Van alle recensies die ik vanaf september 2000 tot het einde van 2010 schreef, vond ik dit de beste boeken. Onderverdeeld in vijf categorieën (kleuters, onderbouw en bovenbouw basisschool en idem middelbare school) vind je hier de boeken die het eerste decennium van deze eeuw de moeite waard maakten. En die een langer leven verdienen.
Kleuters
Winnaar
Charlotte Dematons Ga je mee (Lemniscaat, 2000)
Winnaars buitenland
Piet Grobler Eén slokje, kikker (Lemniscaat, 2002, L.M. Niskos)
Kitty Crowther In het pikkedonker (Querido, 2002, Jacques Dohmen)
Beste series
Rotraut Susanne Berner De seizoenen (Lannoo)
Thé Tjong-Khing Waar is de taart (Querido)
Sylvia Vanden Heede Vos en Haas (Lannoo)
Lauren Child Charlie en Lola(Van Goor, vertaald door Rindert Kromhout)
Eervolle vermeldingen Nederland
Syvlia van Ommen De verrassing (Lemniscaat, 2003)
Charlotte Dematons Sinterklaas (Lemniscaat, 2007)
Thé Tjong-Khing: Waar is de taart (Lannoo, 2004)
Tjibbe Veldkamp en Philip Hopman Het schoolreisje (Lemniscaat, 2001)
Tjibbe Veldkamp en Kees de Boer Tim op de tegels (Van Goor, 2004)
Mathilde Stein en Mies van Hout Bang Mannetje (Lemniscaat, 2005)
Imme Dros en Harrie Geelen Bijna jarig (Querido, 2005)
Tjibbe Veldkamp en Kees de Boer Kleine Aap’s Grote Plascircus (Lannoo, 2006)
Joke van Leeuwen Heb je mijn zusje gezien? (Querido, 2007)
Loes Riphagen Huisbeestenboel
Eervolle vermeldingen buitenland
Joëlle Jolivet Beestenboek (De Harmonie, 2003, Pieter van Oudheusden)
Joëlle Jolivet 365 pinguïns (Gottmer, 2007, J.H. Gever)
Joëlle Jolivet 10 kleine pinguïns (Gottmer, 2010, Bette Westera)
Lauren Child Dat lust ik niet (Van Goor, 2000, Rindert Kromhout)
Lauren Child Maar dat is míjn boek (Van Goor, 2006, Rindert Kromhout)
Michelle Knudsen en Keven Hawkes Niet brullen in de bieb! (Gottmer, 2007, J.H. Gever)
Philip Waechter Emma in het spookhuis (Querido, 2007, Jaqcues Dohmen)
Marion Bataille ABC3D (Querido, 2008)
Onderbouw basisschool
Winnaar
Geen
Winnaar buitenland
Geen
Eervolle vermeldingen Nederland
Koos Meinderts en Annette Fienieg De vuurtoren(Lemniscaat, 2007)
Hans en Monique Hagen Van mij en van jou (Querido, 2007)
Thijs Goverde De wraak van de meesterdief (Holland, 2006)
Linda Groeneveld Een pannenkoek voor de koningin (Nieuw Amsterdam, 2007)
Hanna Kraan Krik (Lemniscaat, 2005)
Edward van de Vendel Dom konijn (Querido, 2000)
Eervolle vermeldingen buitenland
Kate DiCamillo Despereaux of het verhaal van een muis, een prinses, een schoteltje soep en een klosje garen (Querido, 2005, Martha Heesen)
Maria Parr De wonderbaarlijke lotgevallen van Olle en Lena (Lannoo, 2007, Bernadette Custers)
De gebroeders Grimm en Charlotte Dematons Grimm (Lemniscaat, 2005, Ria van Hengel)
Wegenast Hanna en ik (Lemniscaat, 2009, Merel de Vink)
Bovenbouw basisschool
Winnaar Nederland
Geen
Winnaar buitenland
Geen
Eervolle vermeldingen Nederland
Kuijer Polleke (Querido, vanaf 1999)
Bibi Dumon Tak Het koeienboek (Querido, 2002)
Bibi Dumon Tak Laika tussen de sterren (CPNB, 2006)
Jan Paul Schutten Aan tafel! (CPNB, 2009)
Bas van Lier De wereld in het donker (Ploegsma, 2000)
Daan Remmerts de Vries De Noordenwindheks (Querido,
Harm de Jonge Tjibbe Tjabbes’ wereldreis (Van Goor, 2008)
Harm de Jonge De gouden golf (ILCO, 2000)
Truus Matti Vertrektijd (Lemniscaat, 2007)
Ted van Lieshout Twee ons liefde (Leopold, 2008)
Ted van Lieshout Hou van mij (Leopold, 2009)
Eervolle vermelding buitenland
Richard Farr Keizers van het ijs (De Fontein, 2009, Jeske Nelissen)
Onderbouw middelbare school
Winnaar
Marco Kunst: Gewist (Querido, 2004)
Winnaar buitenland
Louis Sachar Gaten (Lemniscaat, 2000, Marja Waterman)
Eervolle vermeldingen Nederland
Marco Kunst Isa’s Droom (Querido, 2008)
Lieneke Dijkzeul Aan de bal (Lemniscaat, 2004)
Bibi Dumon Tak Latino King (Querido, 2010)
Tonke Dragt Dichtbij ver van hier (Leopold, 2009)
Bas Haring Kaas en de evolutietheorie (Houtekiet, 2001)
Marieken Jongman Kiek (Lemniscaat, 2009)
Agave Kruijssen Vrije val (De Fontein, 2005)
Agave Kruijssen Walewijn (De Fontein, 2005)
Tjibbe Veldkamp Tiffany Dop (Lemniscaat, 2009)
Edward van de Vendel De Gelukvinder (Querido, 2008)
Dirk Weber Hij of ik (Querido, 2010)
Tanneke Wigersma Spiegelmeisje (Querido, 2009)
Lydia Rood Kus (Kidsbibliotheek, 2005)
Eervolle vermeldingen buitenland
Mikael Engström Dief van de duivel (Van Goor, 2006, Bernadette Custers)
Mikael Engström Tobbe (Van Goor, 2004, Bernadette Custers)
Beate Teresa Hanika Achter de stilte (Lemniscaat, 2010, Merel de Vink)
Carl Hiaasen Uil (Lemniscaat, 2003, Aleid van Eekelen-Benders)
Louise Rennison Tijgers, tanga’s en tongzoenen. Bekentenissen van Georgia Nicholson (Gottmer, 2002, Esther Ottens)
Shaun Tan Verhalen uit een verre voorstad (Querido, 2010, Eva Gerlach)
Bovenbouw middelbare school (tot 16)
Winnaar
Floortje Zwigtman Schijnbewegingen (De Fontein, 2005)
Winnaar buitenland
Mark Haddon Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht (De Fontein, 2003, Harry Pallemans)
Eervolle vermeldingen Nederland
Zwigtman Wolfsroedel (De Fontein, 2002)
Els Beerten Allemaal willen we de hemel (Querido, 2008)
Jesse Goossens It’s a wonderful life (Lemniscaat, 2008)
Hans van Straaten Wonderland (Vassallucci, 2003)
Tjibbe Veldkamp De Lachaanval (Van Goor, 2002)
Edward van de Vendel Chatbox (Querido, 2006)
Derk Visser Patatje Oorlog (Nieuw Amsterdam, 2007)
Derk Visser Landjepik ( Nieuw Amsterdam, 2009)
Bené Alfonso Medicijnmeester (Lemniscaat, 2006)
Eervolle vermeldingen buitenland
Kevin Brooks Lucas (De Harmonie, 2004, Wiebe Buddingh')
Anne-Laure Bondoux De tranen van de moordenaar (Gottmer, 2005, Pieter Meeuse)
John Green Het Grote Misschien (Lemniscaat, 2006, Aleid van Eekelen-Benders)
John Green Paper towns (Lemniscaat, 2009, Aleid van Eekelen-Benders)
Christophe Honoré De kwestie Leo (Querido, 2001, Karlijn Stoffels)
Meg Rosoff Hoe ik nu leef (Pimento, 2005, Jenny de Jonge)
Steinhöfel Het midden van de wereld (Lemniscaat, 2005, Tjalling Bos)
Janne Teller Niets (Clavis, 2010, Maaike Lahaise)
Bijzonderste boek 2000 – 2010
Walter Moers: De 13 1/2 levens van kap’tein blauwbeer (Bert Bakker, 2002, Frans Hille)
vrijdag 31 december 2010
vrijdag 24 december 2010
Lezersvraag: het ultieme kerstvakantieboek?

