donderdag 30 juni 2011

Net uit: Gill Lewis Kulanjango

De Schotse boerenzoon Callum ontdekt op zijn land twee eigenwijze indringers: Iona, de dochter van een lang geleden verdwenen dorpsgenote, en een visarend. Terwijl hij ruzie krijgt met zijn voetballende vrienden, die niets van Iona moeten hebben, probeert hij het leven van de visarend te redden tegen mensen die niet zo van de natuur houden als hij. Kulanjango, mijn vogelvriend is het debuut van Gill Lewis en fijne vakantieliteratuur.

woensdag 29 juni 2011

Lezersvraag: waarom is er nooit meer overeenstemming tussen de Griffeljury en de Kinderjury?

Richard Thiel presenteert een lijstje van overeenkomsten tussen de Griffeljury en de Kinderjury sinds de oprichting van die laatste prijs in 1988. Ik heb daar wel eens een grafiekje van gemaakt toen ik studeerde en dan zie je een indrukwekkende (maar niet zo wetenschappelijk verantwoorde) dalende lijn. Interessante vraag: hoe kómt het dat die overeenkomsten er eerst wel waren en nu bijna nooit meer zijn? Jij enig idee? Reageer hieronder!

Stilton en Francine Oomen winnen Kinderjury

Op deze foto van vorig jaar hoeft alleen het romeinse cijfer veranderd te worden naar V. Wie er dit keer in het pak zat weten we niet, maar horen we graag van een bloggende schrijver die achter de schermen is geweest. Geronimo Stilton won vandaag zijn tweede Kinderjury in de jongste categorie. De oudste werd gewonnen door Francine Oomen met Hoe overleef ik mijn vader (en hij mij)?. Eervolle vermelding was er voor het pinguïnboek van Edward van de Vendel, Ype+Willem en Floor de Goede en Dummie de mummie en de tombe van Achnetoet van Tosca Menten

woensdag 22 juni 2011

Penseeljury heeft groot gelijk

Enig rumoer in het kinderboekenreservaat over de Penseeljury. Die heeft namelijk besloten om, tegen eigen regels in, drie buitenlandse illustratoren te nomineren voor goud: Armandus de Zoveelste van Vanessa Verstappen (Terra Lannoo), Kleuralles van Joëlle Jolivet (Harmonie) en Seizoenen van Blexbolex (Clavis). Ik geef de Penseeljury groot gelijk. Ik heb nog eens gekeken naar het Nederlandse aanbod van vorig jaar. Daar zitten wel interessante illustratoren bij (bijvoorbeeld Loes Riphagen, Natascha Stenvert, Arnoud Wierstra en Daan Remmerts de Vries) maar niet per se een kandidaat voor goud. Dat wil overigens niet zeggen dat ik het volledig eens ben met de keus van de jury voor net déze boeken, maar dat is van minder belang. Ik zou het wel mooi vinden als Joëlle Jolivet, de ontdekking van het afgelopen decennium, een keer goud kreeg. En wat een mop: goud voor een kleurboek! Ik verheug me erop. Het is namelijk een ge-wel-dig kleurboek. Ook Blexbolex is - hoewel ik mijn eigen kinderen niet met dat Seizoenenboek verveel - een feest voor het oog. Maar ja, het zal dat vreselijke boek van Vanessa Verstappen wel worden. Dán mogen de Nederlandse illustratoren mopperen. Maar alleen omdat die prijs niet naar het buitenland mag? Omdat het een 'aanmoedigingsprijs' zou zijn? Ga toch kleuren! Een Penseel is geen schouderklopje.

zaterdag 18 juni 2011

John Green: ‘Ik wil mijn lezers zo schitterend mogelijk teleurstellen’

De succesvolle Amerikaanse jongerenschrijver John Green (1977) kreeg in april eindelijk zijn vrouw Sarah mee naar zijn favoriete werkplek: de nieuwe Amsterdamse stadsbibliotheek aan het IJ. ‘The coolest library in the world! Dat uitzicht over het water en over de stad! Die piano bij de ingang, waar iedereen op mag spelen! Dat designmeubilair! Isn’t that fan-tas-tic?’
Zegt zij, conservator in het Indianapolis Museum of Art: ‘Yeah, it’s okay.’

