over Mr. Finnety en de wereld op zijn kop. Cynisch? Wel, er is nogal een grote berg Boeken Van Bekende Mensen Die Ook Eens Iets Voor Kinderen Schrijven Want Die Rowling Is Met Een Beetje Knutselen In De Kroeg Ook Steenrijk Geworden. En die berg stemt niet erg vrolijk. Daphne Deckers kan zich wel wíllen profileren als moeder des moederlands en doen alsof niet de helft van alle vrouwen wel ergens een column over haar gezinnetje heeft, maar Marijn in de woestijn en Matroos in de doos vonden alleen een uitgever omdat het voormalige fotomodel met de beroemde Bondbenen toch wel meer opvallende fotomomentjes met boek en gezinnetje zou krijgen dan één narrige recensent ooit kan verstoren. Soit. Daar zeur ik niet meer over.

Typisch beroemde vader- en moederboeken
Kenmerkend voor kinderboeken van beroemde mensen zijn twee zaken. 1. Ze ontstaan vaak op de bedrand als vader wat verzint voor het oproerige kroost of moeder voorleest uit haar oude doos. Ze leunen daardoor erg op het beeld dat zo'n beroemdheid van kinderboeken heeft. De titel De wonderlijke broertjes Pim en Pietje alleen al zegt alles over wat Joep van 't Hek vroeger zelf graag las. 2. Vaak probeert een kersverse kinderboekenschrijver het medium te gebruiken om ergens aandacht voor te trekken. Prachtige prenten konden niet verhullen dat Madonna uit haar nek kletste over de Kabbalah.

Prinses Laurentien weet het net iets beter
Maar hoe zit het met het boek van prinses Laurentien? Ik heb het pas sinds vanmiddag binnen, maar op het eerste gezicht heeft haar werk allebei die kenmerken. De tekst is erg kinderboekerig. Met hun bestudeerd aangename, tikje nuffige kleuterjuffentoon die we kennen uit het oudere kinderboek zouden de zinnen zichzelf kunnen voorlezen. Wat op zich niet zo erg is, maar ze zouden niet vol moeten staan met van die überpositieve, poeslieve woordjes als lievelingslaarzen, lievelingsboom en lievelingsvriend. Ook is het meteen duidelijk dat de leesprinses met dit boek nogal opzichtig aandacht wil vragen voor het milieu. Na twee hoofdstukken weet je het wel. Hoogstens doet prinses Laurentien het net iets beter dan haar onfortuinlijke voorgangers, die echt een schrijver hadden moeten inhuren in plaats van zelf aan de slag gaan. (Wat overigens niet helpt als het je alleen om de boodschap gaat.)

Kamervragen
En toch, en toch. Het is natuurlijk heerlijk om eens lekker te mopperen op mensen die schijnen te denken 'dat doe ik wel even', maar dit is duidelijk niet op een achternamiddag gemaakt. En een gerenommeerde uitgever, een uitgesproken vormgeving en een Gouden Penseelwinnaar helpen er bij dat je niet meteen denkt: weg er mee. Hier en daar is de prinses zelfs best grappig. Van mij mag ze. Ik ga het nog eens kritisch herlezen op materiaal voor kamervragen, maar de kans dat later zal blijken dat leesprinses Laurentien zich op een dag niet meer op straat of, erger nog, in een zaal vol kinderboekendeskundigen zal durven begeven omdat ze de hoogmoed heeft gehad om er zelf een te schrijven, lijkt me bijzonder klein. Maar het smaakt nog niet naar meer.

dinsdag 27 oktober 2009

Sprookjeskijkboek

De woordeloze prentenboeken zijn al een tijdje terug van weggeweest. Nu is er een nieuwe variant: het sprookjeskijkboek. Hierin wordt eerst heel beknopt het sprookje verteld voor wie dat nodig heeft en daarna kun je aan de hand van de plaatjes op je eigen manier het verhaal navertellen of zelfs samen met je kind een nieuwe versie maken. Het idee is leuk, de uitvoering wat minder. Dat de tekst van Hilde Vandermeeren erg sober is, is logisch. Maar de illustraties van Kristien Aertssen zijn wel heel rap aan elkaar gekrast. Bewust lelijk kan best zijn charme hebben, maar deze prenten missen gewoon detail en alle figuren hebben min of meer dezelfde gezichtsuitdrukking. Ook vraag ik me af of meerdere even grote plaatjes op een bladzijde wel werkt. De pagina's hebben geen hiërarchie. Alle plaatjes zijn gelijkwaardig en je oog vindt er de weg niet in. Iedere striptekenaar zou dit anders en beter hebben gedaan. Kortom: hier is niet goed genoeg over nagedacht. Misschien is het zelfs gewoon afgeraffeld. De verhalen zijn gericht op dieren, in tegenstelling tot Het sprookjeskijkboek dat vorig jaar verscheen.

maandag 26 oktober 2009

Griezelboek? Da's huisvlijt voor Daan Remmerts

Begrijp me niet verkeerd. Ik vind het juist heel leuk dat zonaamde kwaliteitsschrijvers buiten hun boekje gaan. Daan Remmerts de Vries schreef bijvoorbeeld Bernie King en de magische cirkels, een griezelboek dat wel even iets heel anders was dan zijn bejubelde novelle Godje of het mooie tweeluik De Noordenwindheks. Dat ik Bernie King niet zo goed vond, kwam me duur te staan.