*** Maria Parr Tonje en de geheime brief

Feel-good kerstvakantieboek komt niet van de grond
De jonge Noorse schrijfster Maria Parr (1981) debuteerde vijf jaar geleden indrukwekkend met het tegendraadse en gevoelige De avonturen van Olle en Lena, spelend op het Noorse platteland. De knappe Nederlandse vertaling kreeg zeer terecht een Zilveren Griffel. In eigen land werd het boek ook bekroond. Kranten omschreven haar jubelend als de nieuwe, Noorse Astrid Lindgren. Haar nieuwe kinderboek maakt die hoge verwachtingen echter niet waar.
Tonje en de geheime brief begint als een heerlijk, sneeuwrijk kerstvakantieverhaal over een dondersteen met Pippipotentie. Tonje is het enige kind in het Glimmerdal en zet daar de boel regelmatig op stelten, samen met haar peetvader, de oude knorrige Gunnvald. Iedereen in het dal is gek op haar, behalve Klaus Hagen, de nieuwe eigenaar van de stiltecamping midden in het dal die de rol van slechterik met verve speelt.
Parr schrijft de eerste hoofdstukken niet onverdienstelijk op, in een gedragen, hier en daar wat negentiende-eeuws aandoende stijl met aanstekelijke natuurbeschrijving en een soms best vermakelijke alwetende verteller die zich overal mee bemoeit. Het heeft daardoor inderdaad wel iets van haar grote voorbeeld weg.
Maar Astrid Lindgren is niet zomaar een schrijfster van klassiekers geworden. Zij voelde, net als alle grote kinderboekenauteurs uit haar generatie, feillos aan wat aan een goed kinderboek nooit mag ontbreken: een soeplepel lach, een soeplepel traan en twee soeplepels actie. En dat zijn nu net de elementen die Parr in Tonje en de geheime brief maar niet weet te doseren.
Waar in de boeken van Lindgren het avontuur op de tweede bladzijde al in volle gang is, komt Tonje en de geheime brief hortend en stotend op gang en lijkt de eerste helft van het boek helemaal nergens heen te gaan. Tonje test een slee, zingt keihard liedjes bij de stiltecamping en haalt tabak voor Gunnvald. Die struikelt over de koffiepot, breekt zijn been en denkt meteen dat hij doodgaat. Daarom schrijft hij een familielid dat door bijna iedereen in het Glimmerdal vergeten is. Terwijl hij in het ziekenhuis ligt leest Tonje Heidi, die andere kinderboekenklassieker waar Parr kennelijk erg van houdt. Waarom is niet duidelijk, maar de lezers krijgen een vrij volledige samenvatting van dat boek.
Tussendoor maakt Tonje zich de hele tijd druk om dingen die maar niet echt indruk willen maken. Ze is boos op Klaus Hagen, ontroerd door het vioolspel van Gunnvald en verontwaardigd over een jongetje dat zomaar met haar vecht. Parr schrijft al die gevoelens op in een steeds meer geëxalteerde stijl, met zinnen als: “‘Takkenwijf dat je er bent!’, brult Tonje zo hard dat het gebulder van de rivier erbij verbleekt tot een fluisterspelletje.”
Het lijkt wel alsof ze met heftige woorden een spanning op wil bouwen die er in verhaal niet is. De tekst kakelt steeds harder, in alle toonaarden die schrijfster ter beschikking staan, vol botsende metaforen, uit de bocht vliegende hyperbolen en vertragende observaties waar je als lezer niet veel wijzer van wordt; ze helpen het verhaal geen meter verder en maken de personages geen centimeter minder oppervlakkig.
Bijna onvoorstelbaar dat dit dezelfde schrijfster is als van die knappe, sprankelende zinnen in De avonturen van Olle en Lena (2007). Maar het is iets dat helaas wel vaker gebeurt met succesvolle debutanten. Ze hebben in alle rust aan hun debuut kunnen schaven, maar die rust niet hebben gekregen of genomen voor het vervolg.
Een paar maanden kritiekloos buffelen achter de laptop: daar krijg je van dat oeverloze schrijfcursusgeleuter van. In dit boek is een volwassene aan het woord en geen echt, levend kind. Wie niet al te veeleisend is kan er een sympathiek feel-goodboek voor de kerstdagen in zien, maar meer ook niet.
zondag 12 december 2010
*** Gerda De Preter: Op de rug van de duivel

vrijdag 10 december 2010
VIII. Aandacht in de kranten bleef stabiel

Terug naar het overzicht. Illustratie: de makers van het plaatje vind je in het plaatje.
woensdag 8 december 2010
VII. Fladdergeneratie kan niet kiezen