Green zucht en zet met een klap zijn bier op het wankele terrastafeltje op de stoep van de Amsterdamse Spuistraat. Hij heeft hier de afgelopen twee maanden als writer in residence gewoond, om zijn Amsterdamse roman af te maken en hij weet het: hij is ziekelijk enthousiast over de stad. Zelfs voor een Amerikaan. ‘Mijn vrouw schaamt zich soms voor me. Ze wil niet als een toerist overkomen. Ik kijk naar mezelf in de spiegel en ik denk: geen schijn van kans, jammer dan!’

Bij het maken van de afspraak heeft hij een klassieke geek beloofd en die belofte maakt hij waar. Met zijn lange, stakerige ledematen weet hij zich geen raad; hij schopt een paar keer bijna het tafeltje omver. Zijn tamelijk willekeurige kapsel staat aan het einde van het interview alle kanten op door zijn rusteloze gefriemel. En natuurlijk heeft hij een opvallend grote, totaal niet modieuze bril.

Dat teleurstellende gesprek met zijn onderkoelde echtgenote is typerend voor het intellectuelenleed in al zijn young adult novels: een niet zo knappe mannelijke scholier vertelt over zijn nieuwste bevlieging, het te imponeren meisje haalt blasé de schouders op. Pijnlijke situaties, die voor hem als scholier dagelijkse kost waren. Nu verdient hij er zijn brood mee.

‘Ik had een bril, de verkeerde interesses, moeite om contact te leggen en haalde ook nog eens slechte cijfers. Helemaal niets dus, dat in mijn voordeel werkte. En dan moet je als je de dertig gepasseerd bent wéér in de pas lopen. Je mag nooit meer ergens enthousiast over zijn, behalve over sport. Daarom schrijf ik liever voor nerdy jongeren dan voor volwassenen: omdat ik daar kan roepen wat ik wil en ze vinden het nog leuk ook.’

In zijn eerste en tot nu toe meest geprezen boek Looking for Alaska wordt zijn alter ego Miles Halter op de Culver Creek-kostschool verliefd op het mooiste meisje van de campus. Die belooft hem dat jaar volledig aan zijn trekken zal komen, mits hij een filosofisch vraagstuk voor haar op kan lossen. Volgt een lange reeks nachten vol binnengesmokkeld bier en stiekeme sigaretten, scherpe dialogen en studentengrappen. Te laat krijgt hij door dat het spelletje voor Alaska op leven en dood is. En uiteraard komt hij niet aan zijn trekken.

Het bosrijke terrein met de huisjes waar de leerlingen in wonen en hun huiswerk maken is niet verzonnen: hij zat zelf op zo’n school in Alabama en maakte er vrienden voor het leven. De school is naar Amerikaanse maatstaven erg tolerant en liberaal en laat de leerlingen de ruimte om hun eigen grenzen te ontdekken. ‘Wij hadden het idee dat we in het geniep ontzettend over de schreef gingen, dat we de docenten altijd een stap voor waren. Ik kreeg pas jaren later in de gaten dat ze precies wisten wanneer ze ons terug moesten fluiten. Achteraf gezien de ideale opvoeding voor pubers.’

Green ontwikkelt zich tot een idealist, wil graag iets goeds doen voor de maatschappij.
Het scheelt weinig of hij wordt priester. Hij studeert Engelse literatuur en raakt daarnaast geïnteresseerd in godsdienstwetenschappen en in het bijzonder de islam. Met zijn vrienden broedt hij in de jaren voor 11 september 2001 op plannen om met de zeven miljoen veelal verborgen levende Amerikaanse moslims in gesprek te komen. ‘Mijn studievrienden, toen uitgelachen om hun buitenissige ideeën, zijn nu goed betaalde overheidsadviseurs. Het kan raar lopen.’