Het is ook nooit goed, mopperde Ted van Lieshout op zijn weblog. Maakt zo'n literaire schrijver een keer het soort boek waar Pjotr al jaren om zeurt, valt er toch weer wat te klagen. Daarna volgt een interessante want veelzeggende overpeinzing over veranderingen in de waardering van jeugdliteratuur.
Daar ligt dan ook een deel van het probleem: kinder- en jeugdliteratuur wordt op dit moment minder gezien als kunst en meer als, nou ja, huisvlijt.
Precies, Ted. Huisvlijt. Dat was nu juist mijn punt. Wat mij ergert aan zo'n boek is niet dat het er is, maar dat het gewoon niet zo goed is. Dat hij óf zijn eigen capaciteiten in dit genre onderschat óf er met de pet naar gooit omdat het een genre is dat kennelijk niet meer dan een beetje huisvlijt verdient. Is griezelig daarmee gelijk aan tweederangs, vraag ik me dan af. Als het 'niet-literair' is, hoeft een schrijver dan ook niet zo zijn best te doen?

Griezelschrijven blijkt toch een vak
Ik vind het ook een beetje wrang voor auteurs als Paul van Loon, die echt wel schrijven kan. Die wordt al vijfentwintig jaar alleen serieus genomen om zijn verkoopcijfers, maar als Daan Remmerts de Vries bijbeunt in de griezelbranche, krijgt hij alle aandacht en nog complimenten ook. En dat terwijl zijn griezelboek gewoon niet zo heel griezelig is. Blijkt het tóch een vak te zijn, griezelboeken schrijven. Nu ja, Daan Remmerts de Vries houd je daarmee niet tegen: deel twee is verschenen: Bernie King in de donkere spiegel. En wat ik met 'spannend' bedoel, leg ik nog wel eens uit.

vrijdag 23 oktober 2009

De kunst van het bloemlezen

Als veertienjarige droomde ik weg bij de lange rode haren van mijn juf Nederlands én de door haar warm aanbevolen 'spannende, geestige, absurde en vooral ongewone verhalen' in de speciaal voor jongeren gemaakte bloemlezing Ooitgedacht. De samenstellers probeerden hiermee, in mijn geval met succes, belangstelling op te wekken voor de echte literatuur. Ik herinner me nog steeds het vreemde verhaal Kroonprins van Harry Mulisch, het best opwindende losgeslagen meidenverhaal Tigertits Rosie van Mensje van Keulen en het cynische De klas in de afgrond van Roland Topor. De enige voorwaarde voor de literaire verhalen om erin te komen: 'dat ze vlot waren verteld.' Kortom, het kan best, Abdelkader Benali, een helder criterium. Fijn dat je zo heb gelachen in de kelders van de KB, maar de prestatie van de samensteller wordt niet afgemeten aan het beste onderdeel, maar aan de kwaliteit van de selectie. En die kan niet veel voorstellen, als je voor een groot deel vertrouwt op bloemlezingen van anderen. Wat je doel ook was, de titel De Nederlandse kinderliteratuur in 100 en enige verhalen, 'het beste wat de kinderliteratuur te bieden heeft', waar ik in eerste instantie best enthousiast over was, dekt niet de lading van wat je gedaan hebt. Het wachten is nu op de verschijning bij Prometheus in 2011 van De canon van het Nederlandse kinderboek door Midas Dekkers.

Mijn recensie van Abdelkader Benali's in mijn ogen tegenvallende bloemlezing (***) heeft dezelfde strekking als het bovenstaande maar dan uitgebreider en zonder Nooitgedacht en is hier te vinden, maar helaas alleen tegen betaling.

donderdag 22 oktober 2009

Tikje nuffig toch leuk: Moffel en Piertje

Het zal wel aan die zijïge Boudewijn Büchstem van Moffel liggen, maar ik krijg altijd de kriebels van Schooltv en dan in het bijzonder het programma Koekeloere. Het is dan ook niet voor mij bedoeld. Kleuters zie ik heel anders reageren. Toch zijn de helden van het programma nog lang niet zo bekend als Dikkie Dik. Die kan trouwens ook pas sinds vorig jaar aan zijn doorbraak werken, nu Jet Boeke na dertig jaar Sesamstraat eindelijk zelf de rechten heeft van haar Dikkie. Lineke Dijkzeul, de stille kracht achter het programma, hoeft niet zo lang te wachten: haar teksten zijn nu als korte verhalen verschenen. En boeken praten niet. Zeker niet als Boudewijn Büch. Gelukkig.