Terug naar het overzicht. Illustratie: Peter Hannan.
Promovenda: lezers doen het beter
dinsdag 7 december 2010
De Gelukkige Lezer zoekt gelukkige leraren

zaterdag 4 december 2010
De Gelukkige Lezer op Facebook
Op advies van Dirk Leyman van de literaire blog De papieren man ben ik ook een facebookaccount begonnnen onder, uiteraard, de naam De Gelukkige Lezer. Stuur een vriendschapsverzoek als je op de hoogte wilt blijven van De Gelukkige Lezer of wilt meedoen aan een debat.
donderdag 2 december 2010
Geef een leraar een tip
De beste boeken van 2010
1. Janne Teller: Niets
2. Beate Teresa Hanika: Achter de stilte
3. Floortje Zwigtman: Spiegeljongen
4. Dirk Weber: Hij of ik
5. Marvin Halleraker: Hoog boven de huizen
6. Rindert Kromhout: Soldaten huilen niet
7. Michael Thomas Ford: Suïcide Notes
8. Anna Kemp en Sara Ogilvie: Honden doen niet aan ballet
9. Agave Kruijssen: Afscheid van Arthur
10. Han van der Vegt: Het rode ei
2. Beate Teresa Hanika: Achter de stilte
3. Floortje Zwigtman: Spiegeljongen
4. Dirk Weber: Hij of ik
5. Marvin Halleraker: Hoog boven de huizen
6. Rindert Kromhout: Soldaten huilen niet
7. Michael Thomas Ford: Suïcide Notes
8. Anna Kemp en Sara Ogilvie: Honden doen niet aan ballet
9. Agave Kruijssen: Afscheid van Arthur
10. Han van der Vegt: Het rode ei
Labels:
jeugdboek,
jongerenliteratuur,
jongvolwassenen,
kinderboek,
prentenboek
zaterdag 20 november 2010
VI. Volwassenen lezen kinderboeken

Terug naar het overzicht. Illustratie: Jennifer Young.
Lezersvraag: wat is dan de volgende stap?
Stefan Bosmans trok een vergelijking tussen Edward van de Vendel en Geronimo Stilton en riep daarmee onbedoeld op zijn Facebookpagina een felle discussie op over opstapliteratuur. Dat Stilton stuitend oppervlakkig is, daar zijn de kinderboekenliefhebbers het wel over eens. Maar houden zijn boeken kinderen nu van verder lezen af, of helpen ze ze nu juist aan het lezen? Aangezien we het verloop van dit soort discussies zo langzamerhand wel kennen, zou ik het graag eens over iets anders willen hebben. Stel nou dat bij een bepaalde moeilijk te bereiken doelgroep een titel van Geronimo Stilton het eerste boek is, wat is dan het tweede? Weer een boek van Stilton, heel gevat. Maar daarna?
Eindelijk weten we wat jongerenliteratuur is

"[...] een levensfase die zo ongeveer aanvangt bij 15 jaar, meer in het bijzonder bij de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, maar waarvan het einde moeilijker exact is vast te stellen. Het gaat om hen die zich tussen jeugd en volwassenheid in bevinden, die bezig zijn met het ontwikkelen van een eigen identiteit. Vanzelfsprekend lezen zij het liefst over thema’s die aansluiten bij hun levensfase: over seks, drugs, rock ’n roll, over romantiek en zielenstrijd, over keuzes die moeten worden gemaakt en moraliteit die moet worden gezocht, over de strijd tegen de hypocrisie van de volwassenwereld en hoe ze daar grenzen kunnen verleggen. De thematiek weerspiegelt zich soms in de plotgebeurtenissen, soms in de handelingen van de vaak jonge hoofdpersonages en soms in de stijl en toon, die moeten verleiden en prikkelen door beeld, humor, eigentijdsheid en oorspronkelijkheid."Kortom: jongerenliteratuur, dat is seks, drugs en rock 'n roll. Dank u wel, jury van de Grote Jongerenliteratuur Prijs.
**** (4) Agave Kruijssen: Afscheid van Arthur

Labels:
avonturenverhaal,
jeugdboek,
jongensboek,
kinderboek
vrijdag 12 november 2010
V. Oeuvres verdwijnen en worden toch bekroond

Terug naar het overzicht. Illustratie: Studio Bones.
donderdag 11 november 2010
Leraren maken kennis met literaire bloggers

maandag 8 november 2010
IV. Van big business naar fast business

Terug naar het overzicht. Illustratie: Carl Barks.
zondag 7 november 2010
III. De puinhopen van Potter

Terug naar het overzicht. Illustratie: Warner Bros.
***** (5) voor Hanika: Achter de stilte

