woensdag 28 maart 2012

Dioraphte daagt uitgevers uit

Het valt niet meer te ontkennen: de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs daagt Nederlandse uitgevers van jongerenliteratuur uit. In het derde jaar van de prijs zijn usual suspects van alle andere prijzen die zich op de lezende jeugd richten als Lemniscaat, Querido en Gottmer niet eens tot de shortlist doorgedrongen. Eerder lijkt bijvoorbeeld De Geus hard op weg dé jongerenuitgever van Nederland te worden. Althans, volgens de jury van DJP. Laat duidelijk zijn: van mij hoeft jongerenliteratuur niet van een daarin gespecialiseerde uitgever te komen. Sterker nog, ik denk dat zichzelf serieus nemende zestienplussers helemaal geen doelgroepliteratuur zouden moeten willen lezen. Maar goed. Die prijs is er en neemt schrijvers en uitgevers de maat. En daarbij valt al sinds de oprichting van de prijs op dat jeugduitgevers en auteurs die zich speciaal op die groep richten het er niet zo heel goed vanaf brengen. In 2011 deden ze het wat beter, 2010 aan de onderkant van gemiddeld. Wat vinden de uitgevers daarvan? Wat vinden schrijvers ervan die een carrière proberen te maken in dit genre? En wat vinden, andersom, de niet speciaal voor jongeren schrijvende auteurs die voor de DJP genomineerd worden van zo'n bekroning? Of is dit helemaal geen trend en ligt het gewoon aan het aanbod dit jaar? Trouwens, de organisatoren van DJP zelf mogen zo langzamerhand (bijvoorbeeld via het juryrapport) ook wel eens laten vinden wat zij jongerenliteratuur vinden en wat niet, wat de noodzaak is van zo'n apart genre, en wat hun eigen bestaansrecht is. Tot nu toe kwam de jury niet verder dan dat jongerenboeken rock 'n roll zijn. Dat kan beter.

zaterdag 24 maart 2012

The Book of Holland Kids

Het zal wel niemand verrassen dat de uitslag van drie decennia literaire jury's mij, behalve uit wetenschappelijke belangstelling, weinig kan schelen. Evenmin dat ik langer dan tien minuten naar talentenjachten als Idols of The Voice of Holland kijk. Toch doen die laatsten iets heel slims. In een tijd dan niemand meer naar jury's luistert behalve die jury's zelf, hebben zij de beoordelaar weer prominent in beeld gebracht. Dat de televisieuitreikingen van de AKO en de Libris van die tenenkrommende voorstellingen zijn (ongeacht of een publieke of commerciële omroep de registratie doet) komt doordat zij niet snappen wat die talentenjachten wel snappen.

Wat er goed is aan The Voice
In The Voice of Holland hebben juryleden hun eigen stem én nemen ze de verantwoordelijkheid voor hun kandidaten. Van objectiviteit is dan geen sprake meer maar er komt iets anders voor in de plaats: verantwoordelijkheid. Ze zetten hun eigen reputatie op het spel. Ze moeten de kwaliteiten van hun kandidaten aan een miljoenenpubliek uitleggen en daarbij met overtuigende argumenten komen. Ze mogen hun eigen mening hebben en kritiek hebben op (de keus van) hun collega's. Ze mogen teleurgesteld zijn over de keuze van het publiek. (Wat Gordon in X-Factor overigens iets beter deed dan de wat brave juryledenvan The Voice.) Daardoor wordt er in die programma's soms op het scherpst van de snede niet eens zo heel slecht over kunst en over muziek gepraat. Oké, het zijn soundbites. Maar dat is veel beter dan niets. Serieus: lees jij wel eens een juryrapport? Hou jij met droge ogen vol dat je niet het idee heb dat je naar een voorlichter van een communistisch politbureau zit te luisteren als de 'unanieme' winnaar wordt gelauwerd?

Zo moeten we het met boeken ook gaan doen
Kortom: zó moeten we het met boeken ook gaan doen. Laat maar eens een stuk of vier juryleden uit het aanbod van het afgelopen jaar op basis van audities een aantal favorieten kiezen voor een prijs en die boeken tegenover een veel grotere groep kinderen verdedigen. Zet op basis van een behoorlijk veeleisende sollicitatie ook twee slimme, veellezende kinderen in die jury, die hetzelfde doen. En doe dan in een paar rondes een afvalrace. Maak daar leuke internettelevisie van die op scholen via de smartboards de klas in komen. Laat die klassen meestemmen. Waarschijnlijk wint mijn favoriet niet, maar ik heb tenminste de kans gekregen om een van mijn winnaars tegenover heel veel kinderen en geïnteresseerde volwassenen (leraren, boekhandelaren, ouders) omhoog te houden en er met hart en ziel voor te gaan.