Maar het religieuze leven is niets voor hem. Hij is een zomer kinderkapelaan in een ziekenhuis, waar hij besluit dat hij niet gelovig genoeg is om mensen in hun zwartste dagen bij te kunnen staan. Hij meldt zich af voor de priesteropleiding en wordt criticus bij Booklist magazine. ’s Nachts werkt hij aan Looking for Alaska, piekerend: wie zou dat nu toch zou willen lezen? Hij heeft nog geen idee dat tieners zijn publiek zouden worden, en hij een paar jaar later een van de meest vooraanstaande young adult-auteurs van Amerika.

Hebben jongeren het tegenwoordig moeilijker dan in zijn eigen jeugd? ‘Dat denk ik wel. Iedereen wordt op een dag voor het eerst geconfronteerd met sterfelijkheid, een gebroken hart en de volstrekte willekeur van het universum. Maar de huidige generatie moet met die ervaring leren omgaan in een anonieme wereld, die door internet wordt gedomineerd. Alles wordt genadeloos vastlegt. Je bent dronken, doet iets doms, iemand maakt een filmpje en zet het op internet. Dat kan je voor altijd achtervolgen. Wreed is dat, vind ik. Onze misstappen werden licht vergeten, domweg omdat ze niet werden geregistreerd.’

Zijn humoristische novels vallen op tussen de romantische vampierromans aan de ene en de loodzware ‘mijn ouders gaan scheiden, ik heb ADHD en ik ben verliefd op een loverboy’-pulp aan de andere kant. ‘Jongerenliteratuur is voor het overgrote deel probleemliteratuur. Als jongeren fouten maken – en dat doen jongeren nu eenmaal – dan volgt er een gruwelijke straf. De schrijver gebruikt die boodschap als excuus om er een ruig verhaal van te maken vol sappige details, dat je toch vertelt dat je bepaalde dingen niet moet doen. Ik denk dat je je als teenager dan niet serieus genomen voelt.’

‘Maar natuurlijk heb ik ook een boodschap. De humor is maar buitenkant. Mijn boeken zijn in de kern doodserieus. Als verteller ben ik steeds op zoek naar manieren om mijn lezers zo schitterend mogelijk teleur te stellen. Ik wil de lezer echt uit zijn luie stoel laten vallen. Waarom? Omdat misverstanden en blunders niet alleen komisch zijn, maar ook wáár. Eerste liefde is voor de meeste jongeren alles behalve kaarsen en rozen. Veel gaat mis in mijn boeken en zo hoort het ook. Als je daar achteraf om kunt lachen, dan doe je het goed.’

Dat jongeren zo weinig lezen baart hem zorgen. ‘Ze lezen wel, meer dan ooit, maar vooral op internet. Ze leven op eilandjes van zelfgenoegzaamheid. Ze kijken niet verder dan zichzelf en hun vrienden. Kleine gebeurtenisjes worden enorm uitvergroot, eindeloos beschouwd en herkauwd. Ze maken niets échts meer mee. Ik concurreer niet met de wereldliteratuur, maar met Facebook. En dat is niet gemakkelijk. Ik hoop jongeren met intellectuele aspiraties bij elkaar te brengen in het echte leven.’

Kennelijk lukt dat aardig. Meer nog dan zijn bejubelde bestsellers hebben zijn internetactiviteiten hem beroemd gemaakt. Hij videoblogt met zijn broer Hank, heeft 1.136.199 volgers op Twitter en verzamelt geestverwanten via www.nerdfighters.ning.com. Zelfs in Nederland wordt hij af en toe herkend op straat ‘Ik was hier pas net en ik werd al aangesproken door een meisje, gewoon op straat. Ik ben ik maar een blokje om gelopen.’


Zijn Nederlandse fans heten Eline, Tessa, Lianne, Rosa, Simone of Lidewij – driekwart is meisje –, zitten in het eerste of tweede jaar van een universiteit en hebben iets met lezen en schrijven. Ze komen massaal op zijn signeersessies en lezingen af. Green, de moeilijkste niet, drinkt een biertje met ze, gaat mee naar de film en wordt zelfs gevraagd om bij ouders thuis te komen dineren.

