zaterdag 24 december 2011

De beste kinder- en jeugdboeken van 2011

De Gelukkige Lezer wenst iedereen een goede kerst en veel leesgeluk in 2012. Hier alvast mijn lijstje beste kinder- en jeugdboeken van 2011, waarmee dat geluk gemakkelijk te bereiken is. Een goed jaar was: na mijn lijstje van november nog twee sterke aanvullingen. Nog geen grote plannen voor de komende week? Dan weet je wat je te doen staat!

2+ Leo Timmers: Boem! (Querido)

4+ Joëlle Jolivet en Jean-Luc Fromental: Rapido (Harmonie)

6+ Kitty Crowther Kleine man en God (Eenhoorn)

8+ Tamara Bos en Annemarie van Haeringen: Papa, hoor je me? (Leopold)

10+ Jowi Schmitz: Ik heet Olivia en daar kan ik ook niets aan doen (Lemniscaat)

10+ Harm de Jonge Vuurbom (Van Goor)

11+ Ted van Lieshout: Driedelig paard (Leopold)

14+ Derk Visser: Prikkeldraad (Gottmer)

15+ Amanda Maxwell: Als ik dat had geweten (Harmonie)

zaterdag 10 december 2011

***** (5) voor Kitty Crowther Kleine Man en God

De Kleine Man maakt zijn ochtendwandeling en ontmoet een witte geest, die zit te mijmeren op een steen. Het is god. Niet dé god, maar zomaar eentje. Althans, dat beweert hij. Samen lopen ze een stukje op. Kitty Crowther, vorig jaar winnaar van de prestigieuze Astrid Lindgren Memorial Award voor haar hele oeuvre, haalt in haar nieuwste prentenboek alles uit de kast. Haar potloodillustraties hebben dit keer iets weg van oude plantkundige boeken en het verhaal heeft een knappe, tragikomische ondertoon. Alleen door het onderwerp wat minder toegankelijk dan haar aandoenlijke voorleessucces In het pikkedonker (2002) en het dit jaar met een Zilveren Griffel bekroonde En? Uiterst zeldzaam voorbeeld van een prentenboek uit de artistieke hoek dat erin slaagt je het oprecht jammer te doen vinden dat er nauwelijks kinderen te vinden zijn die het op prijs kunnen stellen. Vind ik vandaag in de Volkskrant.

vrijdag 9 december 2011

... werd dit jaar weer heel blij van Jan de Smet

Sinterklaasmuziek: normaal is het niet te pruimen. Kinderkoortjes die je al na drie maten spuugzat bent. En dan al dat moderne werk: Pieten in de Skihut. RTL4-corifeeën swingen en rappen met Sinterklaas. Je luistert nog liever een heel jaar lang dag in dag uit naar K3, dan een minuut naar zo'n swingende plastic pepernotencd. Tot je deze hebt ontdekt: Daar wordt op de deur geklopt van Jan De Smet. Leuk boekje om te hebben én een cd die je rustig drie keer achter elkaar draait. Met een akoestische band die echt swingt en écht vrolijk is. Violen, gitaren en zelfs een doedelzak. En gezongen met een prettige ironie in de stem. Fantastisch. Kopen, zodra je de kans hebt. Nu bestellen voor volgend jaar.

maandag 28 november 2011

Net uit: Patrick Dennis Auntie Mame

De vergeten Amerikaanse klassieker Auntie Mame van Patrick Dennis verscheen voor het eerste en voor lange tijd voor het laatst in Nederland in 1959 met als titel Mijn ontembare tante Mame. Een titel die de lading dekt: een tienjarige weesjongen gaat bij zijn tante in New York wonen. Ze heeft nogal eigenzinnige opvattingen over opvoeden. Ook in Amerika raakte hij na zijn enorme succes – alleen al van Auntie Mame verkocht hij 2 miljoen exemplaren – uit de mode en moest hij op een andere manier zijn brood gaan verdienen. Onder zijn echte naam, Edward Everett Tanner, werd hij de butler van onder meer de bedenker van McDonald’s. Die wist niet dat hij een beroemde schrijver als bediende had. Met de hernieuwde aandacht voor de jaren vijftig krijgt ook Dennis een nieuwe kans.

zaterdag 26 november 2011

**** (4) Goverde en Dematons De glanzende stad

Thijs Goverde ontpopte zich in De wraak van de meesterdief (2006) tot een meeslepend verteller die sprookjes en middeleeuwse elementen in een wervelende fantasiewereld. Een heel andere toon kiest hij in het buitenaards ogende De glanzende stad. Sooike wil graag avonturen beleven en ontmoet Mex de Motorman, niet de enige verwijzing naar de Mad Max-films. Mex heeft een boodschap voor hem die het begin is van een woestijnverhaal vol spanning, stof en science fiction. Wat bijdraagt aan de surrealistische sfeer is het feit dat hij voor het eerst samenwerkt met Charlotte Dematons, bekend van Ga je mee?, De gele ballon en het ongetwijfeld op dit moment wéér bijgedrukte Sinterklaas. De recensie staat inmiddels online, je leest hem hier.

vrijdag 25 november 2011

De zeven beste van 2011 volgens V

2+ Leo Timmers: Boem! (Querido)

4+ Joëlle Jolivet en Jean-Luc Fromental: Rapido (Harmonie)

8+ Tamara Bos en Annemarie van Haeringen: Papa, hoor je me? (Leopold)

10+ Jowi Schmitz: Ik heet Olivia en daar kan ik ook niets aan doen (Lemniscaat)

11+ Ted van Lieshout: Driedelig paard (Leopold)

14+ Derk Visser: Prikkeldraad (Gottmer)

15+ Amanda Maxwell: Als ik dat had geweten (Harmonie)

***** (5) voor Bos en Van Haeringen: Papa, hoor je me?

Tamara Bos en Annemarie van Haeringen raakten een gevoelige snaar met Papa, hoor je me? Nou ja, de titel is wat té dramatisch maar de mooie, eerlijke tekst en de knappe illustraties van Van Haeringen maken dat goed.

zaterdag 29 oktober 2011

**** (4) Enne Koens Vogel

Vandaag gaf ik vier sterren aan Vogel van Enne Koens, over Elke, die eigenlijk Berre heet en erg heeft geleden onder haar spirituele moeder. Tijdens haar studie in Leiden probeert ze aan dat verleden te ontsnappen. De jeugdscènes zijn erg indringend en verdienen wel vijf sterren. Van het studentenleven weet Koens weinig te bakken; dat gedeelte verdient er maar drie. Toch nog een mooi gemiddelde. De bespreking staat inmiddels online.

zaterdag 15 oktober 2011

***** (5) voor Riphagen en Westera Miniheksen

In Miniheksen hebben Loes Riphagen en Bette Westera elkaar helemaal gevonden. De woordspelingen van de laatste gaan goed samen met de licht weerbarstige humor van de eerste. Worden zij de vrouwelijke tegenhangers van Tjibbe Veldkamp en Kees de Boer? Ik verheug me nu al.

***** (5) voor Leo Timmers Boem

Boem van de Vlaamse illustrator Leo Timmers gaat over een kettingbotsing, waarbij allerlei dieren op elkaar botsen en hun bagage door de lucht vliegt.

***** (5) voor Jolivet en Fromental: Rapido

Rapido van de Franse illustrator Joëlle Jolivet en tekstschrijver Jan-Luc Fromental gaat over een busje dat door de stad rijdt met voor de bewoners onmisbare pakketjes. De kijkers kunnen helpen door Rapido de weg te wijzen.

De beste prentenboeken komen niet uit Nederland

Gisteren gaf ik in de Volkskrant vijf sterren aan Rapido van Joëlle Jolivet en Jan-Luc Fromental, Boem van Leo Timmers en aan De miniheksen van Loes Riphagen en Bette Westera. En ik merk op dat ik het terecht vind dat de Penseeljury dit jaar geen Nederlander nomineerde voor Goud. Dat wil niet zeggen dat ik het er mee eens ben dat er geen enkele Nederlander Zilver won, want daar waren zeker goede kandidaten voor. Maar ik vind voor de overzichtelijkheid van drie genomineerden veel te zeggen. Het is in elk geval heel wat beter dan die volstrekt ongeloofwaardige voor-elk-wat-wils-tombola van de Griffeljury. En die malle situatie dat bijna elk jaar uit tien Zilveren Griffels de twee of drie enige, want Nederlandse, kandidaten voor Goud al weer aan te wijzen zijn. Het moet maar eens over zijn met dat onderscheid. Elk in Nederland uitgegeven boek van het afgelopen jaar zou een eerlijke kans moeten hebben op Goud.

vrijdag 7 oktober 2011

Het mooiste kinderboek aller tijden

Bij de Volkskrant kun je vandaag kiezen voor het mooiste kinderboek aller tijden, mits het om een boek nog te koop is in de winkel.

dinsdag 4 oktober 2011

De vijf jongste Griffelwinnaars ooit

Simon van der Geest is niet alleen de jongste Griffelwinnaar van de afgelopen tien jaar, zoals ik in de Volkskrant beweer, pas in 1987 is er een winnaar jonger dan hij: Harriët van Reek, die bij de uitreiking van de Gouden Griffel voor De avonturen van Lena Lena in oktober nog geen dertig was. Hieronder de vijf jongste Griffelwinnaars ooit. Simon van der Geest staat op nummer zes.