Het gaat ook over incest maar is geen probleemboek
Achter de stilte speelt zich af in de twee weken voorafgaand aan de verjaardag van Justine. Het is vakantie en ze moet als een moderne Roodkapje elke dag eten brengen naar haar eenzame grootvader. Haar beste vriendin Lizzy is op skivakantie en kan haar niet helpen. Thuis is het ook niet zo gezellig. Haar moeder ligt meestal met migraine in een geblindeerde slaapkamer, haar vader is onbeholpen rechtlijnig, haar gothic grote zus alleen met zwarte make-up en vriendjes bezig en haar grote broer studeert in een stad ver weg. Toch hebben we hier niet te maken met een probleemboek, zoals de ongelukkig gekozen titel suggereert. Integendeel. Hanika ontvouwt het drama op een luchtige, bijna achteloze toon en laat de lezers verpletterd achter. De taal is vanaf de eerste regel griezelig overtuigend. Justine blijkt een ongewoon sterk en humoristisch meisje en haalt in elke zin haar schouders nóg hoger op. Je zou er om kunnen lachen, als het niet zo pijnlijk was. Dat is de belangrijkste reden dat het hier en daar naar de keel grijpende incestverhaal nergens onleesbaar wordt: Achter de stilte jongleert op een knappe manier met moeilijk te verenigen emoties plezier en verontwaardiging, walging en een grijns. De taal is hier en daar bijna fysiek voelbaar, bijvoorbeeld als Justine op het hoogste punt van de schommel springt om indruk op de jongens te maken en bijna haar arm breekt. De krakende klap is misselijkmakend. Ook de onaangename sfeer in het ouderlijk huis van Justine zet Hanika met veel overtuiging neer. Iedereen is met zichzelf bezig en vader met iedereen. Hij probeert de boel bij elkaar te houden, maar op de verkeerde manier. Als Justine voor het eerst iets durft te zeggen over de handtastelijke weduwnaar praat iedereen door haar heen. De tweede poging oogst hoongelach en ongeloof. De echte beklemming is niet te vinden in opa’s flat, maar hier. Eigenlijk is de oorzaak van haar lijden maar bijzaak: deze roman gaat over waardeloze ouders.
Er zit een tweede verhaal in dat veel luchtiger is
En dan is er dat tweede verhaal, dat zo veel luchtiger van toon is. Daar vertelt Justine over haar hartverwarmende meisjesvriendschap-voor-het-leven met Lizzy en hun avonturen een jaar eerder, in de zomervakantie. Ze verschansen zich in een voor sloop klaarstaande villa en knokken met de jongens uit de nieuwbouwwijk. Dat Justine nu net verliefd wordt op een van hen, en dat hij haar maar blijft opzoeken tot ze niet meer kan ontkennen dat ze verliefd is, verbindt de twee verhalen. Maar ‘optimistisch en hoopvol’ zoals de achterflap babbelt? Gelukkig niet zeg. Zelden verscheen er zo’n briljante, gitzwarte kijk in een meisjeskop. Dit boek zit psychologisch zo goed in elkaar dat je je bezorgd afvraagt of het voormalige fotomodel Hanika zich zelf ooit zo gevoeld heeft. Als dat zo is dan heeft ze het razend knap opgeschreven. Als het niet zo is, is haar prestatie des te knapper. Rotkäppchen muss weinen – de oorspronkelijke titel – leverde Hanika meteen een nominatie voor de prestigieuze Deutsche Jugendliteraturpreis op. Die won ze niet, maar haar naam gevestigd. En terecht. De smetteloze vertaling van Merel de Vink en het prachtig vormgegeven, suggestieve omslag maken de weg vrij voor evenveel waardering in Nederland.
Deze recensie verscheen op 30 oktober maar staat om technische redenen nog niet op de website van de Volkskrant.
**** (4) voor Natascha Stenvert: Bramenjam

Deze recensie verscheen op 16 oktober maar is om technische redenen nog niet te vinden op de site van de Volkskrant.
**** (4) voor Arnoud Wierstra: Feest!

Deze recensie verscheen op 16 oktober maar is om technische redenen nog niet te vinden op de site van de Volkskrant.>
dinsdag 26 oktober 2010
I. Het leesplezier is terug

Terug naar het overzicht. Illustratie: Maurice Sendak.
Labels:
analyse,
jaren negentig,
jaren nul,
jaren tachtig,
jaren zestig,
jaren zeventig,
opinie,
trend
maandag 25 oktober 2010
II. Van veel te dunne boeken naar te veel dikke

Terug naar het overzicht. Illustratie: Marcus Blättermann.
zondag 24 oktober 2010
Tien jaar in tien trends

1. Van veel te dunne boeken naar te veel dikke
2. Het leesplezier is terug
3. De puinhopen van Potter
4. Van big business naar fast business
5. Oeuvres verdwijnen… maar worden toch bekroond
6. Volwassenen lezen kinderboeken
7. De cocktailgeneratie kan niet kiezen
8. Aandacht in de kranten blijft stabiel
9. De jongsten en de oudsten mogen niet klagen
10. Het kinderboek is nog steeds niet terug
dinsdag 19 oktober 2010
Shortlist Grote Jongerenliteratuur Prijs bekend
Jaap Leest lijkt de bloggersprimeur te hebben met de nominaties van de Grote Jongerenliteratuur Prijs, dankzij een twitterende Bas Maliepaard van Trouw. De genomineerden zijn:
- Erna Sassen Dit is geen dagboek
- Philip Huff Dagen van Gras
- Peter Bekkers Trouw is de andere wang
- John Greene Paper Towns
- Dave Eggers Zeitoun
- Erland Loe Muleum
De winnaar van de oorspronkelijke Nederlandstalige boeken krijgt 5000 euro, de winnaar van de vertaalde boeken deelt datzelfde bedrag met de vertaler. Interessant aan de prijs is dat de genomineerde boeken niet van een gespecialiseerde uitgever hoefden te komen, wat recht doet aan het feit dat boeken voor vijftien jaar en ouder eigenlijk gewoon boeken voor volwassenen zijn. We kijken dan ook met spanning uit naar het juryrapport. Dat wordt bekend op 19 november, als de prijs wordt uitgereikt op Crossing Border. Lees hier meer details daarover.
Wel, Gelukkige Lezers: wat vinden we ervan? Ben heel benieuwd naar jullie meningen.
- Erna Sassen Dit is geen dagboek
- Philip Huff Dagen van Gras
- Peter Bekkers Trouw is de andere wang
- John Greene Paper Towns
- Dave Eggers Zeitoun
- Erland Loe Muleum