Griezelig vindt hij de passie van zijn fans soms wel. Thuis in Indianapolis bellen ze bij hem aan, sinds iemand zijn adres heeft achterhaald en via internet verspreid. ‘Meestal gewoon om te vertellen dat ze je werk geweldig vinden, soms zie je dat er meer aan de hand is. Niet gemakkelijk om dan te zeggen: fijn, maar ik heb geen tijd. Er zal er net een tussen zitten die net in een diepe emotionele crisis zit. Dat vind ik wel eens moeilijk aan mijn werk: het ráákt ze allemaal zo. Gelukkig heb ik gemerkt dat mijn fans hier rustig en respectvol zijn. En de Nederlandse nerds zien er, volgens mijn vrouw althans, een stuk verzorgder uit dan die bij ons, haha.’

In zijn volgende roman gaan zijn twee nieuwe protagonisten ook maar eens naar het liberale Nederland waar hij zo’n zwak voor heeft. En niet om marihuana te roken, maar op zoek naar de alcoholistische opa van een van de twee, die aan het Vondelpark woont. De afgelopen week zette hij de laatste punt achter het manuscript, dat hij in de Amsterdamse bibliotheek en eindeloos veel treinen op weg van en naar lezingen heeft voltooid. ‘Het moet het eerste écht grappige boek over kanker worden. Dat was me lastig!’

Bio
1977 Geboren in Indianapolis, Indiana
2000 voltooit Kenyon College met twee majors: Engels en godsdienstwetenschappen
2001 Recensent bij Booklist Magazine en The New York Times Book Review
2005 Looking for Alaska (Vertaald als Het Grote Misschien, Michael L. Printz Award)
2006 An Abundance of Catherines (Vertaald als 19 Keer Katherine, finalist in de Los Angeles Times Book Prize)
2008 Paper towns (shortlist Jongerenliteratuur Prijs 2010)
2010 Will Grayson, Will Grayson samen met David Leviathan (longlist Jongerenliteratuur Prijs, genomineerd voor de publieksprijs)
2011 Writer in Residence in Amsterdam in april en mei
2013 Winnaar van de Dioraphte Jongerenliteratuurprijs voor vertaalde literatuur

De boeken van John Green worden in het Nederlandse uitgegeven door Lemniscaat.
De foto heb ik geleend van www.npr.org.
Het artikel verscheen in de Volkskrant op 18 juni 2011.

Interview John Green

'Ik wil mijn lezers zo fraai mogelijk teleurstellen'

John Green videoblogt en twittert met zijn lezers. Zelfs in Nederland wordt de veelgelezen young adult-auteur op straat herkend. 'Ik concurreer niet met de wereldliteratuur, maar met Facebook.'

De succesvolle Amerikaanse jongerenschrijver John Green (1977) kreeg in april eindelijk zijn vrouw Sarah mee naar zijn favoriete werkplek: de nieuwe Amsterdamse stadsbibliotheek aan het IJ. 'The coolest library in the world! Dat uitzicht over het water en over de stad! Die piano bij de ingang, waar iedereen op mag spelen! Dat designmeubilair! Isn't that fantas-tic?'
Zegt zij, conservator in het Indianapolis Museum of Art: 'Yeah, it's okay.'
Green zucht en zet met een klap zijn bier op het terrastafeltje in de Amsterdamse Spuistraat. Hij heeft hier de afgelopen twee maanden als writer in residence gewoond, om zijn Amsterdamse roman af te maken en hij weet het: hij is ziekelijk enthousiast over de stad. 'Mijn vrouw schaamt zich soms voor me. Ze wil niet op een toerist lijken. Ik kijk naar mezelf in de spiegel en ik denk: jammer dan!'