1. Henk van Kerkwijk - 28 mei 1940 - 29 in 1969 als hij het Jeugdboek van het Jaar wint voor Komplot op volle zee
2. Harriët van Reek - 21 november 1957 - 29 in 1987 als ze de Gouden Griffel wint voor De avonturen van Lena Lena
3. Miep Diekmann - 25 januari 1925 - 31 als ze in 1956 het Jeugdboek van het Jaar wint voor De boten van Brakkeput
4. Simone Schell - 4 maart 1943 - is 32 als ze in 1975 de Gouden Griffel wint voor De nacht van de heksenketelkandij
5. Tonke Dragt - 12 november 1930 - is 32 als ze in 1963 de Gouden Griffel wint voor De brief aan de koning

Simon van der Geest Dissus wint Gouden Griffel

Zojuist heeft Simon van der Geest gehoord dat hij de Gouden Griffel heeft gewonnen voor Dissus. De lijst met bekroningen is met 21 titels weer behoorlijk lang dit jaar. Volgens de jury valt vooral de kwaliteit van boeken voor kinderen van negen jaar en ouder op. Kanshebbers als Kitty Crowther (En?), Imme Dros (Het boeboek) en Edward van de Vendel (Hoera voor Superguppie!) grepen naast het goud. Mijn bespreking van Dissus lees je hier. Wat ik van de Griffels vind, las je al hier.

zaterdag 1 oktober 2011

Vriens in Volkskrant

Ter gelegenheid van zijn 35-jarig schrijversjubileum - op zaterdag 24 september 1967 verscheen zijn eerste boek Die rotschool met die fijne klas - en de kinderboekenweek een van de grootste helden van lezende kinderen in de Volkskrant: Jacques Vriens.

***** (5) voor Veldkamp & De Boer Bert en Bart redden de wereld

Het kinderboekenweekprentenboek De prins op het witte paard van Dolf Verroen en Thé Tjong-Khing (****, Leopold, € 5), over de zoveelste koningszoon die moet ophouden met feesten en op zoek naar een prinses, mag er met zijn brave scheetjeshumor ook best zijn, maar het kinderboekenweekgeschenk van Tjibbe Veldkamp en Kees de Boer is een langverwacht feest en een eigenwijze, scheefgezette kroon op een oeuvre dat zijn brede waardering meer dan verdient. En dat mag wel eens. Gouw een heruitgave maken in een groter formaat en in kleur.

Net uit: Gideon Samson Hoe word ik een superheld?

Melige zelfhulpgids voor aankomende superhelden. Hoe maak ik voor weinig geld een superheldenpak, wat zijn de Zeven Echte Supertalenten (Z.E.S.) en hoe word en blijf ik geliefd? Wat is een geschikte geheime uitvalsbasis? En het belangrijkste nog wel: hoe verzin ik een goede naam voor mezelf, waar een interessant logo bij te ontwerpen valt? Doekinderen, die het liever niet bij lezen laten, kunnen met dit boek eindeloos aan de slag. Van de auteur van Niks zeggen! en Ziek (Zilveren Griffel 2010).

Net uit: Benny Lindelauf Superhelp!

‘De mens is een vreemd wezend. Als er gevaar dreigt, is hij vaak de laatste die het doorkrijgt. Het is op zijn zachtst gezegd een wonder dat hij de evolutie overleefd heeft.’ Na Negen open armen en Heivisj, twee vuistdikke romans waarvan te betwisten valt of ze wel tot de jeugdliteratuur behoren, komt Benny Lindelauf dan eindelijk weer met een boek dat onmiskenbaar geschikt is voor kinderen. In Superhelp! worstelt Immo met de vraag of hij wel een held wil zijn. Zijn beide ouders, Magneetman en Vriesvrouw, zijn druk met het redden van mensen, hij gaat liever gewoon en onopvallend naar school. Zijn nieuwe juf zorgt voor problemen.

donderdag 29 september 2011

Kleine Kapitein wordt verfilmd

Een van de beste boeken uit de Nederlandse kinderliteratuur wordt verfilmd: De Kleine Kapitein van de in 2006 overleden Paul Biegel. Uitgeverij Lemniscaat, die de heruitgaven van Biegels oeuvre verzorgen, maakte dit vanochtend aan de vrienden van Paul Biegel bekend. De regie van de film is in handen van Arne Toonen (Dik Trom, Anderland) en het scenario wordt geschreven door Luuk van Bemmelen (Dik Trom, Pizzamaffia). Fu Works (Oorlogswinter, Zwartboek, In Oranje) en SubMarine (Kika en Bob, Another Perfect World) doen de animatie.

maandag 26 september 2011

Net uit: Khing en Vanden Heede Een echt zwijn is stoer

De samenwerking tussen Sylvia Vanden Heede en Thé Tjong-Khing behoeft geen introductie meer. Elk nieuw boek van dit duo is weer een feest voor oor en oog. Leren lezen met weinig lettergrepen gaat bij geen enkele andere hedendaagse auteur zo ongekunsteld als in de boeken over Vos en Haas. Voor kleuters zijn er de enorme kartonboeken, daarop volgt een serie zelfleesboeken vol grappige avonturen. In Een echt zwijn is stoer leren Vos en Haas Ever kennen. Dit everzwijn in worstelpak blijkt een ruige stoorzender in het eens zo gezellige bos, maar ook een held.

zaterdag 24 september 2011

Interview met Jacques Vriens: Schoolmeester zonder klas

Kinderboekenschrijver Jacques Vriens (1946) fietste afgelopen zomer met zijn tweede vrouw Thérèse en zijn kleinkinderen door Den Bosch en belandde bij toeval in de Van Noremborghstraat, waar hij en zijn oudere broer Boy ruim een halve eeuw geleden een hele dag op de stoep had gezeten met twee koffers. Wachtend tot zijn vader en ‘die hoer’ de deur open zouden doen. Hij was toen twaalf jaar oud.

“Mijn moeder had ons in Helmond op de trein gezet, omdat mijn vader weigerde meer alimentatie te betalen. Moesten we maar bij hem gaan wonen en zijn vriendin. Ze lieten ons niet binnen, maar de alimentatie ging wel omhoog.” Kleinzoon Jelle vond het maar een gek verhaal. “Ja, dat kan híj gelukkig zeggen. Mijn moeder heeft de naam van mijn vaders vriendin tot haar dood niet uitgesproken. Er zijn mensen die denken dat ik al die gezinsdrama’s waar ik over schrijf uit mijn duim zuig, maar dat is dus niet zo.”

Vorige week precies vijfendertig jaar geleden verscheen vijfenzeventig kilometer verderop in Abcoude het eerste boek van Jacques Vriens: Die rotschool met die fijne klas. Vriens was dertig, bovenmeester van de plaatselijke openbare basisschool en niemand minder dan Paul Biegel had een jaar eerder zijn manuscript uit de stapel getrokken bij uitgeverij Van Holkema en Warendorf. “Ineens mocht ik Paul tegen Biegel zeggen.”

Het waren de hoogtijdagen van het kinderboek en Vriens was een echte leesmeester. “Tonke Dragt, Dolf Verroen, Thea Beckman. Mijn favoriet was Jaap ter Haar, zijn boek Boris heb ik ontzettend vaak voorgelezen.” Ook al stopte hij met lesgeven om fulltime aan zijn boeken te werken, hij voelt zich nog steeds meer een bewonderaar dan een schrijver. Zijn oudste zoon heet Boris, zijn populairste personage Jaap en de door hem opgerichte school De Kleine Kapitein, naar het beroemdste boek van Biegel. “En ook mijn motto: je moet kapitein zijn van je eigen leven. Kinderen ook! Dat breng ik ze graag bij.”

Breed hadden zijn ouders het niet. Vader Piet had naast een hotel – inspiratie voor de serie De bende van de Korenwolf – een baan als vertegenwoordiger van jenever bij Jansen en Wouterlood. Hij dronk in de kroegen die hij ambtshalve bezocht meer dan hij verkocht. Moeder Nel was na de scheiding niet meer welkom in de kerk en moest vechten voor haar geld. “Ze vond het vreselijk dat ze van mijn vader afhankelijk bleef. Ze begon een pension, maar dat was te klein om van te leven en ze kreeg steeds ruzie met de bewoners. Haar status als alleenstaande moeder hielp ook niet.”

Het gebroken gezin verhuisde uit Helmond naar het ruimdenkende Amsterdam. Van een provinciestadje naar een flat aan de Molenbeekstraat in Amsterdam Zuid. Voor de zestienjarige Jacques was dat “een cultuurschok. Potverdorie!” Om niet te zeggen: het boertje uit Brabant, met de opvallend zachte ‘g’, werd op de HBS gepest en was doodongelukkig.

Hij vertelt over zijn jeugd met warme humor in zijn theatervoorstelling Moeders knie, een kort verhaal vol nostalgische maar ook pijnlijke details over de laatste dagen van zijn moeder. Literair Limburg gaf het ter gelegenheid van zijn jubileum uit in boekvorm, in het Nederlands én in het Limburgs. “In het verzorgingshuis werd ze de Generaal genoemd. Van haar heb ik geleerd me over dingen heen te zetten. Kiezen op elkaar en doorgaan.”

En dat deed hij dus. Na weken vol getreiter auditeerde hij voor het schooltoneelstuk Geleerde dames van Molière en kreeg een hoofdrol. Zijn leraar Nederlands zag zijn acteertalent en vond zijn zachte ‘g’ juist exotisch. Het stuk was een succes en van de ene op de andere dag was hij populair op school. Ongeloofwaardig? Hij heeft het zelf zo meegemaakt. En dus gaat het in zijn boeken ook zo.