dinsdag 20 oktober 2009

Het koekjesmysterie

De bestseller Koekjes! wordt niet alleen goed gekocht maar ook goed gelezen. Of liever gezegd: geteld. Want dat kunnen ze wel. En dus alom verontwaardiging in het land over de pagina met vijf in plaats van vier koekjes. In een reactie op dit weblog vertelt Sieb Posthuma hoe dat gekomen is. Hij heeft er écht vier getekend, maar in de voorbereiding van het drukken zijn de pagina's breder gemaakt door stukjes tekening te kopiëren met de computer. Op de gewraakte plek werd door de onoplettende lithograaf een stuk vloer mét koekje geknipt en geplakt. En ik was nog wel zo blij met dat prentenboek van de kinderboekenweek voor het eerst op royaal formaat. Laat de CPNB nu maar snel met een afdeksticker komen, anders wordt tijd voor een petitie ook.

vrijdag 16 oktober 2009

Het ligt aan het onderwijs

Ik noemde al de vier denkfouten van de fans van de 'gouden generatie', de bekroonde maar ongelezen auteurs van de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, maar er is nog een vijfde: het ligt aan het onderwijs. Mirjam Noorduijn is een van die mensen die deze mening ventileert in de Groene Amsterdammer:
Maar hoe talrijk de zegeningen ook zijn, dat de jeugdliteratuur een nieuwe impuls nodig heeft valt niet te ontkennen. Laten we daarom met Van Lieshout vooruit kijken om te veranderen en te verbeteren. Gebruik de leerplicht en de moderne techniek om literatuur voor iedereen toegankelijk te maken. Laat Plasterk een kader scheppen voor in het basis-, middelbaar- en beroepsonderwijs, zodat docenten weten wat ze hun leerlingen aan (kinder)literatuur kunnen en moeten bieden, en de klant niet langer alleen vraagt wat de media hem voorschrijven, maar ook wat het onderwijs hem enthousiast adviseert.
Hoewel ik het er mee eens ben dat het onderwijs meer zou kunnen doen aan kinder- en jeugdliteratuur, vind ik het wel erg kort door de bocht om te suggereren dat het feit dat kinderen vooral pulp lezen het gevolg is van een lacune in het onderwijs. Of, erger nog, dat het allemaal weer beter wordt als we tegen kinderen gaan vertellen dat ze toch echt Toon Tellegen mooi moeten vinden.

Terwijl de impopulariteit van kunstkinderboeken natuurlijk gewoon wordt veroorzaakt door het feit dat de meeste hedendaagse kunstkinderboeken helemaal geen kinderboeken zijn. Kinderen hebben niet ruim voldoende, zoals Noorduijn suggereert, maar veel te weinig keus als het om kwaliteit gaat. Terwijl er pulp in overvloed is. Er is maar één echte oplossing en dat is dat kwaliteitsschrijvers, zo ze dat nog niet doen, weer kinderboeken gaan schrijven.

En als we echt willen dat kinderen die boeken gaan lezen, dan zou het maar het beste zijn als het onderwijs die boeken keihard verbiedt. En wij recensenten overal gaan rondbazuinen dat die nieuwe boeken rotzooi zijn. Dat werkt bij kinderen meestal het best.

Hoe prentenboeken werken

Vandaag bespreek ik in de krant Koekjes! van Ted van Lieshout en Sieb Posthuma. Ik ben daar erg enthousiast over, hoewel het niet het allermakkelijkste prentenboek is. Krijg ik regelmatig vragen over: 'Wat is nu het ideale prentenboek?' of, minder aardig: 'Jij raadde dat boek aan, maar mijn kind snapt het niet.' Inderdaad, ik sla de plank ook wel eens mis, als ik iets heel mooi vind. En niet elk kind is hetzelfde, natuurlijk. Toch is het vaak vrij makkelijk om te zien of een prentenboek werkt. Of niet.

Let op ambiguïteit
Een belangrijk probleem is ambiguïteit. Als de tekst het ene zegt en het beeld het andere, of tekst en beeld zeggen samen iets wat helemaal niet kan, dan gaat vaak falikant over de kleuterhoofden heen. Soms is dat op te lossen met intonatie, zoals bij Koekjes! Als de voorlezer het gejok van Diederik heel vet aanzet, dan snappen kleuters heel goed waar het over gaat. 'Nee, mama, ik heb de koekjes niet gepikt. Hihihi!' Onderzoekers zeggen dat kinderen ironie pas gaan begrijpen als ze een jaar of elf zijn maar in dit specifieke geval is dat echt niet zo.