Zelf een trotse nerd, schrijft hij het liefst voor nerds
Bij het maken van de afspraak heeft hij een klassieke geek beloofd en die belofte maakt hij waar. Met zijn lange, stakerige ledematen weet hij zich geen raad; hij schopt een paar keer bijna het tafeltje omver. Zijn kapsel staat aan het einde van het interview alle kanten op door zijn rusteloze gefriemel. En natuurlijk heeft hij een totaal niet modieuze bril.
Dat gesprek met zijn onderkoelde echtgenote is typerend voor het intellectuelenleed in zijn young adult novels: een niet zo knappe mannelijke scholier vertelt over zijn jongste bevlieging, het te imponeren meisje haalt blasé de schouders op. Pijnlijke situaties, die voor hem als scholier dagelijkse kost waren. Nu verdient hij er zijn brood mee.
'Ik had een bril, de verkeerde interesses, moeite om contact te leggen en haalde ook nog eens slechte cijfers. Helemaal niets dus dat in mijn voordeel werkte. En dan moet je als je de dertig gepasseerd bent wéér in de pas lopen. Je mag nooit meer ergens enthousiast over zijn, behalve over sport. Daarom schrijf ik liever voor nerdy jongeren dan voor volwassenen: omdat ik dan kan roepen wat ik wil en ze vinden het nog leuk ook.'

John kreeg de ideale opvoeding voor pubers
In zijn eerste en tot nu toe meest geprezen boek Het grote misschien (Looking for Alaska) uit 2005 wordt zijn alter ego Miles Halter op de Culver Creek-kostschool verliefd op Alaska, het mooiste meisje van de campus. Die belooft hem dat hij dat jaar volledig aan zijn trekken zal komen, mits hij een filosofisch vraagstuk voor haar op kan lossen. Volgt een lange reeks nachten vol binnengesmokkeld bier en stiekeme sigaretten, scherpe dialogen en studentengrappen. Te laat krijgt hij door dat het spelletje voor Alaska op leven en dood is. En uiteraard komt hij niet aan zijn trekken.
Het bosrijke terrein in Het grote misschien, met huisjes waarin de leerlingen wonen en hun huiswerk maken, is niet verzonnen: Green zat zelf op zo'n school in Alabama en maakte er vrienden voor het leven. De school is naar Amerikaanse maatstaven tolerant en liberaal en laat de leerlingen de ruimte om hun eigen grenzen te ontdekken. 'Wij hadden het idee dat we in het geniep ontzettend over de schreef gingen, dat we de docenten altijd een stap voor waren. Ik kreeg pas jaren later in de gaten dat ze precies wisten wanneer ze ons terug moesten fluiten. Achteraf gezien de ideale opvoeding voor pubers.'

Na 9/11 wilde hij met zeven miljoen moslims in gesprek
Green ontwikkelt zich tot een idealist, wil graag iets goeds doen voor de maatschappij. Hij studeert Engelse literatuur en raakt geïnteresseerd in godsdienstwetenschappen en in het bijzonder de islam. Met zijn vrienden broedt hij in de jaren voor 11 september 2001 op plannen om met de zeven miljoen veelal verborgen levende Amerikaanse moslims in gesprek te komen. 'Mijn vrienden van toen zijn nu goed betaalde overheidsadviseurs. Het kan raar lopen.'
Hij werkt een zomer lang als kinderkapelaan in een ziekenhuis, waar hij besluit dat hij niet gelovig genoeg is om mensen in hun zwartste dagen bij te kunnen staan. Hij meldt zich af voor de priesteropleiding en wordt criticus bij Booklist Magazine. 's Nachts werkt hij aan Looking for Alaska. Hij heeft dan nog geen idee dat hij binnen een paar jaar een van de grootste young adult-auteurs van Amerika zal worden.

'In jongerenboeken wordt te veel gewaarschuwd'
Zijn humoristische novels vallen op tussen de romantische vampierromans aan de ene en de loodzware 'mijn ouders gaan scheiden'-pulp aan de andere kant. 'Jongerenliteratuur is voor het overgrote deel probleemliteratuur. Als jongeren fouten maken en dat doen jongeren nu eenmaal dan volgt er een gruwelijke straf. De schrijver gebruikt die boodschap als excuus om er een ruig verhaal van te maken vol sappige details, dat je toch vertelt dat je bepaalde dingen niet moet doen. Ik denk dat je je als tiener dan niet serieus genomen voelt.
'Maar natuurlijk heb ik ook een boodschap. De humor is maar buitenkant. Mijn boeken zijn in de kern doodserieus. Als verteller zoek ik manieren om mijn lezers zo schitterend mogelijk teleur te stellen. Ik wil de lezer uit zijn luie stoel laten vallen. Waarom? Omdat misverstanden en blunders niet alleen komisch zijn, maar ook wáár. Eerste liefde is voor de meeste jongeren alles behalve rozen en kaarslicht. Veel gaat mis in mijn boeken en zo hoort het ook. Als je er achteraf om kunt lachen, dan doe je het goed.'