Inmiddels heeft Vriens er 73 op zijn naam staan, waarvan hij er 3,5 miljoen verkocht en met 21 de Kinderjury won of daardoor tenminste werden getipt. Hij is bijna meer een merk dan een schrijver. “Haha, mijn uitgever grapt wel eens: zet er Vriens op en het verkoopt. Maar zo simpel is het voor mij absoluut niet. Ik ben geen Griffelauteur, daar heb ik me bij neergelegd, maar ik schrijf toch echt geen pulp.”

De boeken – met titels als Groep acht aan de macht en Meester Jaap – gaan over zijn schooljaren. Er is altijd wat aan de hand, de helden gaan creatief en voortvarend aan de slag. Het woord ‘hoer’ kom je er niet in tegen, wel veel vrolijke vriendschappen, verliefdheden, ruzie, pesten, scheidende ouders, kindermisbruik en kanker. Hoe zwaar de problemen soms ook, een oplossing is er altijd, of tenminste een begin van een oplossing.

Natuurlijk zou hij zijn boeken minder hoopvol kunnen maken door dit soort wendingen weg te laten, maar zo zit hij niet in elkaar. “Als ik een kleuterboek schrijf, zit ik in gedachten in de kring en vertel ik het aan die kinderen. Als ik voor twaalfjarigen schrijf, sta ik weer voor zo’n typische groep acht. Kom dan maar eens met een al te pessimistisch verhaal. Bovendien: het is het leven zoals ík het ken en dit is waar ik goed in ben. Kinderen zuchten bij mijn eindes wel eens: ‘Zo mooi, meneer, zo mooi!’ Dan maar wat minder geliefd bij de critici.”

Een gesprek met Vriens gaat zelden over schrijven, bijna altijd over de kinderen die hij heeft gekend. Hij was zo’n meester die tegen het uitdrukkelijk verbod van zijn directeur in zaagsel de klas in smokkelde om een circusvoorstelling zo echt mogelijk te maken, of verkiezingen organiseerde en de gekozen leerlingen een dag de baas liet zijn om te demonstreren hoe democratie werkt. En daarover wilde schrijven en nergens anders over.

In zijn eerste boek Die rotschool met die fijne klas uit 1976 zit zijn hele oeuvre al verstopt. De chaotische, moderne leraar Jan, die met zijn oude eend vaak te laat voor de les komt en in zijn klas nogal onconventionele oplossingen voor problemen verzint, krijgt het aan de stok met directeur Wijnen. De klas redt op ontroerende wijze de situatie en de ouderwetse bovenmeester moet erkennen dat Jan toch een goede leraar is.

Typerend voor een tijdperk ook, waarin hij een bepalende rol heeft gespeeld: van strenge meesters met de tafels in rijtjes, naar overleggende leraren met de tafels in groepjes. Vriens gaf die strijd voor onderwijsvernieuwing die hij overdag voerde in zijn school, ’s avonds een plek in de jeugdliteratuur. Schoolvermaak is bij hem niet altijd te onderscheiden van een pedagogisch traktaat.

“Vind je dat? Ik niet. Ik laat zien wat er in een doodgewone school gebeurt. Net als Theo Thijssen dat deed in De gelukkige klas. Zoiets had je toen nog niet voor kinderen. Ouders leverden ze bij de deur af en bemoeiden zich verder nergens mee. Er gebeurt zo veel in zo’n jaar, het is de wereld in het klein. Daar wilde ik graag over vertellen. Voor ik begon te schrijven was het was altijd vakantie in kinderboeken. En als ik daar collega’s mee inspireer, dan ben ik daar trots op.”

Hoe kan zo iemand in godsnaam stoppen met lesgeven? “Dat vraag ik me ook nog wel eens af. Maar op een dag was ik niet meer de bovenmeester die de bel luidt aan het eind van de pauze en alle kinderen bij naam kent, maar een mijnheer in een kamertje. Mijn boeken liepen steeds beter. Op een dag zei mijn boekhouder ‘Jacques, je moest het maar eens doen.’ Mijn vrouw en ik dronken er een goed glas wijn op, en dat was dan dat.”

“Midden in de nacht werd ik wakker, de tranen liepen over mijn wangen. Hoe kon ik dit doen? Geen kring meer. Geen dood konijn meer. En dat jongetje, waar het nu eindelijk zo goed mee gaat, hoe moet die straks verder zonder mij? Pas drie maanden later kon ik het mijn collega’s vertellen. Dat ging nog wel, maar toen waren de kinderen aan de beurt. Nee, het was niet gemakkelijk.”

Het zal dus niemand verbazen: de vloer op blijft voor Vriens het mooiste onderdeel van het schrijverschap. Of het nu in een klas is of in een zaal. Als hij daarover praat, krijgt hij lichtjes in zijn ogen. “Ah… zo’n schoolvoorstelling in Culemborg. Ik sta in de coulissen, het licht gaat uit. In een grote stad als Amsterdam wordt het stil, maar hier beginnen kinderen beginnen gelijk te krijsen. Dan denk ik: verdomme nog aan toe, doe open dat gordijn, ik zal jullie eens laten zien wat ik kan. Ik zál jullie stil krijgen!”

Uit de biografie van Jacques Vriens
1946 Geboren in Den Bosch, opgegroeid in Helmond
1962 Verhuist naar Amsterdam
1965- 1968 Gemeentelijke Kweekschool van Amsterdam
1972 Richt school op in Abcoude
1976 Eerste boek Die Rotschool met die fijne klas
1979 Zilveren Griffel voor Zondagmorgen
1984 Richt school op in Bakel, De Kleine Kapitein
1986 Tommie en Lotje
1991 Zilveren Griffel voor Tinus-in-de-war
1993 Stopt met lesgeven
1998 Weg uit de Peel
2009 Televisieserie naar Tien torens diep
2011 Moeders Knie, boek en theatervoorstelling
2011 Musical Bende van de Korenwolf (5 oktober première)
2012 Film Achtste-groepers huilen niet (15 februari première)

De boeken van Jacques Vriens worden uitgegeven door Van Holkema en Warendorf.

donderdag 22 september 2011

Verwijderde berichten?

Heb van meer dan één bron gehoord dat er reacties op mijn posts zouden zijn verwijderd. Ik wil hier beklemtonen dat ik dit niet heb gedaan en dat ik dit (behalve bij overduidelijk onoirbare content) ook niet wil doen. Ik hoor graag wie dit onder welke omstandigheden is overkomen zodat ik dit met duidelijke onderbouwing kan aankaarten bij Blogspot. Dank!

donderdag 15 september 2011

Leesbevorderaarswanhoop.org deel 2

Sinds vandaag is de Nederlandse versie van de weddenschap ook online. Ik zeg: check hun movies. En lees Carry Slee. Want wat je leest ben je zelf.

maandag 12 september 2011

*** (3) Lisa Boersen Hotel Tussentijd

Het is gewoon erg leuk gevonden: Bibi, Melvin, de minister van Financiën en mevrouw Kokkeltoren van Franecker verstoppen zich allemaal uit schaamte op de wc. Dan zien ze een groen licht en als ze naar buiten komen, blijken ze gast te zijn van Hotel Tussentijd. Daar mogen ze moed verzamelen om weer terug te gaan naar de echte wereld, maar dat gaat niet iedereen even goed af. Schrijfster Lisa Boersen (1975) werkte als programmamaakster bij De Balie, Paradiso en de VPRO en debuteerde in 2007 met het kinderboek Jani Kekke en de blauwe dagdromer. Hotel Tussentijd heeft veel weg van een Annie M.G. Schmidt-avontuur, is lekker geïllustreerd door Lars Deltrap en geschikt om voor- of zélf te lezen. De volledige recensie lees je hier.

Net uit: Shaun Tan De rode boom

Shaun Tan is na het internationaal bejubelde De aankomst (2008) en Verhalen uit een verre voorstad (2009) bezig aan een opkomst in Nederland. Kennelijk is het nu tijd voor het lanceren van ouder werk, dat hier nog niet eerder verscheen. Het dromerige en soms nachtmerrieachtige The Red Tree (2001) werd in al zijn eenvoud prachtig vertaald door Bart Moeyaert. Interessant aan het oeuvre van Tan is dat zijn kleurrijke, ruimtelijke prenten hallucinerende sciencefictionsfeer hebben, wat uniek is in prentenboekenland. Het werk is wel wat zwaar op de hand. Of dit verhaal, over van die dagen dat je zo moedeloos kunt zijn en de muizenissen je boven het hoofd groeien, nu écht voor kinderen is, valt nog te bezien. Het prentenboek als kunst voor alle leeftijden, heeft in navolging van het stripboek nog een wereld te winnen.

zaterdag 10 september 2011

*** (3) voor Karina Schaapman: Het Muizenhuis

In de beeldrubriek van het boekenkatern besprak ik gisteren Het Muizenhuis van ex-raadslid, ex-prostitué en ex-blootactrice Karina Schaapman. Haar prentenboek was tijdens de presentatie op Manuscripta al uitverkocht. Schaapman werkte jaren aan haar indrukwekkende Muizenhuis van papier maché en met eindeloos gedetailleerd interieur. Landschaps- en interieurfotograaf Ton Bouwer maakte er foto's van. Prachtige plaatjes, tenenkrommende tekst.