Toch zijn kleuters op het gebied van ironie, beeldspraak, dubbelzinnigheid en gelaagdheid duidelijk beperkt. Grrauw! van Barbara Joosten en Jan Jutte is een voorbeeld van een boek waarin de ambiguïteit ontspoort. Het boek ziet er prachtig uit. En het onderwerp lijkt bijzonder herkenbaar: Milan durft niet te gaan slapen omdat hij denkt dat de beer hem dan komt opvreten. In werkelijkheid is het natuurlijk zijn knuffel en speelt hij gewoon in zijn kamer. Klinkt aardig, maar toch gaat dit niet werken. Dat komt doordat Joosten en Jutte de fantasieën van Milan als waarheid presenteren. Dat hij het allemaal maar verzint is voor de voorlezende ouder glashelder, maar een kind ziet gewoon een jongen die in de weer is met een beer in het bos. En uiteindelijk - hoe kan dat nou? - ineens toch gewoon gaat slapen met zijn teddybeer. Dat concept lijkt trouwens wel erg op de klassieker Max en de Maximonsters van Maurice Sendak. Een boek waarvan in de jaren zeventig al duidelijk was dat kinderen de essentie niet begrijpen. Bij Sendak is dat niet zo erg omdat de fantasie om koning van de monsters te zijn ook als je de pointe mist leuk blijft. Bij Grrauw! blijft er wel erg weinig over.

Mijd ontspoorde perspectieven
Wat ik de laatste tijd vaak zie is prentenboeken waarin te enthousiast wordt gespeeld met perspectief. Het aardige Olifantensoep van de Schuberts is daar een voorbeeld van. Hierin zien we iets te vaak zaken in close-up: een stukje olifant of de onderkant van de pan. Dat is vanwege het muizenperspectief erg grappig, maar als het verhaal doorjakkert van de ene close-up naar de andere en niet snel genoeg een strategische overzichtsprent laat zien om de draad weer op te pakken, dan mislukken zulke pagina's en als je het al te bont maakt met het perspectievengegoochel, zoals Charlotte Dematons in Raf (2008) dan mislukt het hele boek.

Graadmeter: de Inkorttest
Dit is dus waar ik op probeer te letten bij prentenboeken. Een goede graadmeter is de Inkorttest: hoe makkelijk je een verhaal kunt inkorten, iets waar je als voorlezer soms enorm behoefte aan hebt. Een goed prentenboek kun je aan de hand van de platen vertellen zonder de tekst trouw te volgen. Nog betere test is om je kleuter dit zelf te laten doen, maar als dat misgaat is het al te laat: het prentenboek is gekocht en gaat een ongelezen leven tegemoet.

donderdag 15 oktober 2009

Benali's biograbloemlezing

Voor er inburgeringsklasjes waren, leerden nieuwkomers de Nederlandse taal en cultuur kennen in het oeuvre van Annie M.G. Schmidt. Abdelkader Benali deed het ook met haar. En met Rupsje Nooitgenoeg, vertelt hij in De Nederlandse kinderliteratuur in 100 en enige verhalen. Hij rijgt daarin zijn leven aaneen in kinderverhalen en voegt er ook nog wat niet zo voor de hand liggende aan toe, zoals een verhaal van Herman Brusselmans waar de kleinburgerlijke vleugel van het kinderboekenvak wel weer de wenkbrouwen bij op zal halen. Benieuwd of er een rel komt, maar aangezien er geen gedichten in staan zal dat wel meevallen. Zelf vind ik dit soort aandacht voor het kinderboekenvak altijd wel aardig. Een goede manier om volwassenen kennis te laten maken met wat er nog meer is dan de beduimelde boeken uit hun eigen jeugd in die oude verhuisdoos op zolder. Enige minpuntje is dat er in de berichtgeving wel erg weinig plek is voor schatplichtigheid aan Gerrit Komrij. Gisteravond zat Benali in Opium aan cultuurpoes Cornald Maas vol vuur uit te leggen dat hij van al die verhalen alleen de eerste zin had gelezen en pas als hij zin had om door te lezen er een kans bestond om gebloemleesd te worden. Da's bijna letterlijk Komrij geciteerd, maar Maas zat verliefd te grijnzen. Of al te dromen van zijn gezellige bezoekje aan prentenboekenmaker Sieb Posthuma dat daarna kwam.

woensdag 14 oktober 2009

Misplaatst pleidooi voor tachtigers

Interessant artikel van collega Bas Maliepaard is er te lezen op de website van Trouw. Hij vraagt zich daarin af of het terecht is dat er steen en been wordt geklaagd over de staat van de jeugdliteratuur. Hij verwijst daarbij naar een boze brief van Sjoerd Kuyper en het sombere voorwoord op het boek Wat een mooite van Bregje Boonstra.
Als je Kuyper en Boonstra (en vele anderen) zo hoort, blijft er van onze jeugdliteratuur weinig over. Er komen nauwelijks nog auteurs en boeken bij die de moeite waard zijn en uitgevers zetten onze klassiekers bij het grofvuil.
Of dat waar is? Ja en nee, volgens Maliepaard. Hij beweert dat er veel meer nieuwe titels verschijnen dan pakweg drie decennia geleden en er in het algemeen minder herdrukt en sneller verramsjt wordt. Dat klassiekers en een bijzondere uitgave van een bijzondere auteur daardoor geen kans krijgen.
Vroeger bestonden er middelmatige boeken, maar niet zoveel als nu. Vroeger verkochten die boeken ook, maar niet zo goed als nu. De jeugdliteraire beweging van tachtig had niet alleen het talent, maar kreeg op de markt ook de kans aan een gouden eeuwtje te bouwen. Hun boeken lagen lang genoeg in de boekwinkel om klassiek te kunnen worden, hadden genoeg ruimte om naast ‘De Kameleon’ en ‘De vijf’ te bestaan.
Of die nattevingercijfers kloppen weet ik niet, daar is geen degelijk recent onderzoek naar. Wel weet ik dat Maliepaard in zijn pleidooi maar liefst vier merkwaardige denkfouten maakt. Merkwaardig, omdat het denkfouten zijn van een school waar Maliepaard volgens mij helemaal niet bijhoort.