Wel, Gelukkige Lezers: wat vinden we ervan? Ben heel benieuwd naar jullie meningen.
woensdag 13 oktober 2010
De economie van het kinderboek na Potter
Kinderboek redt het economisch heel aardig, ondanks het vertrek van Harry Potter, meldt Sterre Lindhout vandaag op de economiepagina van de Volkskrant. Dit komt vooral door het succes van Geronimo Stilton, Hoe overleef ik..., de Grijze Jager en Twilight. "Het nieuwe kinderboek wordt niet door iedereen met gejuich ontvangen. Het succes van deze boeken is vaak vluchtig, na een paar maanden ligt het volgende deel alweer in de winkel. Schrijvers en recensenten klagen dat de boekenbranche kortademig is geworden, dat boeken niet meer de tijd krijgen om aan te slaan bij het publiek en dat winkels liever een partij bestsellers inkopen dan minder goed verkopende klassiekers."
donderdag 7 oktober 2010
*** (3) Smit / Dijkstra: Welkom op de dierderij

woensdag 6 oktober 2010
KB zet webexpositie met 350 kinderboeken online

Steekje los bij Griffeljury

* hier stond 'kleuters'. Terecht wordt in de reacties op dit bericht opgemerkt dat het bekritiseerde boek is uitgebracht voor zes jaar en ouder. Dit verandert overigens niets aan mijn betoog. Het waarderen van intertextualiteit is iets wat - uitzonderingen daargelaten - meer past bij een klein groepje literatuurminnende gymnasiasten. Wie wil weten hoe ik daarbij kom moet maar eens mijn afstudeerscriptie 'Twisten over de smaak van een ander' lezen. Ik ben net als Theo Witte een (kritische) aanhanger van de smaakontwikkelingstheorie van Michael Parsons. Op hard wetenschappelijk bewijs wachten we overigens nog.
zaterdag 18 september 2010
Interview Thé Tjong-Khing: 'Ein-de-lijk ben ik tevreden'