Leesbevorderaarswanhoop.org

Sinds kort online: smakelijk vormgegeven leesbevorderaarswanhoop. Lachen! Klik op 'ik hou van sport' en krijg een... boek over jongens die op jongens vallen. Klik op 'ik ben een meisje' en krijg... roze boeken. Klik op 'ik lees graag' en krijg... alle boeken. En om het extra spannend te maken krijg je, wegens verplichte samenwerking met onze Zuiderburen, stapels suggesties die je in een Nederlandse winkel niet snel aan zult treffen. Met als hoogtepunt een weddenschap. Een, zo te zien, volstrekt Vlaamse aangelegenheid die al zijn tweede editie ingaat. Lees drie boeken in een half jaar en krijg de indruk dat je een wereldwonder bent.

maandag 5 september 2011

*** (3) voor Aidan Chambers Dit is mijn dag

Aidan Chambers is al een jaar of tien niet meer in vorm, maar zijn bundel met korte verhalen Dit is mijn dag is ronduit teleurstellend. De auteur staat erom bekend erg lang te doen over zijn boeken (ruwweg zo'n vijf jaar per boek) en deze verhalen hebben duidelijk niet de aandacht gehad die ze nodig hebben. Alle zwakheden van Chambers - hij is nooit erg goed geweest in dialogen en heeft nogal wat irritante stokpaardjes - komen bovendrijven en zijn sterke kanten - bevlogenheid, verleiden tot nadenken en bieden van intrigerende perspectieven op het leven - komen niet of nauwelijks uit de verf. Jammer. Lees mijn onderbouwing in de krant van afgelopen zaterdag.

maandag 22 augustus 2011

*** (3) voor Mies van Hout: Vrolijk

Mies van Hout gaat de wat meer experimentele kant op met Vrolijk. Technisch sterk, maar door het ontbreken van een voor kleuters begrijpelijk verhaal geen succes.

*** (3) voor Blake en Yeoman: Beer houdt een zomerpicknick

Het tweede boek over beer, Beer houdt een zomerpicknick, steekt flets af tegen het eind vorig jaar verschenen Beer bouwt een winterhuis. Ongeïnspireerde tekeningen, slap verhaal. Origineel verscheen in 1969. We hoeven niet álles van Blake, die volgend jaar tachtig wordt, uit te geven.

**** (4) voor Smit en Visser: Hieper

Noëlle Smit laat eindelijk haar wel erg statische stijl los in Hieper. Een geslaagd resultaat. Ook de tekst van Rian Visser mag er zijn.

***** (5) voor Joke van Leeuwen: Waarom lig jij in mijn bedje

Afgelopen zaterdag besprak ik Waarom lig jij in mijn bedje, het nieuwe prentenboek van Joke van Leeuwen. Ik ben er zeer over te spreken.

maandag 15 augustus 2011

Zeer verdiende Leespluim voor Praagman

Milja Praagman krijgt in september de maandelijkse Leespluim van Biblion voor kwalitatief hoogstaande en goed in het onderwijs en de kinderopvang bruikbare prentenboeken. Terecht. Nog 100 nachtjes slapen is tot nu toe het beste prentenboek van deze verfrissende illustrator die sinds haar debuut Mijnheer Po (Lannoo, 2005) lekker aan de weg timmert met vrolijke, eigenzinnige en toch toegankelijke prentenboeken. Dorus vindt haar verjaardag nog wel erg lang duren en begint vast met het knippen van feestvaantjes uit ieder lapje stof dat ze tegenkomt. Een avontuur dat na het onderhanden nemen van de volledige gardarobe van zo'n beetje iedereen in de buurt eindigt bij de (ook al verknipte) politie.

woensdag 3 augustus 2011

**** (4): Naidoo, Grobler & Meinderts De Hond, de Haan en de Jakhals

Die fijne, rouwdouwer met zijn rebelse vogeltjes is terug. Piet Grobler illustreert in Afrikaans decor hervertelde fabels van Aisopos door Beverley Naidoo, vertaald door Koos Meinderts. Een zeer gelukkig gekozen gezelschap. Ik besprak De Hond, de Haan en de Jakhals afgelopen zaterdag in de Volkskrant.

dinsdag 26 juli 2011

Is de mening van jongeren wel van belang?

Enige tijd geleden las ik in de Spits een bericht dat verwees naar een onderzoek van Emory University dat zou bewijzen dat de hersenen van tieners hits kunnen voorspellen. Lees dit goed: de hersenen kunnen dat, hun verstand kan het níet. Het verhaal achter het onderzoek is wel aardig. In 2006 deden zogenaamde 'neuroeconomists' bij 27 tieners van 12 tot 17 een hersenscan tijdens het beluisteren van liedjes die pas net waren gepubliceerd en dus nog onbekend. Pas in 2011 kwam een van de onderzoekers 's avonds op de bank tijdens een aflevering van American Idol op het idee om eens te kijken of de uitslagen van hun tieneronderzoek de latere hits en flops hadden voorspeld. Dit bleek inderdaad zo te zijn, althans bij de oncontroleerbare hersenreacties. Aardig was dat de onderzoekers ook hadden gevraagd om de beluisterde liedjes een cijfer te geven. Tussen die cijfers en de hits was juist geen correlatie. De onderzoekers verklaarden dit met de kennis en vooroordelen die kennelijk je eerste gevoel ('raw reaction') vertroebelen. Dit is overigens een conclusie die de onderzoekers ook zonder hun uitslag met de werkelijke verkoopsuccessen te vergelijken hadden kunnen trekken: kennelijk zeggen je hersens wat anders dan je mond. Of hersens hits voorspellen is niet zo heel relevant, aangezien verkoopsuccessen nog niet zo heel veel zeggen over de kwaliteit op de lange termijn. Wel mag je je op basis van deze resultaten afvragen of de uitgesproken mening van jongeren over kunst eigenlijk wel van belang is.

maandag 25 juli 2011

**** (4) Per Olov Enquist: Opa en het geheim van de smokkelaars

De schrijvende literatuurhoogleraar Per Olov Enquist is in Zweden een bekende figuur. Recent schreef hij nog een indringend verslag van de strijd tegen zijn alcoholverslaving. Enquist maakte, naar eigen zeggen in opdracht van zijn kleinkinderen, een kinderboek dat in het Nederlands is verschenen als Op expeditie met opa. Ik vond dat een behoorlijk geslaagd experiment. Afgelopen zaterdag besprak ik Opa en het geheim van de smokkelaars van Per Olov Enquist in de Volkskrant.

donderdag 14 juli 2011

Net uit: Ingelin Angerborn De Klunzenclub

De Klunzenclub is de aanstekelijke opvolger van de Als ik niet toevallig-reeks van Ingelin Angerborn, waarvan de titel in het Nederlands bijna nog beter klinkt dan in het Zweeds. Viktor mag met het meisje waarop hij verliefd is een oriëntatietocht lopen door het Weidse Woud, maar door zijn geklungel ligt haar brilletje al snel met een onherstelbare barst op de grond. Dan leert hij tijdens een wilde verdwaalpartij Viktor en Vilma kennen met wie hij De Klunzenclub opricht.

dinsdag 12 juli 2011

Ted van Lieshout schrijft voor volwassenen

Het is natuurlijk helemaal geen nieuws: Ted van Lieshout schrijft voor volwassenen. In interviews vertelde hij daar wel eens over, dat hij dat wel wilde maar dat hij twijfelde of hij het durfde. Maar nu is het er dan eindelijk van gekomen. Enorm benieuwd wat zijn boek gaat 'doen'. Carry Slee en Simone van der Vlugt zijn hem voorgegaan en het heeft ze geen windeieren gelegd. Maar Van Lieshout zal ongetwijfeld ook hier zichzelf trouw blijven en compromisloze literatuur afleveren. Het boek gaat begin 2012 verschijnen.

Net uit: Wegwezen!

Voor wie nog niet weg is: Wegwezen!, vol reisverhalen van de kinderboekenauteurs van Querido. Er is voor elk wat wils, van Francine Oomens Lena Lijstje en een paardenverhaal van Judith Eiselin, via een klassieker van Guus Kuijer uit Eend voor eend tot een nieuw verhaal van de dit jaar met de Woutertje Pieterse en de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs bekroonde Benny Lindelauf. Ook geschikt voor wie thuis blijft en ‘even met de kont op reis’ wil, want Wegwezen! brengt je langs diepe afgronden, laat je slapen op de rug van een reus en doet ook nog even de middeleeuwen aan.

zaterdag 9 juli 2011

***** (5) Derk Visser Prikkeldraad

Vandaag in de boekenkatern van de Volkskrant: vijf sterren voor Derk Visser Prikkeldraad.

Droge zinnen die pijn doen van het opgekropte verdriet

De vijftienjarige Chelsea is de enige getuige van het ongeluk van haar alcoholistische vader. Als ze op geleende rode hoge hakken de trap af zwalkt, probeert hij haar met een onhandige beweging overeind te houden. Hij struikelt, breekt zijn nek en raakt in coma. En dat is maar een van de problemen waar het van diepvriesfrikadellen levende gezin tot dan toe mee omging: hun café Het Klokje is failliet en zus Jewel moet zich melden bij de politie omdat ze de neus van haar gymleraar heeft gebroken.

Het kan niet anders of Derk Visser (1959) slaat met zijn nieuwe jongerenroman Prikkeldraad dezelfde weg in als met de zeer geslaagde voorgangers Patatje Oorlog en Landjepik (Nieuw Amsterdam, 2007 en 2009). Daarin proberen aandoenlijke, goedgebekte jongeren iets van de wereld te begrijpen en van hun eigen leven te maken. Vissers dialogen zijn verslavend: een mengelmoes van volkswijsheden, roddels, geruchten, grappen en gekke invallen die helemaal nergens heen lijken te gaan.