1. Maliepaard en Boonstra halen tijdperken door elkaar
Maliepaard heeft het over de jeugdliteraire beweging van tachtig die naast De Kameleon en De vijf kon bestaan. Daarmee maakt hij wel een hele grote stap; in de jaren tachtig had je hele andere populaire boeken. Dat is geen irrelevant detail: ze verraden dat zijn redenering is gebaseerd op het door elkaar halen van tijdperken en grootheden. Maliepaard noemt hier twee populaire kinderboekenseries uit de jaren veertig en vijftig, waarnaast juist in de jaren zestig en zeventig moderne literaire jeugdauteurs als Paul Biegel en Guus Kuijer opkwamen. De door Maliepaard aangehaalde Bregje Boonstra verwart op een vergelijkbare manier grootheden in Wat een mooite: Biegel en Kuijer horen helemaal niet bij Imme Dros, Peter van Gestel, Wim Hofman, Joke van Leeuwen, Els Pelgrom en Toon Tellegen. Biegel en Kuijer zijn de enige twee auteurs in het boek van Boonstra die wél goed gelezen werden door kinderen. Er zit een waterscheiding tussen hen en de tachtigers.

2. De jaren tachtig waren helemaal geen 'gouden eeuwtje'
In de jaren tachtig zijn kinderen massaal opgehouden met het lezen van boeken die door volwassenen werden aangeraden. Daarmee kwam een einde aan de hoogtijdagen van het kinderboek, die werden gevierd door Schmidt (vijftiger), Biegel en Dragt (zestigers) en Kuijer (zeventiger). Dit waren auteurs die niet alleen hogelijk door recensenten werden gewaardeerd, maar ook bij kinderen in de smaak vielen. Dat werd daarna wel anders. De tachtigers en negentigers van het boek van Boonstra, met hun doublé-literatuur hebben het feestje van de zich emanciperende kinderboekenschrijvers juist verpest. Hun door recensenten, juryleden en subsidieverstrekkers bejubelde boeken zijn door hele generaties kinderen ongeopend teruggebracht naar de biblitheek. Dat weet iedereen die met kinderen en boeken werkt: ouders, leraren, bibliothecaressen. Eerder het tegenovergestelde van een 'gouden eeuwtje' dus.

3. Er was geen sprake van een markt
De Groep Boonstra - Imme Dros, Peter van Gestel, Wim Hofman, Els Pelgrom en Toon Tellegen (ik wil de bij bepaalde groepen kinderen wel degelijk succesvolle Joke van Leeuwen hier even buiten laten) - is een schrijversgezelschap dat kunstmatig in leven is gehouden. Zoiets als een 'markt' heeft hier maar een beperkte rol in gespeeld. Natuurlijk is het zo dat met de Gouden Griffels groot werd uitgepakt en dat bibliotheken en ouders die verantwoord wilden doen die boeken massaal kochten. Als 1200 bibliotheken elk tien Griffels kopen, zit je al op een hele aardige verkoop van 12.000 titels. Dat zou niet zo heel erg zijn als niet daarnaast deze auteurs niet ook nog eens jarenlang stelselmatig schrijfsubsidies hadden gekregen van het Fonds voor de Letteren (waar dezelfde adviseurs werkten als die in de Griffeljury's zaten en recensies schreven voor de kranten) en samen in die periode het leeuwendeel van het prijzengeld voor de neuzen van andere auteurs weg hebben gesnaaid. En vergeet niet de interne subsidie van de uitgeverijen. Bijna al die tachtigers zitten bij één uitgeverij en dat is niet toevallig dezelfde uitgeverij als van die everseller Annie M.G. Schmidt. Auteurs die niet door kinderen werden gelezen hingen aan het infuus bij één auteur die dat wel deed.

Overigens is de groep waar Maliepaard op doelt breder. Die omvat ook auteurs van andere uitgeverijen zoals Sjoerd Kuyper, iemand die het in de schaduw van de tachtigers wél min of meer op eigen kracht heeft uitgehouden. Je zou het bijna een 'markt' noemen maar een vrije was het zeker niet.