Jongeren hebben het moeilijk, want alles wordt geregistreerd
Hebben de young adults het tegenwoordig moeilijker dan in zijn eigen jeugd? 'Dat denk ik wel. Iedereen wordt op een dag voor het eerst geconfronteerd met sterfelijkheid, een gebroken hart en de volstrekte willekeur van het universum. Maar de huidige generatie moet met die ervaring leren omgaan in een anonieme wereld, die door internet wordt gedomineerd. Alles wordt genadeloos vastgelegd. Je bent dronken, doet iets doms, iemand maakt een filmpje en zet het op internet. Dat kan je voor altijd achtervolgen. Wreed is dat, vind ik. Onze misstappen werden licht vergeten, domweg omdat ze niet werden geregistreerd.'
Dat jongeren zo weinig lezen baart hem zorgen. 'Ze lezen wel, meer dan ooit, maar vooral op internet. Ze leven op eilandjes van zelfgenoegzaamheid. Ze kijken niet verder dan zichzelf en hun vrienden. Ik concurreer niet met de wereldliteratuur, maar met Facebook. En dat is niet gemakkelijk. Ik hoop jongeren met intellectuele aspiraties bij elkaar te brengen in het echte leven.'
Kennelijk lukt dat aardig. Meer nog dan zijn bejubelde bestsellers hebben zijn internetactiviteiten hem beroemd gemaakt. Hij videoblogt met zijn broer Hank, heeft 1.136.199 volgers op Twitter en verzamelt geestverwanten via nerdfighters.ning.com ('a place where nerds gather and play').

Fans zijn soms wel griezelig
En zelfs in Nederland wordt hij af en toe herkend op straat. 'Ik was hier pas net en ik werd al aangesproken door een meisje, gewoon op straat. Ik ben ik maar een blokje om gelopen.'
Zijn Nederlandse fans heten Eline, Tessa, Lianne, Rosa, Simone of Lidewij driekwart is meisje , zitten in het eerste of tweede jaar van een universiteit en hebben iets met lezen en schrijven. Ze komen massaal op zijn signeersessies en lezingen af. Green, de moeilijkste niet, drinkt een biertje met ze, gaat mee naar de film en wordt zelfs gevraagd om bij ouders thuis te komen dineren.
Griezelig vindt hij de passie van zijn fans soms wel. Thuis in Indianapolis bellen ze bij hem aan, sinds iemand zijn adres heeft achterhaald en via internet verspreid. 'Meestal gewoon om te vertellen dat ze je werk geweldig vinden, maar soms zie je dat er meer aan de hand is. Het is niet gemakkelijk om dan te zeggen: fijn, maar ik heb geen tijd. Er zal er net een tussen zitten die net in een diepe emotionele crisis zit. Dat vind ik wel eens moeilijk aan mijn werk: het ráákt ze allemaal zo. Gelukkig heb ik gemerkt dat mijn fans hier rustig en respectvol zijn. De Nederlandse nerds zien er, volgens mijn vrouw althans, een stuk verzorgder uit dan die bij ons, haha.'
In zijn volgende roman reizen zijn twee nieuwe protagonisten af naar het liberale Nederland waar hij z'n zwak voor heeft. En niet om marihuana te roken, maar om de alcoholistische opa van een van de twee te vinden, die aan het Vondelpark woont. De afgelopen week zette Green een punt achter het manuscript, dat hij in de Amsterdamse bibliotheek en eindeloos veel treinen op weg van en naar lezingen heeft voltooid. 'Het moet het eerste grappige boek over kanker worden. Dat was me lastig!'
John Greens boeken worden in Nederland uitgegeven door Lemniscaat. Zijn nieuwe nog titelloze roman verschijnt volgend jaar.