Goed dat hij in deze stijl een dikker boek heeft aangedurfd. Zijn in kleine oplagen verschenen novellen zagen er dankzij de zachte, romantische potloodtekeningen op de omslag uit als christelijke voorlichtingsboekjes over zwangerschap en het huwelijk. De omslagfoto van Prikkeldraad is weliswaar slecht gekozen - een schaars gekleed vwo-meisje in een duur opgeknapt tweeverdienersappartement kan onmogelijk Chelsea zijn - en de vormgeving even smakeloos als die van de gemiddelde jongerenlectuur, maar misschien helpt dat wel en krijgt Visser eindelijk lezers. Want die verdient hij.

Derk Visser benadert met zijn compromisloosheid de indringende jeugdromans van Floortje Zwigtman en doet met zijn heldere stijl en wrange humor denken aan de beste verhalen van de op middelbare scholen zo populaire Mensje van Keulen. In zijn kleine, maar hopelijk nog lang niet voltooide oeuvre gaat het er niet zachtzinnig aan toe. Zijn jongeren verzuipen in de problemen, die ze meestal nog zelf veroorzaakt hebben ook.

Uniek aan Visser is dat hij voor die achterbuurttypes zo veel sympathie weet op te roepen. Het zijn de probleemfiguren die opdoemen uit bezorgde krantenberichten, types die hun school niet afmaken, torenhoge schulden hebben die ze met hun vakkenvullersbaantjes niet kunnen afbetalen en wier bezopen ouders de wijkagent en de ambulancebroeder in elkaar slaan. Ze willen een ander leven, en tegelijkertijd doen ze er álles aan om dat niet te krijgen.

Toch doet Visser je werkelijk geloven dat deze jongeren iemand of iets anders zouden kunnen zijn. Indrukwekkend is de onnadrukkelijkheid waarmee hij die verhalen vertelt. De meiden rommelen met condooms en praten over de bedkwaliteiten van jongens alsof het niets is. Seks is de normaalste zaak van de wereld, net als midden op de dag bier drinken en de Polen die voor de deur staan te barbecuen.

Eigenlijk gebeurt er niet veel: Chelsea pakt Duncan Douma, de ambitieuze rioolontstopper, van haar zus af en haar beste vriendin Jennifer gaat het helemaal maken in de muziekindustrie dankzij haar 'manager', de loensende Mickey Dielemans. Ondertussen zit het achterliggende tragische verhaal knap in elkaar. De ouwehoerende en zichzelf tegensprekende meiden sluipen in je ziel en de niet te vermijden uitbarsting wordt uitgesteld tot het bittere einde, met droge zinnen die pijn doen van het opgekropte verdriet.

Over de auteur is weinig bekend. Hij is werkzaam in de jeugdzorg en bouwt in vrije uurtjes aan zijn gestaag groeiende oeuvre. Misschien is het dankzij die afzijdige positie dat hij bij geen enkele literaire of populaire stroming hoort. Het werk van Visser staat op zichzelf en verdient veel meer aandacht dan het tot nu toe gekregen heeft. Lees die man.
(Recensie door Pjotr van Lenteren, gepubliceerd op 11-07-2011)

vrijdag 8 juli 2011

Harmen van Straaten begint nu echt iets potsierlijks te krijgen

Harmen van Straaten is 15 jaar schrijver, zo beweert zijn uitgever Pimento. Om het te vieren is zijn zeer geslaagde jeugdroman Wonderland onder een nieuwe titel heruitgegeven. Een goede zaak. Dat neemt echter niet weg dat de literaire carrière van Harmen van Straaten nu echt iets potsierlijks begint te krijgen. Verzint zo'n uitgever dat nu, zo'n taart met 15 kaarsjes, of wil hij het zelf zo graag? Feit is dat hij dat ene kunstje uit 2003 daarna niet meer over heeft gedaan. Zijn eerdere en latere schrijfwerk haalt het niet bij het niveau van Wonderland. Deze recensie schreef ik indertijd over Wonderland in de Volkskrant.

donderdag 7 juli 2011

** (2) voor Badescu en Chaud: Pomelo groeit

In 2004 verscheen het alleraardigste Pomelo en zijn paardebloem van de Frans-Roemeense schrijfster Ramona Badescu en illustrator Benjamin Chaud. Het gaat over een grappig roze olifantje zo groot als een pomelo, een kruising tussen grapefruit en een pompelmoes. Het was een heel geslaagd prentenboekje maar wel erg klein en ook door de slappe kaft niet vreselijk aantrekkelijk om met kleine kinderen te lezen. Maar nu is Pomelo gegroeid. Letterlijk. Helaas valt de inhoud erg tegen: een slap, quasi-filosofisch babbelverhaaltje dat veronderstelt dat kleuters geobsedeerd zijn met opgroeien en daar allemaal diepzinnige vragen over stellen.

maandag 4 juli 2011

Net uit: Johan Harstad Darlah, 172 uur op de maan

Bij de Noorse auteur Johan Harstad, die tot nu toe voor volwassenen schreef, hoef je er niet op te rekenen dat een loterij winnen met een feestje eindigt. Midori uit Tokyo, Antoine uit Frankrijk en Mia uit Noorwegen zijn de drie gelukkige jongeren die mee mogen op een laatste reis naar een verlaten onderzoeksstation op de maan. In kringen van sciencefiction- en thrillerliefhebbers wordt gezegd dat zijn eerste twee jongerenromans niet onderdoen aan de rest van zijn heftige oeuvre.

donderdag 30 juni 2011

Net uit: Gill Lewis Kulanjango

De Schotse boerenzoon Callum ontdekt op zijn land twee eigenwijze indringers: Iona, de dochter van een lang geleden verdwenen dorpsgenote, en een visarend. Terwijl hij ruzie krijgt met zijn voetballende vrienden, die niets van Iona moeten hebben, probeert hij het leven van de visarend te redden tegen mensen die niet zo van de natuur houden als hij. Kulanjango, mijn vogelvriend is het debuut van Gill Lewis en fijne vakantieliteratuur.

woensdag 29 juni 2011

Lezersvraag: waarom is er nooit meer overeenstemming tussen de Griffeljury en de Kinderjury?

Richard Thiel presenteert een lijstje van overeenkomsten tussen de Griffeljury en de Kinderjury sinds de oprichting van die laatste prijs in 1988. Ik heb daar wel eens een grafiekje van gemaakt toen ik studeerde en dan zie je een indrukwekkende (maar niet zo wetenschappelijk verantwoorde) dalende lijn. Interessante vraag: hoe kómt het dat die overeenkomsten er eerst wel waren en nu bijna nooit meer zijn? Jij enig idee? Reageer hieronder!

Stilton en Francine Oomen winnen Kinderjury

Op deze foto van vorig jaar hoeft alleen het romeinse cijfer veranderd te worden naar V. Wie er dit keer in het pak zat weten we niet, maar horen we graag van een bloggende schrijver die achter de schermen is geweest. Geronimo Stilton won vandaag zijn tweede Kinderjury in de jongste categorie. De oudste werd gewonnen door Francine Oomen met Hoe overleef ik mijn vader (en hij mij)?. Eervolle vermelding was er voor het pinguïnboek van Edward van de Vendel, Ype+Willem en Floor de Goede en Dummie de mummie en de tombe van Achnetoet van Tosca Menten

woensdag 22 juni 2011

Penseeljury heeft groot gelijk

Enig rumoer in het kinderboekenreservaat over de Penseeljury. Die heeft namelijk besloten om, tegen eigen regels in, drie buitenlandse illustratoren te nomineren voor goud: Armandus de Zoveelste van Vanessa Verstappen (Terra Lannoo), Kleuralles van Joëlle Jolivet (Harmonie) en Seizoenen van Blexbolex (Clavis). Ik geef de Penseeljury groot gelijk. Ik heb nog eens gekeken naar het Nederlandse aanbod van vorig jaar. Daar zitten wel interessante illustratoren bij (bijvoorbeeld Loes Riphagen, Natascha Stenvert, Arnoud Wierstra en Daan Remmerts de Vries) maar niet per se een kandidaat voor goud. Dat wil overigens niet zeggen dat ik het volledig eens ben met de keus van de jury voor net déze boeken, maar dat is van minder belang. Ik zou het wel mooi vinden als Joëlle Jolivet, de ontdekking van het afgelopen decennium, een keer goud kreeg. En wat een mop: goud voor een kleurboek! Ik verheug me erop. Het is namelijk een ge-wel-dig kleurboek. Ook Blexbolex is - hoewel ik mijn eigen kinderen niet met dat Seizoenenboek verveel - een feest voor het oog. Maar ja, het zal dat vreselijke boek van Vanessa Verstappen wel worden. Dán mogen de Nederlandse illustratoren mopperen. Maar alleen omdat die prijs niet naar het buitenland mag? Omdat het een 'aanmoedigingsprijs' zou zijn? Ga toch kleuren! Een Penseel is geen schouderklopje.

zaterdag 18 juni 2011

John Green: ‘Ik wil mijn lezers zo schitterend mogelijk teleurstellen’

De succesvolle Amerikaanse jongerenschrijver John Green (1977) kreeg in april eindelijk zijn vrouw Sarah mee naar zijn favoriete werkplek: de nieuwe Amsterdamse stadsbibliotheek aan het IJ. ‘The coolest library in the world! Dat uitzicht over het water en over de stad! Die piano bij de ingang, waar iedereen op mag spelen! Dat designmeubilair! Isn’t that fan-tas-tic?’
Zegt zij, conservator in het Indianapolis Museum of Art: ‘Yeah, it’s okay.’