4. Positief besproken boeken zijn nog geen klassiekers
Maliepaard en Boonstra harken allerlei titels bij elkaar en noemen die ten onrechte klassiekers. Dat zijn ze nooit geweest. Dat ze niet meer in de winkel staan, zegt genoeg. Immers: een hoop échte klassiekers, bijvoorbeeld het werk van Biegel en Dragt, kun je nog overal kopen. Als we de markt haar gang hadden laten gaan, hadden heel wat boeken uit de jaren tachtig en negentig domweg niet bestaan. Te veel boeken zijn al een paar weken na verschijning klassiek genoemd, zonder dat de positieve of negatieve waardering van kinderen hier ook maar enige rol in heeft gespeeld. Het schijnt er bij een bepaalde generatie recensten maar niet in te gaan: klassiekers worden gelezen.

Ze zijn al dood voor je ze besproken hebt
Die tijd van 'literaire emancipatie' en papieren grootheden is gelukkig voorbij. Ik begrijp niet waarom de heer Maliepaard in navolging van Boonstra die literaire Middeleeuwen probeert op te hemelen als gouden jaren. Maar dat wil niet zeggen dat ik me niet herken in een deel van zijn betoog. Het is inderdaad zo dat boeken komen en gaan, en dat je als recensent vaak het gevoel hebt dat titels waar jij nog je enthousiasme over staat uit te venten achter je rug al zijn doodgeslagen als het schuim van een vergeten glas bier. Het tempo is te hoog, te veel schrijvers laten zich inhuren voor slap seriewerk en te vaak verschijnen er aan alle kanten rammelende vertalingen van buitenlandse boeken die zich in eigen land nog niet eens bewezen hebben.

Liever geen bescherming dan de verkeerde bescherming
Dát beeld herken ik wel. Maar we moeten niet gaan doen alsof er in de jaren nul een eind gekomen is aan een glorieus tijdperk. Eerder aan een tijd van gezapigheid, zoals Sjoerd Kuyper het in zijn lezing goed omschrijft. Gevaarlijke gezapigheid, waar op allerlei manieren misbruik van blijkt te zijn gemaakt. Moeten we jeugdliteratuur weer meer gaan beschermen en koesteren? Ik weet het niet. Laten we niet vergeten dat we al gezien hebben waar eenzijdige bescherming van een bepaalde groep auteurs ons brengt. Dan maar even geen bescherming. Eerst eens kijken wat dát oplevert.

dinsdag 13 oktober 2009

Meneer en mevrouw Lijf

Bijzonder geslaagd prentenboek uit Frankrijk: Meneer en mevrouw Lijf van Godeleine de Rosamel en Françoise de Guibert, uitgegeven door Lannoo. Krachtig concept: links een man, rechts een vrouw. Je kunt ze met de billen tegen elkaar vouwen en dan hou je een soort boekbarbie over. Bij ons thuis slingert het als speelgoed door de kamer. Mijn dochter had er groot succes mee in de kleuterklas, waarbij moet gezegd worden dat de darmen van de man (met inhoud) meer belangstelling kregen dan de baarmoeder van de vrouw (ook met inhoud). Misschien had ik er niet zo levendig toelichting bij moeten geven. Er komt de laatste tijd wel meer interessants uit Frankrijk op designgebied, of graphique zoals ze het zelf noemen: het hele oevre van Joëlle Jolivet mag er zijn en vorig jaar was heel de vormgeverswereld onder de indruk van ABC3D van Marion Bataille.

dinsdag 6 oktober 2009

Griffeljury terug naar af

Ik mocht het om 20:02 als eerste melden: Peter Verhelst en Carll Cneut hebben met
Het geheim van de keel van de nachtegaal de Gouden Griffel gewonnen. Bij het lezen van het juryrapport bekroop me het gevoel dat de jury na een aantal jaren van redelijk toegankelijke kinderboeken bekronen weer terug naar af is:
‘een ode aan de eenvoud en de onschuld, aan wat waar is en écht’ met ‘juweeltjes van zinnen die je uit je hoofd wil leren’
Terug naar af dus. En praktisch zonder te betalen, trouwens. De winnaar wint met 1.361,34 euro eigenlijk niet veel meer dan de eer. De winnaar in de amateurcategorie van de Groene Hart Kunstprijs won ook 1000 euro, om maar eens een vergelijking te trekken.

Het juryrapport staat nog niet online, maar zal zodra dat het geval is hier bij CPNB te lezen zijn. Zelf vond ik het niet zo'n indrukwekkend boek. Het is vooral de volwassen vormgeving die de aandacht trekt, met een dikke streep onder volwassen. De letters zijn erg klein voor zevenjarigen en het verhaal stelt niet zo heel veel voor, het is vooral erg lang en wil maar niet echt geloofwaardig worden en is - in tegenstelling tot wat de liefhebbers doen geloven - helemaal niet zo ontzettend knap geschreven. Kortom: een mooi voorbeeld van een aardig verhaal in een mooie verpakking, die echter weer niet voor kinderen geschikt is. Ik kan de lyrische reacties van de jury's niet volgen dit keer.