‘Bescheiden? Ik? Hoe komen mensen daar toch bij? Dat schrijven ze nou elke keer weer op. Ben ik beschéiden, Mino?’ Zijn vrouw, die in de serre achter de schuifdeuren keramiek zit te glazuren: ‘Nee, je bent niet bescheiden.’ Triomfantelijk: ‘Zie je wel?’
Gesprekken met Thé Tjong-Khing (1933) fladderen alle kanten uit, net als de levendige hoge tonen in zijn stem. Hij zit nog vol ideeën. Alleen het lichaam wil niet meer zo. Thé is net enigszins moeizaam, dun en licht gebogen van de trap gekomen; veegt zijn hand aan zijn broek voordat hij hem geeft, maar de witte acrylverf gaat er niet meer af. Hij zat tot vlak voor het interview mislukte schaduwen ‘weg te witten’ in de illustraties voor De prins op het witte paard, het nieuwe boek van Dolf Verroen.
Alle denkbare prijzen heeft hij gewonnen en als kroon daarop ontvangt hij volgende week donderdag de Max Velthuijsprijs, de PC Hooftprijs voor illustratoren. Maar pensioen, nee. Daar denkt hij niet aan. ‘Ik heb wel wat gespaard, maar of het genoeg is? Ach! Geld. Het interesseert me niet.’ Werken doet hij omdat hij niets anders wil dan tekenen. En hij wordt nog steeds veel gevraagd. De afgelopen anderhalf jaar verschenen van zijn hand tien boeken bij vier uitgeverijen.
Ook schreef hij er zelf nog even een paar, waarvan De sprookjesverteller (2007) de eerste was. Dat was voor wie hem kent wel een verrassing, voor hem zelf niet het minst. ‘Ik kan niet schrijven, dit was een ongelukje. Het was eigenlijk voor mijn kleinzoon.’ Hij heeft er samen met zijn tweede vrouw zeven. Tobias is de oudste en bij het voorlezen ontdekte hij dat Tobias alle sprookjesboeken – zelfs de toegankelijk bedoelde – langdradig vond. ‘Al die zijpaden! Ik blééf schrappen.’
Toch nog even kritisch op de schrijvende collega’s? ‘Néé joh. Ik heb die verhalen gewoon op mijn manier verteld en toen kreeg opa eindelijk aandacht. Tobias veranderde in een zoutpilaar. Dus ik dacht: ik schrijf ’t maar op een paar A4’tjes voor de volgende keer. En heel toevallig vroeg een van mijn uitgevers of ik een sprookjesboek wilde maken.’ Apetrots natuurlijk, zijn kleinkinderen, op hun beroemde opa. ‘Op het schoolplein stoten moeders elkaar aan. Dat is wel leuk, ja. Bij mijn eigen kinderen had ik dat nog niet.’
Mooi detail: ooit is hij begonnen met het tekenen van plaatjes bij Indonesische sprookjes, geïnspireerd door Rie Cramer. Toen kon hij er, naar eigen zeggen, nog niets van. Of hij zo langzamerhand een beetje tevreden is met zijn eigen werk? ‘Waardering is leuk, natuurlijk. Ik was heel tevreden met Wiele wiele stap en Kleine Sofie en Lange Wapper’ – de boeken die hem zijn eerste twee Gouden Penselen opleverden – ‘omdat iedereen mij kwam zeggen: wat heb je dat goed gedaan. Maar ik vind een van mijn laatste projecten belangrijker.’ Dat heet Griekse mythen (2006, Els Pelgrom). Dat bijna niemand erover schreef kan hem niet zo veel schelen. ‘Het is mijn beste werk tot nu toe. Ik ben ein-de-lijk tevreden.’
Om tot die verstilde illustraties van goden en mensen te komen deed King onderzoek naar afbeeldingen van Griekse mythen door de eeuwen heen. Toen hij bij de Griekse vaaskunst aankwam, werd hij getroffen door iets waar hij eerder geen oog voor had. ‘Die uitdrukkingsloze tekeningen zijn zó welsprekend. Hoe kan dat nou? Ik bekeek hele reeksen van Daphne die achterna wordt gezeten door Apollo, vele malen geschilderd en getekend en niet door de minsten, en ik kwam elke keer weer bij die rare oude vazen uit.’
Toen wist de tekenaar: je moet nooit meer de werkelijkheid nadoen. In zijn succesvolle Waar is de taart-serie is dat goed te zien: het drama is nogal eens niet in beeld, wel de aanloop ernaartoe en de gevolgen. Als er emoties zijn, zoals schrik, dan ziet het eruit als een poppenkastpop in paniek; een soort bevroren slapstickschrik.
‘Ja, hoe schrikt iemand?’ Hij doet heel overdreven zijn handen omhoog en rolt met zijn ogen. ‘Ik kan een foto natekenen, maar ik kan het ook stileren. Ik blijf maar zoeken, dat houdt nooit op.’ Hij tekent, maakt een foutje, veegt het uit en neemt tijdens het gummen per ongeluk een heup mee, ineens ziet hij het. Heup moet zo, hand moet zo. Niet zoals in de werkelijkheid, maar gestileerd. ‘Zoals een schrijver die bij toeval het goede woord vindt. Zo gaat dat. Je moet er veel geduld voor hebben. En een beetje geluk.’
Aan dat grote ‘ein-de-lijk’ van Thé Tjong-Khing is een lange zoektocht vooraf gegaan. Hij verliet Indonesië op 23-jarige leeftijd in 1956, niet vanwege Soekarno (ook al gingen bij Chinese families na het tekenen van de onafhankelijkheid wel eens stenen door de ruiten), maar omdat hij graag naar de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam wilde en misschien nog wel liever omdat hij alles wat hem niet beviel aan zichzelf achter zich wilde laten. ‘Ik was een extreem verlegen kind. Dat heeft mijn leven verpest. Ik verborg me achter de sarong van mijn moeder en zei het liefst helemaal niets. Ik uitte me in tekeningen.’
Erger was dat zijn vader het enige waar hij wél goed in was niet serieus nam. Hij mocht optreden als sneltekenaar voor visite, maar een carrière met de kroontjespen vond zijn vader een teleurstellend toekomstperspectief. Thé praat er niet graag over, er komt iets puberaals over hem als je ernaar vraagt. ‘Schrijvers moeten maar alles over zichzelf vertellen. Ik houd er niet van. Stop er maar over.’ Thé kwam, op één vliegensvlug bezoek na, de rest van zijn leven niet in Indonesië terug.
Het is dus goed voor te stellen hoe belangrijk het voor hem moet zijn geweest dat zijn ouders jaren geleden, op bezoek bij hun zoon in Nederland, zijn leermeester Marten Toonder de hand hebben geschud. ‘Die man heeft mijn leven gered.’
De Kunstnijverheidsschool – broedplaats van de meeste bekende illustratoren in Nederland – had nog geen echte illustratieafdeling. Om onduidelijke redenen kwam hij niet bij de beroemde modeltekenaar Piet Klaasse terecht, maar bij de sectie reclameontwerpers. Daar was hij doodongelukkig.
‘Maar als ik stopte moest ik terug naar Indonesië en dat was een nachtmerrie.’ Hij kende de naam Toonder van de Tom Poes-stripjes uit een Indonesische krant en vond hem in het telefoonboek. Hij mocht volontair worden, voor 60 gulden per week.
‘Op een dag riep Marten me naar boven. Hij zat achter zijn bureau met een aantal van mijn tekeningen. ‘Kijk, dit plaatje is geweldig. Zoals die twee net niet naar elkaar kijken. Je ziet zo dat er iets niet klopt, dat er iets ergs gebeurd is. Maar wat? Dát is tekenen.’ Na 25 jaar lang gehoord te hebben dat ik niets kon, zei eindelijk iemand met gezag dat wat ik maakte wél iets voorstelde. Ik zat zo in de knoop met mezelf. Dat heb ik toen allemaal achter me gelaten.’
Hij sloeg hartstochtelijk aan het tekenen, met hart en ziel, dag en nacht, voor wie hem maar wilde betalen. In het begin strips, later kwamen er bladen en boeken bij. Libelle, de Spiegel, Panorama, Okki, Taptoe.
Maar al werkte hij op de best denkbare plek met de beste jonge striptekenaars van Nederland, met wie hij in 1975 het antiautoritaire en provocerende Vrije Balloen oprichtte: ook het stripvak was niet zijn wereld. ‘Pagina na pagina dezelfde poppetjes tekenen of elke dag een gag, daar moet je een beetje gek voor zijn. En ik wist eigenlijk ook nooit over wie die jongens het hádden. Ik heb met hart en ziel strips getekend, maar er nooit met plezier een gelezen, wil je dat geloven?’
Net op het moment dat hij weer eens ernstig twijfelde hoe het nu verder moest belde een uitgever hem met de vraag of hij een boek van Miep Diekmann wilde illustreren: het malle meidenboek Total loss, weetjewel. Het is nog helemaal Thé de striptekenaar: filmmeisjes met lange benen, pin-ups bijna. Kort daarna tekende hij voor het eerst de bekende, dunne kroontjespenkinderen van Wiele wiele stap die zijn eerste bekroning opleverden.
Weer had hij geluk: Diekmann was in die dagen een van de grootste namen in de kinderboekenbranche. In 1973 kwam hij aan in een land waar hij nooit meer vandaan is gegaan.
‘Ik heb sinds ik in Nederland was altijd veel geluk gehad met mijn werk. Dat is altijd zo geweest: in mijn eerste maand kwam ik de Indische schrijver Tim Maran tegen op een feestje. Die beloofde me ter plekke dat ik al zijn boeken mocht illustreren. Hij hield woord. En zo is het altijd gegaan. Ik heb nooit hoeven leuren met mijn werk. Die hele discussie over of illustratoren wel genoeg betaald krijgen het is niet echt van toepassing op mij. Ik tekende in mijn jonge jaren ontzettend veel. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat.’
‘Ook in het weekeinde’, zegt zijn vrouw vanuit de serre. Thé, licht ongelukkig: ‘Maar dat lukt me nu niet meer.’ Is het dan nooit klaar? ‘Nee. Nu wil ik dus van die lijntjes af. Die beginnen me te hinderen. Ik weet nog niet of dat lukt. Ik heb mijn hele leven lijntjes getekend.’ Weer een zucht, wringende armen: ‘Gevoelig onderwerp. Laat ik dit zeggen: uiteindelijk begint het altijd weer te jeuken.’
Dan, met glimmende ogen: ‘Het is niet leuk om iets te willen dat je nog niet kan. Maar ik verheug me er nu alweer op om straks weer tevreden te zijn.’
Zijn vrouw, uit de serre: ‘Geloof je het zelf? Dat is toch sáái, man.’
CV
1933 4 augustus geboren in Purworedjo, Java
1953 Tekenacademie in Bandung
1956 Naar Nederland, studie Kunstnijverheidsschool, Amsterdam
1969 Eigen stripserie in de krant: Arman & Ilva
1973 Total loss, weetjewel (Miep Diekmann)
1978 Gouden Penseel voor Wiele wiele stap (Miep Diekmann)
1985 Gouden Penseel voor Kleine Sofie en Lange Wapper (Els Pelgrom)
2003 Gouden Penseel voor Het woordenboek van Vos en Haas (Sylvia Vanden Heede)
2005 Woutertje Pieterse Prijs voor Waar is de taart?
2010 Max Velthuijsprijs voor zijn hele oeuvre
donderdag 9 september 2010
**** (4) Kemp/Ogilvie: Honden doen niet aan ballet