Green zucht en zet met een klap zijn bier op het wankele terrastafeltje op de stoep van de Amsterdamse Spuistraat. Hij heeft hier de afgelopen twee maanden als writer in residence gewoond, om zijn Amsterdamse roman af te maken en hij weet het: hij is ziekelijk enthousiast over de stad. Zelfs voor een Amerikaan. ‘Mijn vrouw schaamt zich soms voor me. Ze wil niet als een toerist overkomen. Ik kijk naar mezelf in de spiegel en ik denk: geen schijn van kans, jammer dan!’

Bij het maken van de afspraak heeft hij een klassieke geek beloofd en die belofte maakt hij waar. Met zijn lange, stakerige ledematen weet hij zich geen raad; hij schopt een paar keer bijna het tafeltje omver. Zijn tamelijk willekeurige kapsel staat aan het einde van het interview alle kanten op door zijn rusteloze gefriemel. En natuurlijk heeft hij een opvallend grote, totaal niet modieuze bril.

Dat teleurstellende gesprek met zijn onderkoelde echtgenote is typerend voor het intellectuelenleed in al zijn young adult novels: een niet zo knappe mannelijke scholier vertelt over zijn nieuwste bevlieging, het te imponeren meisje haalt blasé de schouders op. Pijnlijke situaties, die voor hem als scholier dagelijkse kost waren. Nu verdient hij er zijn brood mee.

‘Ik had een bril, de verkeerde interesses, moeite om contact te leggen en haalde ook nog eens slechte cijfers. Helemaal niets dus, dat in mijn voordeel werkte. En dan moet je als je de dertig gepasseerd bent wéér in de pas lopen. Je mag nooit meer ergens enthousiast over zijn, behalve over sport. Daarom schrijf ik liever voor nerdy jongeren dan voor volwassenen: omdat ik daar kan roepen wat ik wil en ze vinden het nog leuk ook.’

In zijn eerste en tot nu toe meest geprezen boek Looking for Alaska wordt zijn alter ego Miles Halter op de Culver Creek-kostschool verliefd op het mooiste meisje van de campus. Die belooft hem dat jaar volledig aan zijn trekken zal komen, mits hij een filosofisch vraagstuk voor haar op kan lossen. Volgt een lange reeks nachten vol binnengesmokkeld bier en stiekeme sigaretten, scherpe dialogen en studentengrappen. Te laat krijgt hij door dat het spelletje voor Alaska op leven en dood is. En uiteraard komt hij niet aan zijn trekken.

Het bosrijke terrein met de huisjes waar de leerlingen in wonen en hun huiswerk maken is niet verzonnen: hij zat zelf op zo’n school in Alabama en maakte er vrienden voor het leven. De school is naar Amerikaanse maatstaven erg tolerant en liberaal en laat de leerlingen de ruimte om hun eigen grenzen te ontdekken. ‘Wij hadden het idee dat we in het geniep ontzettend over de schreef gingen, dat we de docenten altijd een stap voor waren. Ik kreeg pas jaren later in de gaten dat ze precies wisten wanneer ze ons terug moesten fluiten. Achteraf gezien de ideale opvoeding voor pubers.’

Green ontwikkelt zich tot een idealist, wil graag iets goeds doen voor de maatschappij.
Het scheelt weinig of hij wordt priester. Hij studeert Engelse literatuur en raakt daarnaast geïnteresseerd in godsdienstwetenschappen en in het bijzonder de islam. Met zijn vrienden broedt hij in de jaren voor 11 september 2001 op plannen om met de zeven miljoen veelal verborgen levende Amerikaanse moslims in gesprek te komen. ‘Mijn studievrienden, toen uitgelachen om hun buitenissige ideeën, zijn nu goed betaalde overheidsadviseurs. Het kan raar lopen.’

Maar het religieuze leven is niets voor hem. Hij is een zomer kinderkapelaan in een ziekenhuis, waar hij besluit dat hij niet gelovig genoeg is om mensen in hun zwartste dagen bij te kunnen staan. Hij meldt zich af voor de priesteropleiding en wordt criticus bij Booklist magazine. ’s Nachts werkt hij aan Looking for Alaska, piekerend: wie zou dat nu toch zou willen lezen? Hij heeft nog geen idee dat tieners zijn publiek zouden worden, en hij een paar jaar later een van de meest vooraanstaande young adult-auteurs van Amerika.

Hebben jongeren het tegenwoordig moeilijker dan in zijn eigen jeugd? ‘Dat denk ik wel. Iedereen wordt op een dag voor het eerst geconfronteerd met sterfelijkheid, een gebroken hart en de volstrekte willekeur van het universum. Maar de huidige generatie moet met die ervaring leren omgaan in een anonieme wereld, die door internet wordt gedomineerd. Alles wordt genadeloos vastlegt. Je bent dronken, doet iets doms, iemand maakt een filmpje en zet het op internet. Dat kan je voor altijd achtervolgen. Wreed is dat, vind ik. Onze misstappen werden licht vergeten, domweg omdat ze niet werden geregistreerd.’

Zijn humoristische novels vallen op tussen de romantische vampierromans aan de ene en de loodzware ‘mijn ouders gaan scheiden, ik heb ADHD en ik ben verliefd op een loverboy’-pulp aan de andere kant. ‘Jongerenliteratuur is voor het overgrote deel probleemliteratuur. Als jongeren fouten maken – en dat doen jongeren nu eenmaal – dan volgt er een gruwelijke straf. De schrijver gebruikt die boodschap als excuus om er een ruig verhaal van te maken vol sappige details, dat je toch vertelt dat je bepaalde dingen niet moet doen. Ik denk dat je je als teenager dan niet serieus genomen voelt.’

‘Maar natuurlijk heb ik ook een boodschap. De humor is maar buitenkant. Mijn boeken zijn in de kern doodserieus. Als verteller ben ik steeds op zoek naar manieren om mijn lezers zo schitterend mogelijk teleur te stellen. Ik wil de lezer echt uit zijn luie stoel laten vallen. Waarom? Omdat misverstanden en blunders niet alleen komisch zijn, maar ook wáár. Eerste liefde is voor de meeste jongeren alles behalve kaarsen en rozen. Veel gaat mis in mijn boeken en zo hoort het ook. Als je daar achteraf om kunt lachen, dan doe je het goed.’

Dat jongeren zo weinig lezen baart hem zorgen. ‘Ze lezen wel, meer dan ooit, maar vooral op internet. Ze leven op eilandjes van zelfgenoegzaamheid. Ze kijken niet verder dan zichzelf en hun vrienden. Kleine gebeurtenisjes worden enorm uitvergroot, eindeloos beschouwd en herkauwd. Ze maken niets échts meer mee. Ik concurreer niet met de wereldliteratuur, maar met Facebook. En dat is niet gemakkelijk. Ik hoop jongeren met intellectuele aspiraties bij elkaar te brengen in het echte leven.’

Kennelijk lukt dat aardig. Meer nog dan zijn bejubelde bestsellers hebben zijn internetactiviteiten hem beroemd gemaakt. Hij videoblogt met zijn broer Hank, heeft 1.136.199 volgers op Twitter en verzamelt geestverwanten via www.nerdfighters.ning.com. Zelfs in Nederland wordt hij af en toe herkend op straat ‘Ik was hier pas net en ik werd al aangesproken door een meisje, gewoon op straat. Ik ben ik maar een blokje om gelopen.’


Zijn Nederlandse fans heten Eline, Tessa, Lianne, Rosa, Simone of Lidewij – driekwart is meisje –, zitten in het eerste of tweede jaar van een universiteit en hebben iets met lezen en schrijven. Ze komen massaal op zijn signeersessies en lezingen af. Green, de moeilijkste niet, drinkt een biertje met ze, gaat mee naar de film en wordt zelfs gevraagd om bij ouders thuis te komen dineren.

Griezelig vindt hij de passie van zijn fans soms wel. Thuis in Indianapolis bellen ze bij hem aan, sinds iemand zijn adres heeft achterhaald en via internet verspreid. ‘Meestal gewoon om te vertellen dat ze je werk geweldig vinden, soms zie je dat er meer aan de hand is. Niet gemakkelijk om dan te zeggen: fijn, maar ik heb geen tijd. Er zal er net een tussen zitten die net in een diepe emotionele crisis zit. Dat vind ik wel eens moeilijk aan mijn werk: het ráákt ze allemaal zo. Gelukkig heb ik gemerkt dat mijn fans hier rustig en respectvol zijn. En de Nederlandse nerds zien er, volgens mijn vrouw althans, een stuk verzorgder uit dan die bij ons, haha.’

In zijn volgende roman gaan zijn twee nieuwe protagonisten ook maar eens naar het liberale Nederland waar hij zo’n zwak voor heeft. En niet om marihuana te roken, maar op zoek naar de alcoholistische opa van een van de twee, die aan het Vondelpark woont. De afgelopen week zette hij de laatste punt achter het manuscript, dat hij in de Amsterdamse bibliotheek en eindeloos veel treinen op weg van en naar lezingen heeft voltooid. ‘Het moet het eerste écht grappige boek over kanker worden. Dat was me lastig!’