Jureren op zijn Grieks
We moeten het weer op z'n Grieks gaan doen. Argumenten horen open en bloot op tafel gelegd en niet weggepoetst te worden in een juichend betoog achteraf. Argumenten horen lauw, warm, schouderophalend, knikkend, nee-schuddend, met gejuich of boegeroep ontvangen te worden door een betrokken publiek. We moeten onszelf én het publiek een stem geven en niet bang zijn voor de confrontatie. Ik hoef niet zo nodig in een kinderboekenjury. Maar als we het zó gaan organiseren, als we in een debat openlijk verantwoordelijkheid nemen voor onze favorieten, dan doe ik mee.

maandag 12 maart 2012

Net uit: John Green Een weeffout in onze sterren

De succesvolle Amerikaanse jongerenauteur John Green kwam vorig jaar als gastschrijver naar Amsterdam om zijn nieuwste roman Een weeffout in onze sterren af te maken in de omgeving waar het verhaal zich deels afspeelt. Het verhaal gaat over twee jonge kankerpatiënten die verliefd op elkaar worden en naar Nederland reizen op zoek naar de mysterieuze auteur van hun lievelingsboek. Een weeffout in onze sterren is het eerste boek van John Green dat, in elk geval in Nederland, in een fonds verschijnt dat bedoeld is voor volwassenen. De sprong naar een groter en volwassener publiek, of die nu lukt of niet, zal ongetwijfeld niet ten koste gaan van de vele jonge fans die hier nu al heeft.

zaterdag 10 maart 2012

** (2) voor Marco Kunst De Sleuteldrager

Timeo zit hoog in de grote, oude eik verstopt als hij ziet hoe een rustende reiziger door de snel groeiende wilde wikke wordt aangeraakt en versteent. Zijn vader, met wie hij in een armoedig hutje in het bos woont, weet wat dit betekent: de Gruwel is terug. Voordat de onstuitbare struiken de stad zullen overspoelen, moet hij een sleutel die hij al zijn hele leven om zijn nek draagt naar de koning brengen.

Dit alles volgens een oude mythe die in statige, van vader op zoon vertelde verzen is vervat. Alleen raakt hij voor hij die opdracht kan vervullen raakt zelf versteend. Samen met het eerste meisje van zijn leeftijd dat hij na een eenzame jeugd ontmoet, Manou, gaat de dappere Timeo met zijn zware last op pad om het koninkrijk Myr te redden.

Het is treurig, maar Marco Kunst maakt in zijn nieuwste roman De Sleuteldrager hooggespannen verwachtingen niet waar. Die zijn vooral gebaseerd op zijn veelbelovende filosofische sciencefictionroman Gewist (Querido, 2004), waarvoor hij in 2007 het Charlotte Köhler Stipendium in de wacht sleepte. Zijn tweede roman, het fantasieverhaal Isa’s Droom (Querido, 2008) lukte wat minder goed. Van De Sleuteldrager werd gehoopt dat die hem weer op zijn oude niveau terug zou brengen.

Maar daarvoor bevat zijn nieuwste avontuurlijke fantasieverhaal veel te oppervlakkig proza en te veel cliché's. Een indrukwekkend stilist toonde Kunst zich ook in Gewist al niet, maar een bepaalde rust en gedragenheid en oog voor detail maakte zijn debuut toen toch tot een prettige leeservaring.

De Sleuteldrager gaat gebukt onder gênant middelbareschoolproza met uitbundig gebruik van inadequate bijvoeglijke naamwoorden (‘glunderende’ meisjes die ‘scheef’ lachen of ‘meewarig’ het hoofd schudden) en een mislukte poging om ouderwets galmend sprookjesachtig te schrijven (‘ziedend en zengend’, ‘grauwer en grijzer’). Als dit al enig effect zou sorteren, dan doorbreekt hij dat met harde, ongecontroleerde stijlbreuken, bijvoorbeeld als Timeo een ‘houten kont’ krijgt van het lange zitten. En de details zijn nogal eens slecht gekozen: van zo’n beetje alles wat er gegeten wordt krijgen we wel het recept, maar totaal geen trek.

Met een zekere prikkelbare vermoeidheid sleept onze knorrige held Timeo zich van poging tot poging om zijn volgende handeling geloofwaardig te maken in wat niet beter kan worden omschreven als een malle griezelversie van Doornroosje. Die ten slotte op onnavolgbare wijze culmineert in de keuken van het paleis, tussen de borrelende pannen van chef-kok Stovertsen die zich terwijl buiten een reusachtige sidderaal de stad teistert, alleen maar druk maakt om zijn lobbige saus.

Wat leren we van De Sleuteldrager, als we tot het einde volhouden? Dat het Kwaad ontstaat als je je te veel verdiept in ‘kennis die beter onbekend had kunnen blijven’ en dat domme mensen bereid zijn om alles te geloven wat hun leiders zeggen, doordat ze elkaar bang maken met praatjes over vreemdelingen, besmettelijke ziektes en boeven. Het antwoord op die Gruwel is dan ook: gewoon niet bang zijn.

Kom nu toch. Er zijn in het leven van het moderne kinderen echt wel wat meer nuances te ontdekken. Kunst zoekt die ook wel, als hij het verdrietige verhaal vertelt van de broer van de koning die houdt van dezelfde koningin en in de wetenschap geen bevrediging vindt voor zijn gefnuikte liefde. Maar dan is het al veel te laat. Pas op de laatste bladzijde vinden we de enige rake zin van het hele boek.

Marco Kunst moet een aantal jaar geleden zijn vertrokken met een goed idee, maar is onderweg hopeloos verdwaald. Kennelijk is hij ook gedrevenheid kwijtgeraakt om er nog iets van te maken wat bij zijn eerder aangetoonde kwaliteiten past. Het resultaat is echt te mager voor een auteur die bij twee van de beste kinderboekenuitgevers van het land verschijnt.