De ongelukkigste schrijver van de kinderboekenweek

Hoe zou het met Sjoerd Kuyper zijn? Ik vraag het me op de eerste, feestelijke avond van de 55e Kinderboekenweek ineens weer af. Zou hij nog wel te eten hebben?

Brievenboos
Sjoerd Kuyper is boos. Niet gewoon boos, niet boekenboos, niet toneelschoolboos, nee: brievenboos. En zijn laatste boze brief heeft hij in mei voorgelezen tijdens de jaarlijkse Annie M.G. Schmidt-lezing in de Leidse Lokhorstkerk. Een ingekorte versie kwam in de Volkskrant. Er zijn op deze en ook op andere plekken veel reacties op gekomen.

Hele oeuvres verdwenen
Als we Kuyper moeten geloven zijn er veel meer kinderboekenschrijvers boos of verdrietig, want wat hij in zijn boze brief aan de schandpaal nagelt, betreft hen allemaal: royalties van de illustrator betalen uit de zak van de auteur, auteurs steeds weer onder druk zetten om aan goedlopende pulpseries mee te werken en de boeken die ze het liefst schrijven na een hele korte omlooptijd niet meer herdrukken. Van zijn eigen oeuvre zijn nog maar een paar boeken te koop: daar valt niet van te leven.

Kinderboekenfeest?
Dus eigenlijk dacht ik eerst aan Sjoerd Kuyper, en daarna aan al die champagne wegklokkende kinderboekenmensen in Het Muziekgebouw. Is het daar wel zo gezellig als het lijkt? Toch jammer, dat ik niet gegaan ben. Eet smakelijk allemaal!

Younes leest Een vlieg op je vork

"Papa, wil je mijn boekenplanken ophangen?" Het moppenboek Een vlieg op je vork van uitgeverij De Inktvis is een groot succes bij Younes (9), die net is blijven zitten op school. Leesachterstand! Zijn moeder, die op kantoor schuin tegenover mij zit, kwam vorige week naar me toe met het verhaal dat ze hem in het weekeinde met een boek op de bank had aangetroffen. Vrijwillig! En 's middags haalde hij de IKEA-boekenplankjes onder het bed vandaan die daar al een paar jaar werkloos lagen en vroeg aan zijn vader of hij de boor wilde pakken. Want hij wilden zijn eigen boeken op zijn eigen kamer aan de muur! Younes leest! Het is de juf inmiddels ook opgevallen.

Nieuw: De Gelukkige Lezer

Terwijl mijn collega's borrelen in het Muziekgebouw aan 't IJ, begin ik, eenzaam thuis, aan dit weblog. Ik loop al langer met plannen rond, maar nu ga ik het dóen. Omdat ik in De Volkskrant niet alle boeken kwijt kan die ik toegestuurd krijg. Ook loop ik soms met gedachten en ideeën onder mijn arm die ik niet in een artikel kwijt kan. En ik wil graag overzicht. Mijn hele 'oeuvre' en al mijn opvattingen op één website, zonder er een bouwer voor te hoeven inhuren. Ja, dan mot je aan een blog. Precies. Een belangrijker reden is dat ik twee weken geleden een lezing heb gegeven aan de bibliothecaressen van het Makkelijk Lezen Plein. Ik voelde me na die lezing enorm naïef. Ik durfde te suggereren dat kinderen die niet zo goed kunnen lezen toch gewoon De kleine kapitein of Ik wou dat ik anders was van Paul Biegel konden proberen! Ik heb nogal een hekel aan AVI namelijk. Nou, dat was helemaal mis. Zelfs de makkelijkste Biegel is voor die 25% basisschoolkinderen te moeilijk. Dat vind ik erg! Hoewel niemand van mij hoeft te lezen, gun ik iedere lezer dat hij zo gelukkig wordt als ik ooit was. Waarover later meer. Ja, dan moet je aan een blog. Precies!

vrijdag 18 september 2009

*** (3) voor Jeff Kinney Het leven van een loser

De vertaling is wat ergerlijk hier en daar: wie noemt hedendaagse kinderen nu Bram of Theo? Ook blijft het clichématige Amerikaanse highschool-leven een beetje wringen. Maar hilarisch grappig is deze nieuwe serie op zijn hoogtepunten zeker wel. Lekker lezen voor jongens die niet graag lezen. Wie wel graag leest: probeer het eens in het Amerikaans. Deze recensie stond op 18 september 2009 in de Volkskrant.

Het leven van een lulletje rozenwater

Je hebt impopulaire brugklassers in drie smaken: studiebollen, geboren mislukkelingen en lulletjes rozenwater. Bram Botermans, hoofdpersoon van Jeff Kinney’s Het leven van een loser, behoort overduidelijk tot de laatste categorie.

Als hij probeert om penningmeester van de leerlingenraad te worden, meent hij dit te moeten doen door met zelfgetekende posters waarop hij breed uitmeet dat zijn tegenstrever Martin Kruier in groep vier de hele basisschool besmette met luizen. Zijn erebaantje als klaar-over verpest hij door de kleuters te achtervolgen met levende wormen. Wat hij vervolgens in de schoenen van zijn beste vriend Theo probeert te schuiven. En hij wil zó graag tijdens Halloween in één avond bij alle 152 huizen van zijn woonwijk aanbellen, dat ook dit zorgvuldig geplande megaproject op hilarische wijze spaak loopt.