Bio
1977 Geboren in Indianapolis, Indiana
2000 voltooit Kenyon College met twee majors: Engels en godsdienstwetenschappen
2001 Recensent bij Booklist Magazine en The New York Times Book Review
2005 Looking for Alaska (Vertaald als Het Grote Misschien, Michael L. Printz Award)
2006 An Abundance of Catherines (Vertaald als 19 Keer Katherine, finalist in de Los Angeles Times Book Prize)
2008 Paper towns (shortlist Jongerenliteratuur Prijs 2010)
2010 Will Grayson, Will Grayson samen met David Leviathan (longlist Jongerenliteratuur Prijs, genomineerd voor de publieksprijs)
2011 Writer in Residence in Amsterdam in april en mei
2013 Winnaar van de Dioraphte Jongerenliteratuurprijs voor vertaalde literatuur

De boeken van John Green worden in het Nederlandse uitgegeven door Lemniscaat.
De foto heb ik geleend van www.npr.org.
Het artikel verscheen in de Volkskrant op 18 juni 2011.

Interview John Green

'Ik wil mijn lezers zo fraai mogelijk teleurstellen'

John Green videoblogt en twittert met zijn lezers. Zelfs in Nederland wordt de veelgelezen young adult-auteur op straat herkend. 'Ik concurreer niet met de wereldliteratuur, maar met Facebook.'

De succesvolle Amerikaanse jongerenschrijver John Green (1977) kreeg in april eindelijk zijn vrouw Sarah mee naar zijn favoriete werkplek: de nieuwe Amsterdamse stadsbibliotheek aan het IJ. 'The coolest library in the world! Dat uitzicht over het water en over de stad! Die piano bij de ingang, waar iedereen op mag spelen! Dat designmeubilair! Isn't that fantas-tic?'
Zegt zij, conservator in het Indianapolis Museum of Art: 'Yeah, it's okay.'
Green zucht en zet met een klap zijn bier op het terrastafeltje in de Amsterdamse Spuistraat. Hij heeft hier de afgelopen twee maanden als writer in residence gewoond, om zijn Amsterdamse roman af te maken en hij weet het: hij is ziekelijk enthousiast over de stad. 'Mijn vrouw schaamt zich soms voor me. Ze wil niet op een toerist lijken. Ik kijk naar mezelf in de spiegel en ik denk: jammer dan!'

Zelf een trotse nerd, schrijft hij het liefst voor nerds
Bij het maken van de afspraak heeft hij een klassieke geek beloofd en die belofte maakt hij waar. Met zijn lange, stakerige ledematen weet hij zich geen raad; hij schopt een paar keer bijna het tafeltje omver. Zijn kapsel staat aan het einde van het interview alle kanten op door zijn rusteloze gefriemel. En natuurlijk heeft hij een totaal niet modieuze bril.
Dat gesprek met zijn onderkoelde echtgenote is typerend voor het intellectuelenleed in zijn young adult novels: een niet zo knappe mannelijke scholier vertelt over zijn jongste bevlieging, het te imponeren meisje haalt blasé de schouders op. Pijnlijke situaties, die voor hem als scholier dagelijkse kost waren. Nu verdient hij er zijn brood mee.
'Ik had een bril, de verkeerde interesses, moeite om contact te leggen en haalde ook nog eens slechte cijfers. Helemaal niets dus dat in mijn voordeel werkte. En dan moet je als je de dertig gepasseerd bent wéér in de pas lopen. Je mag nooit meer ergens enthousiast over zijn, behalve over sport. Daarom schrijf ik liever voor nerdy jongeren dan voor volwassenen: omdat ik dan kan roepen wat ik wil en ze vinden het nog leuk ook.'

John kreeg de ideale opvoeding voor pubers
In zijn eerste en tot nu toe meest geprezen boek Het grote misschien (Looking for Alaska) uit 2005 wordt zijn alter ego Miles Halter op de Culver Creek-kostschool verliefd op Alaska, het mooiste meisje van de campus. Die belooft hem dat hij dat jaar volledig aan zijn trekken zal komen, mits hij een filosofisch vraagstuk voor haar op kan lossen. Volgt een lange reeks nachten vol binnengesmokkeld bier en stiekeme sigaretten, scherpe dialogen en studentengrappen. Te laat krijgt hij door dat het spelletje voor Alaska op leven en dood is. En uiteraard komt hij niet aan zijn trekken.
Het bosrijke terrein in Het grote misschien, met huisjes waarin de leerlingen wonen en hun huiswerk maken, is niet verzonnen: Green zat zelf op zo'n school in Alabama en maakte er vrienden voor het leven. De school is naar Amerikaanse maatstaven tolerant en liberaal en laat de leerlingen de ruimte om hun eigen grenzen te ontdekken. 'Wij hadden het idee dat we in het geniep ontzettend over de schreef gingen, dat we de docenten altijd een stap voor waren. Ik kreeg pas jaren later in de gaten dat ze precies wisten wanneer ze ons terug moesten fluiten. Achteraf gezien de ideale opvoeding voor pubers.'

Na 9/11 wilde hij met zeven miljoen moslims in gesprek
Green ontwikkelt zich tot een idealist, wil graag iets goeds doen voor de maatschappij. Hij studeert Engelse literatuur en raakt geïnteresseerd in godsdienstwetenschappen en in het bijzonder de islam. Met zijn vrienden broedt hij in de jaren voor 11 september 2001 op plannen om met de zeven miljoen veelal verborgen levende Amerikaanse moslims in gesprek te komen. 'Mijn vrienden van toen zijn nu goed betaalde overheidsadviseurs. Het kan raar lopen.'
Hij werkt een zomer lang als kinderkapelaan in een ziekenhuis, waar hij besluit dat hij niet gelovig genoeg is om mensen in hun zwartste dagen bij te kunnen staan. Hij meldt zich af voor de priesteropleiding en wordt criticus bij Booklist Magazine. 's Nachts werkt hij aan Looking for Alaska. Hij heeft dan nog geen idee dat hij binnen een paar jaar een van de grootste young adult-auteurs van Amerika zal worden.

'In jongerenboeken wordt te veel gewaarschuwd'
Zijn humoristische novels vallen op tussen de romantische vampierromans aan de ene en de loodzware 'mijn ouders gaan scheiden'-pulp aan de andere kant. 'Jongerenliteratuur is voor het overgrote deel probleemliteratuur. Als jongeren fouten maken en dat doen jongeren nu eenmaal dan volgt er een gruwelijke straf. De schrijver gebruikt die boodschap als excuus om er een ruig verhaal van te maken vol sappige details, dat je toch vertelt dat je bepaalde dingen niet moet doen. Ik denk dat je je als tiener dan niet serieus genomen voelt.
'Maar natuurlijk heb ik ook een boodschap. De humor is maar buitenkant. Mijn boeken zijn in de kern doodserieus. Als verteller zoek ik manieren om mijn lezers zo schitterend mogelijk teleur te stellen. Ik wil de lezer uit zijn luie stoel laten vallen. Waarom? Omdat misverstanden en blunders niet alleen komisch zijn, maar ook wáár. Eerste liefde is voor de meeste jongeren alles behalve rozen en kaarslicht. Veel gaat mis in mijn boeken en zo hoort het ook. Als je er achteraf om kunt lachen, dan doe je het goed.'

Jongeren hebben het moeilijk, want alles wordt geregistreerd
Hebben de young adults het tegenwoordig moeilijker dan in zijn eigen jeugd? 'Dat denk ik wel. Iedereen wordt op een dag voor het eerst geconfronteerd met sterfelijkheid, een gebroken hart en de volstrekte willekeur van het universum. Maar de huidige generatie moet met die ervaring leren omgaan in een anonieme wereld, die door internet wordt gedomineerd. Alles wordt genadeloos vastgelegd. Je bent dronken, doet iets doms, iemand maakt een filmpje en zet het op internet. Dat kan je voor altijd achtervolgen. Wreed is dat, vind ik. Onze misstappen werden licht vergeten, domweg omdat ze niet werden geregistreerd.'
Dat jongeren zo weinig lezen baart hem zorgen. 'Ze lezen wel, meer dan ooit, maar vooral op internet. Ze leven op eilandjes van zelfgenoegzaamheid. Ze kijken niet verder dan zichzelf en hun vrienden. Ik concurreer niet met de wereldliteratuur, maar met Facebook. En dat is niet gemakkelijk. Ik hoop jongeren met intellectuele aspiraties bij elkaar te brengen in het echte leven.'
Kennelijk lukt dat aardig. Meer nog dan zijn bejubelde bestsellers hebben zijn internetactiviteiten hem beroemd gemaakt. Hij videoblogt met zijn broer Hank, heeft 1.136.199 volgers op Twitter en verzamelt geestverwanten via nerdfighters.ning.com ('a place where nerds gather and play').