http://johngreenbooks.com
http://nerdfighters.ning.com

CV
1977 Geboren in Indianapolis, Indiana
2000 Voltooit Kenyon College met twee majors: Engels en godsdienstwetenschappen
2001 Recensent bij Booklist Magazine en The New York Times Book Review
2005 Looking for Alaska (vertaald als Het grote misschien, Michael L. Printz Award)
2006 An Abundance of Catherines (vertaald als 19 Keer Katherine, finalist Los Angeles Times Book Prize)
2008 Paper Towns (shortlist Jongerenliteratuur Prijs 2010)
2010 Will Grayson, Will Grayson, samen met David Leviathan (longlist Jongerenliteratuur Prijs, genomineerd voor de publieksprijs)
2011 Writer in Residence in Amsterdam in april en mei

dinsdag 14 juni 2011

Niet uit: Paul Ruditis Pijpfeestje

Volgens de onderzoekers van Movisie neemt het seksueel geweld onder jongeren toe, maar verzuimt de politiek tot fatsoenlijk beleid te komen. Voorlichting op scholen schiet, volgens de krant door huiverige Christelijke partijen, tekort. De literatuur is daar niet voor, vind ik, maar de Amerikaanse tienerauteur Paul Ruditis wist in elk geval veel aandacht te trekken met zijn boek over de in het rapport genoemde pijpfeestjes: Rainbow party (Simon & Schuster, 2005). In het boek doen meisjes allemaal een verschillende lippenstift op en is het de bedoeling dat de jongens zo veel mogelijk kleuren verzamelen. Het is nooit vertaald.

** (2): Bart Moeyaert De melkweg

Er is bijna niemand die zo mooi over niets kan schrijven als Bart Moeyaert. Er zijn lezers die dat spannend vinden. Ik niet. Als er aan zijn knapgeschreven oeuvre iets ontbreekt, dan is het wel spanning. Zijn nieuwste novelle De melkweg begint desondanks veelbelovend met drie buurtkinderen die zich aan het begin van een eindeloze zomer op een muurtje zitten te vervelen en een weddenschap sluiten. Maar de kans dat het écht spannend wordt is minimaal, want het universum van Moeyaert bestaat alleen in taal. Mooie taal, dat wel.

De recensie lees je hier.

vrijdag 10 juni 2011

Speciale Griffel voor 12+

Interessant nieuws in het persbericht van de Griffeljury is dat er dusdanig veel goede boeken voor de onderbouw van de middelbare school waren dit jaar, dat er een speciale Griffel komt voor die categorie. Zeg maar wat we vroeger een Gouden Zoen noemden. Ik ben razend benieuwd, want bijna alle interessante boeken van 2010 waren inderdaad voor middelbare scholieren. Hier mijn lijstje.

donderdag 9 juni 2011

Weer weinig te beleven bij de Griffels

Het wordt weer knarsetanden voor de tegenstanders van het Spartaanse lezen, want er is zoals gebruikelijk weinig te beleven bij de Griffels dit jaar. Twee interessante titels, maar uit het geheel dampt de weinig inspirerende boodschap op dat kinderen - willen zij Ware Lezers worden - zich moeten vergapen aan gortdroge taalgrapjes, gezochte metafoortjes, dubbele bodempjes en open eindjes. De Gouden Griffel waar ik wél warm voor zou lopen zat er vorig jaar in de leeftijdsgroep van vijf tot twaalf overigens sowieso niet bij. Ik kan dat 'rijke aanbod' waar de jury het over heeft dan ook niet plaatsen.

En? - Kitty Crowther (De Eenhoorn) - Geslaagd nieuw prentenboekje van ALMA-winnares, mijn favoriet in dit lijstje, wel erg weinig tekst voor een Griffel maar dat hoeft geen bezwaar te zijn.

Het boeboek - Imme Dros (Querido) - Imme Dros en Harry Geelen moeten eens met pensioen, hun laatste boek is in de eerste plaats flauw. Als dit Dros' eerste Gouden Griffel ooit wordt, dan is dat wel de grap van het decennium.