Het leven van een loser is een succesvolle internetcartoon, die nu ook is verschenen in boekvorm. De herkenbare schoolverhalen zijn misschien nog wel het beste te vergelijken met de Hoe overleef ik…-reeks van Francine Oomen. Maar dan voor jongens, met lekker cynische humor en zo veel plaatjes dat het nog net geen stripboek is.

Die harde zelfspot in de cartoons is precies wat ervoor zorgt dat deze typische, hier en daar clichématige Amerikaanse high school soap toch een reeks sterke hoogtepunten heeft. Het leven van een loser is een prima ‘opstapboek’ voor jongens van een jaar of twaalf. De allergrootste groep afhakers, als het om lezen gaat.

Wat jammer dan, dat de vertaling zo matig is. Dat begint al bij de titel. Als de auteur ‘loser’ bedoeld had, dan had hij ‘loser’ geschreven. Hij gaf zijn boek echt de titel Diary of a Wimpy Kid mee. Dat is, vrij vertaald, het dagboek van een lulletje rozenwater. Hanne Majoor, die de vertaling in elkaar flanste, laat al op het omslag zien dat ze van het boek niet veel begrepen heeft.

En dan die namen. Hoe komt iemand van Greg Heffley naar Bram Botermans? Of van Rowley, zijn beste vriend, naar Theo? Welke hedendaagse brugklasser heet er nu zo? En waarom al die straatnamen vertalen en het schoolsysteem naar Nederlandse maatstaven omzetten, als je vervolgens toch niet uit de voeten kunt met Halloween en de Amerikaanse kerstviering? De Nederlandse uitgever dacht kennelijk niet veel verder dan het zo goedkoop mogelijk hierheen halen van ‘de nummer een van de New York Times bestsellerlijst’.

Hij had zich al die moeite kunnen besparen. Want: waarom überhaupt een boek dat zó toegankelijk is nog omzetten in fantasieloos Nederlands, als het bedoeld is voor pubers die thuis computerspellen spelen die niet eens een Nederlandse vertaling hébben? Een enthousiaste, niet al te belegen leraar Engels zou hier wel raad weten. Diary of a Wimpy Kid verdient het om populair te worden, maar dan wel graag gewoon in het Amerikaans.

vrijdag 4 september 2009

** (2) voor Andy Stanton Meneer Gum

De belangrijkste jeugdauteurs van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, Roald Dahl, Paul Biegel, Annie M.G. Schmidt en Astrid Lindgren, hebben bewezen dat kwaliteit en populariteit best samen kunnen gaan. Ze deden niets bijzonders – schrijven over lekker eten, grillige avonturen, komische dieren en wrede volwassenen – maar ze deden dat wel op een bijzondere manier. Dat kunnen we van veel jonge auteurs helaas niet te zeggen. De hedendaagse mainstream kuiert na veertig jaar nog altijd verder op de wegen die door de grootmeesters zijn ingeslagen. Kennelijk is het wiel uitgevonden en hoeven we het alleen nog maar draaiend te houden.

Onnavolgbaar verhaal, in een achternamiddag gemaakt
Daar steekt vast geen kwaad achter, maar een gebrek aan ambitie moet niet doorslaan in gemakzucht. Zoals duidelijk het geval is met Je bent een Slecht Mens, Meneer Gum! van Andy Stanton. Hierin doen een agressieve fee, een paar dansende mollen, een hooliganhond en een wel erg onaardige meneer Gum zo’n beetje alles wat kinderen grappig vinden en dat het liefst met zo min mogelijk samenhang. Het tamelijk onnavolgbare verhaal komt erop neer dat meneer Gum het liefst in zijn nest ligt te rotten maar door die fee, die in zijn badkuip woont, met geweld wordt gedwongen om zijn tuin te onderhouden. Dat gaat allemaal redelijk, totdat Sjaak de Hond ten tonele komt die niets liever doet dan tuinen omploegen. Sjaak moet dood, maar daar weet het meisje Polly na allerlei wilde wendingen een stokje voor te steken. Meneer Gum heeft heus wel een paar grijnsmomenten en de vertaling van Robbert-Jan Henkes bevat aardige vondsten, maar het zou fijn zijn geweest als de uitgeverij de tekst nog eens had teruggestuurd en in elk geval de allerflauwste grappen eruit had gehaald. De illustrator maakt er bovendien geen geheim van dat Quentin Blake zijn grote voorbeeld is. Het is onvoorstelbaar dat er aan dit boek meer dan een paar middagen is gewerkt.

Deze recensie stond op 4 september 2009 in de Volkskrant. Wat Meneer Gum van Pjotr van Lenteren vindt is te lezen op de achterkant van het tweede deel.