Fans zijn soms wel griezelig
En zelfs in Nederland wordt hij af en toe herkend op straat. 'Ik was hier pas net en ik werd al aangesproken door een meisje, gewoon op straat. Ik ben ik maar een blokje om gelopen.'
Zijn Nederlandse fans heten Eline, Tessa, Lianne, Rosa, Simone of Lidewij driekwart is meisje , zitten in het eerste of tweede jaar van een universiteit en hebben iets met lezen en schrijven. Ze komen massaal op zijn signeersessies en lezingen af. Green, de moeilijkste niet, drinkt een biertje met ze, gaat mee naar de film en wordt zelfs gevraagd om bij ouders thuis te komen dineren.
Griezelig vindt hij de passie van zijn fans soms wel. Thuis in Indianapolis bellen ze bij hem aan, sinds iemand zijn adres heeft achterhaald en via internet verspreid. 'Meestal gewoon om te vertellen dat ze je werk geweldig vinden, maar soms zie je dat er meer aan de hand is. Het is niet gemakkelijk om dan te zeggen: fijn, maar ik heb geen tijd. Er zal er net een tussen zitten die net in een diepe emotionele crisis zit. Dat vind ik wel eens moeilijk aan mijn werk: het ráákt ze allemaal zo. Gelukkig heb ik gemerkt dat mijn fans hier rustig en respectvol zijn. De Nederlandse nerds zien er, volgens mijn vrouw althans, een stuk verzorgder uit dan die bij ons, haha.'
In zijn volgende roman reizen zijn twee nieuwe protagonisten af naar het liberale Nederland waar hij z'n zwak voor heeft. En niet om marihuana te roken, maar om de alcoholistische opa van een van de twee te vinden, die aan het Vondelpark woont. De afgelopen week zette Green een punt achter het manuscript, dat hij in de Amsterdamse bibliotheek en eindeloos veel treinen op weg van en naar lezingen heeft voltooid. 'Het moet het eerste grappige boek over kanker worden. Dat was me lastig!'
John Greens boeken worden in Nederland uitgegeven door Lemniscaat. Zijn nieuwe nog titelloze roman verschijnt volgend jaar.

http://johngreenbooks.com
http://nerdfighters.ning.com

CV
1977 Geboren in Indianapolis, Indiana
2000 Voltooit Kenyon College met twee majors: Engels en godsdienstwetenschappen
2001 Recensent bij Booklist Magazine en The New York Times Book Review
2005 Looking for Alaska (vertaald als Het grote misschien, Michael L. Printz Award)
2006 An Abundance of Catherines (vertaald als 19 Keer Katherine, finalist Los Angeles Times Book Prize)
2008 Paper Towns (shortlist Jongerenliteratuur Prijs 2010)
2010 Will Grayson, Will Grayson, samen met David Leviathan (longlist Jongerenliteratuur Prijs, genomineerd voor de publieksprijs)
2011 Writer in Residence in Amsterdam in april en mei

dinsdag 14 juni 2011

Niet uit: Paul Ruditis Pijpfeestje

Volgens de onderzoekers van Movisie neemt het seksueel geweld onder jongeren toe, maar verzuimt de politiek tot fatsoenlijk beleid te komen. Voorlichting op scholen schiet, volgens de krant door huiverige Christelijke partijen, tekort. De literatuur is daar niet voor, vind ik, maar de Amerikaanse tienerauteur Paul Ruditis wist in elk geval veel aandacht te trekken met zijn boek over de in het rapport genoemde pijpfeestjes: Rainbow party (Simon & Schuster, 2005). In het boek doen meisjes allemaal een verschillende lippenstift op en is het de bedoeling dat de jongens zo veel mogelijk kleuren verzamelen. Het is nooit vertaald.

** (2): Bart Moeyaert De melkweg

Er is bijna niemand die zo mooi over niets kan schrijven als Bart Moeyaert. Er zijn lezers die dat spannend vinden. Ik niet. Als er aan zijn knapgeschreven oeuvre iets ontbreekt, dan is het wel spanning. Zijn nieuwste novelle De melkweg begint desondanks veelbelovend met drie buurtkinderen die zich aan het begin van een eindeloze zomer op een muurtje zitten te vervelen en een weddenschap sluiten. Maar de kans dat het écht spannend wordt is minimaal, want het universum van Moeyaert bestaat alleen in taal. Mooie taal, dat wel.

De recensie lees je hier.

vrijdag 10 juni 2011

Speciale Griffel voor 12+

Interessant nieuws in het persbericht van de Griffeljury is dat er dusdanig veel goede boeken voor de onderbouw van de middelbare school waren dit jaar, dat er een speciale Griffel komt voor die categorie. Zeg maar wat we vroeger een Gouden Zoen noemden. Ik ben razend benieuwd, want bijna alle interessante boeken van 2010 waren inderdaad voor middelbare scholieren. Hier mijn lijstje.

donderdag 9 juni 2011

Weer weinig te beleven bij de Griffels

Het wordt weer knarsetanden voor de tegenstanders van het Spartaanse lezen, want er is zoals gebruikelijk weinig te beleven bij de Griffels dit jaar. Twee interessante titels, maar uit het geheel dampt de weinig inspirerende boodschap op dat kinderen - willen zij Ware Lezers worden - zich moeten vergapen aan gortdroge taalgrapjes, gezochte metafoortjes, dubbele bodempjes en open eindjes. De Gouden Griffel waar ik wél warm voor zou lopen zat er vorig jaar in de leeftijdsgroep van vijf tot twaalf overigens sowieso niet bij. Ik kan dat 'rijke aanbod' waar de jury het over heeft dan ook niet plaatsen.

En? - Kitty Crowther (De Eenhoorn) - Geslaagd nieuw prentenboekje van ALMA-winnares, mijn favoriet in dit lijstje, wel erg weinig tekst voor een Griffel maar dat hoeft geen bezwaar te zijn.

Het boeboek - Imme Dros (Querido) - Imme Dros en Harry Geelen moeten eens met pensioen, hun laatste boek is in de eerste plaats flauw. Als dit Dros' eerste Gouden Griffel ooit wordt, dan is dat wel de grap van het decennium.

Roodkapje was een toffe meid - Marjet Huiberts (Gottmer) - Originele en onderhoudende sprookjesparodieën op rijm, die vooral opvalt door het degelijke rapwerk van Benaissa Linger. Het wordt wel tijd voor een Goude Griffel voor Huiberts. Maar deze melige sprookjeshumor, hoewel goed uitgevoerd, is niet de ideale kandidaat.

Hoe oma almaar kleiner werd - Michael de Cock (Querido) - Klassiek voorbeeld van het soort kinderliteratuur waar we van af moeten. Een heel boek gebaseerd op een taalgrapje. En toch zo humorloos als een bord geroosterde gerst. Kunst omdat het moet. Mikt op volwassenen nog steeds van hun stoel vallen als ze ontdekken dat er - het is werkelijk niet te geloven - zoiets voor kinderen gemaakt wordt. Laat dat soort volwassenen nu net altijd in dit soort jury's te vinden zijn. Zijn veel minder geforceerde Rosie en Moussa was een betere keus geweest.

Dissus - Simon van der Geest (Querido) - Dikke kans dat jong talent Van der Geest zijn eerste Gouden Plak gaat scoren met deze opvallende Homerosbewerking. Van der Geest schrijft bravourepoëzie voor intelligente knullen en dat is verrassend en verfrissend. Toch voert het mij te ver om een boek dat voor zo'n micropubliek interessant is tot allerbeste kinderboek van het jaar. Of Van der Geest zou eens samen moeten gaan werken met Benaissa Linger.

Vliegen tot de hemel - Michael de Cock (Davidsfonds) - Weer een bewerking van klassiekers en dat juich ik toe, maar bij deze tour de force zit je al in de flaptekst te gapen van verveling. Ik krijg ook doodvermoeide ogen van die Dendooven, die al ruim een decennium blijft knippen en plakken op de automatische piloot.

Ik! Wie is dat? - Kinderuniversiteit van Tilburg (Zwijsen) - Een boekje dat me ontgaan is. Klinkt leuk, snel bestellen.

Meneer Kandinsky was een schilder - Daan Remmerts de Vries (Leopold) - Het was een leuke tentoonstelling, maar als je wat van Daan Remmerts de Vries bekroont, dan alsjeblieft niet dit tamelijk onleesbare nicheproduct. Daar doe je hem geen eer mee aan.

Ik leer liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen - Bette Westera (Gottmer) - Prachtig vormgegeven boek met een paar fijne, humoristische hoogtepunten. Wel waren de letters wat pietepeuterig en vond ik een fors deel van de gedichten wel erg volwassen. Westera wordt elk boek beter, maar is bepaald nog geen Annie M.G. Schmidt.

Hoera voor Superguppie! - Edward van de Vendel (Querido) - Kom toch op zeg, nou weten we het wel.

dinsdag 7 juni 2011

Net uit: Youp van 't Hek De gelukkige olifant

Toegegeven, De gelukkige olifant van Youp van 't Hek ziet er met illustraties van Georgien Overwater stukken beter uit dan zijn tenenkrommende kinderboekendebuut, De wonderlijke broertjes Pim en Pietje (Rap, 2006). Maar wat 't Hek op een achternamiddag voor kinderen schrijft, blijft gemakzuchtig proza met een gezapig babbeltoontje, waarin hij hoofdzakelijk gebruik maakt van weinigzeggende emotiewoorden als 'mooi', 'leuk', 'gezellig'. En dan die verhaaltjes: olifant ziet zichzelf voor het eerst in de spiegel en wat hij ziet maakt het doodongelukkig. Modeljongetje Lars - aan het logo te zien straks ook afgedrukt op boterhamdoosjes en de etiketten van kinderbier - gaat het oplossen. Hoe precies, dat horen we morgen; eerst een liedje en dan gaan we allemaal slapen. Kortom: gekeutel in de categorie papa vertelt op de bedrand. Moet hij vooral blijven doen, maar laat hem toch ophouden om deze knullige imitatiekinderverhaaltjes ook nog te publiceren. Wat voor armoedige literaire voorbeelden heeft 't Hek toch gehad toen hij opgroeide in de jaren vijftig?