De verkipping
Patent op dat soort grappen heeft het productieve duo Tjibbe Veldkamp en Kees de Boer. Hun nieuwste prentenboek heet De verkipping (Lannoo, ***, 28 pagina’s, € 12,95, vanaf 5 jaar). Een botte boer besluit – kennelijk geïnspireerd door de animatiefilm Chicken run, waar het boek op grimmige momenten doet denken – dat hij zijn varkens in kippen wil veranderen. Hij gebruikt daarvoor een samen met zijn assistent gebouwde helse machine.
‘Jullie moeten meer eieren leggen!’, roept hij elke keer tegen zijn varkens. En dat is lachen geblazen, natuurlijk. Dat het boek een aanklacht is tegen de voedselindustrie, zal de meeste kleuters niet opvallen. Varkentje 405 verandert als eerste. Hij hoopt op die manier te kunnen ontsnappen en lekker in de vrije natuur te gaan wroeten, maar hij houdt er alleen een kippenstaart en –snavel aan over.
Jammer dat het einde verhaal van het verhaal net iets te ingewikkeld en chaotisch wordt. De Boer en Veldkamp nemen zoals wel vaker net iets te veel hooi op de vork. De machine slaat op hol en varkentje 405 vermenst, de boze boer verkipt en de kipvarkens worden weer vervarkend. Het gekrakeel van de laatste bladzijden is nauwelijks op een fatsoenlijke manier voor te lezen, laat staan uit te leggen, en had een stuk eenvoudiger gekund zonder minder leuk te worden.
Prinses met motorzaag
Datzelfde probleem maar dan nog iets erger heeft Prinsessen zijn niet perfect van Kate Lum en Sue Hellard (De Fontein, vertaald door Joukje Akveld, *** (3), 32 pagina’s, € 12,50, vanaf 5 jaar). Drie prinsessen zijn elk heel goed in hun vaste huishoudelijke taak: de een doet de tuin, de tweede bakt taartjes en de derde timmert graag. Maar ze willen wel eens wat anders en besluiten de dag voor het grote prinsessenfeest met honderden gasten met elkaar te ruilen. Dat is niet zo’n goed moment.
Wat kolder betreft is het boek erg geslaagd: we zien de ene prinses met een motorzaag bessen plukken, de volgende taarten bakken met een bezem en de laatste stoeltjes in elkaar lijmen in plaats van spijkeren. Maar elke hiërarchie ontbreekt op de drukke pagina’s en je hebt geen idee waar je moet kijken. De prinsessen zijn door de fletse pastelkleuren en de vele tierlantijnen nauwelijks uit elkaar te houden, waardoor de grap van de rolverwisseling bijna onzichtbaar is. Ook is de, overigens prima vertaalde, tekst veel te lang. Ze had tot een kwart kunnen worden ingekort.
Ballethond
Een feest voor oog en oor is dan het prentenboek van debutante Anna Kemp en ervaren illustrator Sara Ogilvie Honden doen niet aan ballet. Hond Roef is geen gewone hond, hij wil geen stokken halen maar balletdansen, net als zijn baasje. En dus gaat hij haar elke keer stiekem achterna naar de dansschool.
Het resultaat is een sympathiek prentenboek met korte, krachtige zinnen en aanstekelijke illustraties met verschillende technieken: potlood, verf, krijt, stempels en collage. Van het in Nederland nog niet bekende werk van Ogilvie zien we graag meer. Haar platen zijn hier en daar wel erg eenvoudig en op het behagen van een groot kinderpubliek gericht, vooral als hond Roef zijn allerzieligste gezicht opzet, maar ze kan een hond laten dansen zonder dat het slapstick wordt en dat is een kunst. Dat is ook wel het mooiste aan dit boek, dat het niet alleen maar om te lachen is maar ook ontroert.
**** (4)
Honden doen niet aan ballet
Anna Kemp en Sara Ogilvie
Vertaald door L.M. Niskos
Lemniscaat, 32 pagina’s, € 12,95
ISBN 9789026128097
Vanaf 4 jaar
dinsdag 7 september 2010
Onderzoek: van lezen word je beter

Maar liefst 70 jongerenboeken op longlist GJP

Master Jeugdliteratuur in Tilburg
Groot nieuws: er komt een master Jeugdliteratuur in Tilburg, zo meldt professor Helma van Lierop. Na de instelling twaalf jaar geleden van haarzelf als eerste hoogleraar in Nederland op dit terrein, eindelijk een volgende belangrijke stap op wetenschappelijk gebied. Chapeau voor de Universiteit van Tilburg die het onderwerp al jaren nadrukkelijk op de kaart zet. Daarop komt dus nu een feestelijke kroon. Er is veel te weinig serieus wetenschappelijk onderzoek naar kinderboeken. Hopelijk gaat een nieuwe generatie bevlogen 'masters' hier wat aan doen. Lezersvraag: wat moeten ze gaan onderzoeken? De opleiding begint in september 2011.
*** (3) voor David Almond: Slangenkuil

donderdag 26 augustus 2010
De rol van het kind in kunst voor volwassenen
De Volkskrant van vandaag heeft een interessant artikel over kinderen in films voor volwassenen. Kevin Toma schrijft daarin over regisseurs die gebruik maken van het kinderperspectief. Realistisch drama wordt versterkt door kinderlijk onbegrip. Een kind dat huilt omdat hij niet begrijpt waarom hij straf heeft, is indrukwekkender dan de emotie van de volwassene die wél weet waar hij mee bezig is. Verder biedt de fantasie van kinderen ook veel artistieke vrijheid: een onbevangen kind kan met ongekunstelde observaties prachtige metaforen bieden voor het leed van volwassenen, zonder het zelf door te hebben. Het artikel doet me erg denken aan de moderne jeugdliteratuur, waarin je nog steeds regelmatig volwassenenboeken vermomd als kinderboeken vindt. Het artistieke doel van zo'n boek begrijp ik - ik kan zelf ook genieten van de boeken van Margriet Heymans, om maar een voorbeeld te noemen - maar schrijven vanuit het perspectief van kinderen is niet hetzelfde als schrijven voor kinderen. Ik heb al vaker op dat feit gewezen en ik ben kennelijk niet de enige: het genre is duidelijk op zijn retour. Toch zou ik wel eens willen dat schrijvers net zoveel zelfkennis lieten zien als de in dit artikel aangehaalde filmmakers. Want ik kan me nauwelijks voorstellen dat ze het zelf niet doorhebben, dat ze helemaal niet voor kinderen schrijven. Of schreven.
vrijdag 20 augustus 2010
**** (4) voor Bette Westera Liedjes van verlangen