Roodkapje was een toffe meid - Marjet Huiberts (Gottmer) - Originele en onderhoudende sprookjesparodieën op rijm, die vooral opvalt door het degelijke rapwerk van Benaissa Linger. Het wordt wel tijd voor een Goude Griffel voor Huiberts. Maar deze melige sprookjeshumor, hoewel goed uitgevoerd, is niet de ideale kandidaat.

Hoe oma almaar kleiner werd - Michael de Cock (Querido) - Klassiek voorbeeld van het soort kinderliteratuur waar we van af moeten. Een heel boek gebaseerd op een taalgrapje. En toch zo humorloos als een bord geroosterde gerst. Kunst omdat het moet. Mikt op volwassenen nog steeds van hun stoel vallen als ze ontdekken dat er - het is werkelijk niet te geloven - zoiets voor kinderen gemaakt wordt. Laat dat soort volwassenen nu net altijd in dit soort jury's te vinden zijn. Zijn veel minder geforceerde Rosie en Moussa was een betere keus geweest.

Dissus - Simon van der Geest (Querido) - Dikke kans dat jong talent Van der Geest zijn eerste Gouden Plak gaat scoren met deze opvallende Homerosbewerking. Van der Geest schrijft bravourepoëzie voor intelligente knullen en dat is verrassend en verfrissend. Toch voert het mij te ver om een boek dat voor zo'n micropubliek interessant is tot allerbeste kinderboek van het jaar. Of Van der Geest zou eens samen moeten gaan werken met Benaissa Linger.

Vliegen tot de hemel - Michael de Cock (Davidsfonds) - Weer een bewerking van klassiekers en dat juich ik toe, maar bij deze tour de force zit je al in de flaptekst te gapen van verveling. Ik krijg ook doodvermoeide ogen van die Dendooven, die al ruim een decennium blijft knippen en plakken op de automatische piloot.

Ik! Wie is dat? - Kinderuniversiteit van Tilburg (Zwijsen) - Een boekje dat me ontgaan is. Klinkt leuk, snel bestellen.

Meneer Kandinsky was een schilder - Daan Remmerts de Vries (Leopold) - Het was een leuke tentoonstelling, maar als je wat van Daan Remmerts de Vries bekroont, dan alsjeblieft niet dit tamelijk onleesbare nicheproduct. Daar doe je hem geen eer mee aan.

Ik leer liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen - Bette Westera (Gottmer) - Prachtig vormgegeven boek met een paar fijne, humoristische hoogtepunten. Wel waren de letters wat pietepeuterig en vond ik een fors deel van de gedichten wel erg volwassen. Westera wordt elk boek beter, maar is bepaald nog geen Annie M.G. Schmidt.

Hoera voor Superguppie! - Edward van de Vendel (Querido) - Kom toch op zeg, nou weten we het wel.

dinsdag 7 juni 2011

Net uit: Youp van 't Hek De gelukkige olifant

Toegegeven, De gelukkige olifant van Youp van 't Hek ziet er met illustraties van Georgien Overwater stukken beter uit dan zijn tenenkrommende kinderboekendebuut, De wonderlijke broertjes Pim en Pietje (Rap, 2006). Maar wat 't Hek op een achternamiddag voor kinderen schrijft, blijft gemakzuchtig proza met een gezapig babbeltoontje, waarin hij hoofdzakelijk gebruik maakt van weinigzeggende emotiewoorden als 'mooi', 'leuk', 'gezellig'. En dan die verhaaltjes: olifant ziet zichzelf voor het eerst in de spiegel en wat hij ziet maakt het doodongelukkig. Modeljongetje Lars - aan het logo te zien straks ook afgedrukt op boterhamdoosjes en de etiketten van kinderbier - gaat het oplossen. Hoe precies, dat horen we morgen; eerst een liedje en dan gaan we allemaal slapen. Kortom: gekeutel in de categorie papa vertelt op de bedrand. Moet hij vooral blijven doen, maar laat hem toch ophouden om deze knullige imitatiekinderverhaaltjes ook nog te publiceren. Wat voor armoedige literaire voorbeelden heeft 't Hek toch gehad toen hij opgroeide in de jaren vijftig?