***** (5) voor Janne Teller: Niets

Het komt allemaal door Pierre Anthon. Die is als een moderne Diogenes in een pruimenboom gaan wonen en weigert de rest van het jaar nog naar school te gaan. De andere leerlingen halen in eerste instantie hun schouders op. Maar elke ochtend bestookt hij hen met pruimpitten en lastige vragen. ‘Je gaat naar school om werk te krijgen, en je werkt om vrij te krijgen. Waarom zou je niet meteen vrij nemen?’ Of: ‘Jullie zijn zeker bang voor het niets.’
Op een dag is de maat vol. De klasgenoten besluiten om allemaal iets af te staan dat van grote betekenis voor hen is. Wie heeft geofferd, mag het volgende offer bepalen. Dat begint met een paar Dungeons & Dragons-boeken van Dennis en de nieuwe zomerschoenen van Agnes, waar ze een winter lang om gezeurd heeft. Agnes neemt wraak, door Gerda te dwingen om haar hamster Oscar mee te nemen. En dan loopt het project natuurlijk volledig uit de hand.
Niets verscheen in 2000. Het is een raadsel waarom het pas nu in het Nederlands is vertaald. In eigen land kreeg het de prijs voor het beste jeugdboek van het jaar en in Frankrijk twee jaar geleden de Prix Libbylit. En zeer verdiend: de Nederlandstalige jongeren die de afgelopen tien jaar te groot zijn geworden om jeugdliteratuur te lezen, hebben echt iets gemist.
Er wordt wel vaker geprobeerd om middelbare scholieren aan het denken te zetten, maar dat leidt meestal tot brave en schoolse projecten zoals het geromantiseerde collegedictaat De wereld van Sofie. Niets confronteert de lezers met de enige vraag die écht relevant is als je een jaar of veertien bent: waar doen we al die moeite toch voor, en moet ik de antwoorden van mijn ouders – die ook niet gelukkig zijn – nog wel geloven?
Teller heeft het lef om deze vraag te stellen en niet te beantwoorden. Zelden verscheen er voor jongeren een boek dat zo zwart en cynisch durft te zijn én niet aan het einde terugkrabbelt. Dat de verteller Agnes heet – naar de heilige die op dertienjarige leeftijd werd verkracht – is vast niet toevallig. En dat de stoere Sofie het meest schokkende en onterende offer moet doen, evenmin.
Natuurlijk hebben we hier en daar met bewust choqueren te maken, iets waar de Denen van alle Scandinaviërs het beste in zijn. Maar het is functioneel en dan mag het. Teller kan bovendien prachtig schrijven. Tussen haar korte, feitelijke zinnen blijft veel ongezegd. En toch is het glashelder wat ze probeert over te brengen en wordt het nergens zweverig.
Het enige wat niet helemaal lekker zit, is de hier en de enigszins slordige afronding van het verhaal. Pierre Anthon is ijzersterk als motor van het verhaal, maar dat hij ongehinderd een heel jaar in een pruimenboom woont, wordt niet helemaal geloofwaardig gemaakt. En aan het einde schijnt alles een beetje flauw en over de top te moeten: de Berg van Betekenis wordt als kunstwerk voor een paar miljoen aan de Amerikanen gekocht en de kinderen worden belaagd door nieuwsgeile televisieverslaggevers.
Maar dat ene idee waar alle energie in is gestoken en andere dingen kennelijk voor hebben moeten wijken is zo krachtig dat een paar onvolkomenheden het boek niet onderuit kunnen halen. Niets is een sensationele jeugdroman waarvan de confronterende beelden lang blijven nabranden. Jammer dat de schrijfster hierna weer wat anders is gaan doen. Maar ja, zoiets schrijf je maar één keer.
Recensie staat om de een of andere reden niet op de gebruikelijke, gratis plek op de site van de Volkskrant. Wie een abonnement voor de site heeft, kan het artikel hier lezen.
woensdag 18 augustus 2010
Jonge schrijvers = jonge lezers?

woensdag 11 augustus 2010
Blijvertje: Kitty Crowther In het pikkedonker

maandag 9 augustus 2010
Floortje Zwigtman: Kijk naar jezelf!

vrijdag 9 juli 2010
Lezersvraag: hoe krijgen we ze aan het lezen?

Inktaap naar Dewulf, Mortier of Nooteboom
Begin volgend jaar wordt voor de tiende keer De Inktaap uitgereikt. Dit zal zijn aan Kleine dagen van Bernard Dewulf (winnaar Libris Literatuur Prijs 2010), Godenslaap van Erwin Mortier (winnaar AKO Literatuurprijs 2009) en ’s Nachts komen de vossen van Cees Nooteboom (winnaar Gouden Uil Literatuurprijs 2010). Jongeren kunnen stemmen welk van deze prijswinnaars zij de hoofdprijs gunnen. Jammer dat ze niet uit het hele aanbod mogen kiezen, of ten minste uit alle genomineerden voor die prijzen. Maar je kunt niet alles hebben. Er zal vast in de eerste plaats een praktische reden voor zijn.
donderdag 8 juli 2010
Letterie: De nieuwe kleren van de keizer

Het bewerken van klassiekers
Voor wie alles wil weten over het bewerken van klassiekers door de eeuwen heen is het proefschrift van Sanne Parlevliet een aanrader. Dat onderzoek houdt echter op in 1950. Ik ben wel benieuwd naar een academische analyse van moderne opvattingen over het bewerken van klassiekers. Op dat terrein is juist na 1950 veel relevante ontwikkeling geweest.
Labels:
klassieker,
makkelijk lezen,
prentenboek,
sprookjes,
voorleesboek
Abonneren op:
Posts (Atom)