
maandag 28 juni 2010
**** (4) voor Tijs Goverde: Donderkat

Labels:
avonturenverhaal,
humor,
jongensboek,
kinderboek,
meidenboek
Ook uitgevers volwassenen doen mee aan GJP
Goed nieuws: Stichting Lezen bevestigt dat onder die ruim tachtig boeken die zijn ingezonden voor de Grote Jongerenliteratuur Prijs, zich ook boeken bevinden van uitgevers die uitsluitend voor volwassenen werken. Dit verklaart ook wel het hoge aantal inzendingen, dat tot vandaag voor wenkbrouwentopsport zorgde. Althans, bij mij. Maakt des te nieuwsgieriger naar de prijs en neemt mijn eerdere kritiek weg dat het een al te specialistische prijs is, dus voor boeken uit in mijn ogen doorgaans nogal truttige jongerengenre. Kennelijk kun je nu dus ook als nietsvermoedende auteur zo'n prijs aan je broek krijgen en dat is mooi. Bovendien is er dan vergelijking mogelijk en kunnen prestaties worden afgemeten tegen de brede oogst van een heel jaar. De vraag wordt zo wel levensgroot welke criteria zo'n jury dan moet aanleggen. Tot nu toe konden we ons altijd verschuilen achter ietwat sofistische formuleringen als 'jongerenliteratuur is literatuur die wordt uitgegeven door een jongerenuitgever' of 'jongerenliteratuur is die literatuur die specifiek voor jongeren is uitgegeven'. Maar nu? Moet er bijvoorbeeld een jonge hoofdpersoon zijn? Moet er jongerenthematiek in staan en wat is dat dan? Moet het makkelijke literatuur zijn, zoals de luchtige hap-slik-wegromannetjes van Giphart of Kluun? Ik mag hopen van niet. En hoe gaan ze uitleggen dat het redelijk populaire leeslijstboek Hersenschimmen van Berlef - ik noem maar een voorbeeld - geen jongerenliteratuur is? En is het om de seks veel gelezen werk van Jan Wolkers, stel dat er vorig jaar een was verschenen, dan wel? Benieuwd, benieuwd.
vrijdag 25 juni 2010
Nieuwe prijs voor Jongerenliteratuur
Het sudderde al een tijdje, maar de jury van De Grote Jongerenliteratuur Prijs is sinds gisteren officieel begonnen met het beoordelen van de ongeveer tachtig jongerenboeken die ze zijn opgestuurd. Dit meldt Stichting Lezen in een persbericht. Er komt een aparte bekroning voor een oorspronkelijk Nederlandse en een vertaalde titel.
Wel degelijk een nieuwe prijs
De prijs lijkt de Gouden Zoen te vervangen, maar dat is niet helemaal zo. De Gouden Zoen was voor 12+ en over de boeken van Floortje Zwigtman was bijvoorbeeld al behoorlijk wat discussie: wel of niet bekronen? Deze prijs is dus echt nieuw: we hadden nog niets voor jongeren- of adolescentenliteratuur. Prettig is dat er een nette prijzenpot is: twee maal 5000 euro. Met ruim tachtig inzendingen is er ook heel wat keus. Tegelijkertijd roept dat enorme getal vraagtekens op: om welke boeken gaat het hier eigenlijk? Zijn er echt tachtig jongerenboeken uitgegeven in 2009? Gaat deze prijs wel alleen over 2009? Doen uitgeverijen voor volwassenen ook mee? Hoe dan ook: de nieuwe prijs maakt nieuwsgierig.
Het is ook best een zware prijs
De initiatiefnemers mogen ook niet klagen over de jury. Die is met door de wol geverfde cultuurbestuurder Hedy d'Ancona zwaar te noemen. Interessant is de positie van Jenny de Jonge in de lijst. Zij heeft veel verstand van jongerenliteratuur. Maar hoe moet het nu met vorig jaar verschenen vertalingen van haar hand? Een door Jenny de Jonge vertaald jongerenboek is bij voorbaat een goede kanshebber voor de prijs. Maar in 2009 verschenen volgens de KB van haar hand alleen Gebroken soep van Jenny Valentine. Die gaat dus, lijkt mij, niet winnen. Met alle respect voor andere vertalingen van De Jonge: bepaald geen gemis wat mij betreft.
Is zo'n prijs nu nodig?
Ja en nee. Een prijs met ballen geeft status en glamour. Of deze prijs ballen heeft moet nog bewezen worden, maar de kaarten liggen op het eerste gezicht goed. En een beetje glamour kan de lezende jongere wel gebruiken, want die zit wel in een verdomhoekje. Aan de andere kant heeft de jongerenliteratuur dat verdomhoekje aan zichzelf te danken. Waarom worden boeken voor en over adolescenten apart uitgegeven en niet gewoon door een uitgever van literatuur voor volwassenen? Dit heeft iets met de kwaliteit te maken. In de jeugdliteratuur is een gekke tegenstelling: in de basisschoolleeftijd promoten we literaire meesterwerkjes die geen kind leest, voor jongeren gaan we op de knieën met vereenvoudigde, versimpelde en in de meeste gevallen ronduit brave krukjesliteratuur. Kinderen rukken we omhoog, jongeren drukken we naar beneden. Een prijs kan natuurlijk kwaliteitsbevorderend werken, maar draagt tegelijkertijd bij aan het idee dat het om een apart genre zou gaan, waar je een aparte deskundigheid voor zou moeten hebben. En dat is natuurlijk onzin. Goede literatuur is goede literatuur. Jongerenliteratuur is doelgroepliteratuur. En bevorderd worden tot doelgroepliteratuur is altijd een degradatie. Daarom ben ik als puntje bij paaltje komt tégen jongerenliteratuur als apart genre. Een prijs als de Inktaap vind ik dan zinniger.
Interessante kanshebbers van vorig jaar
Dat wil niet zeggen dat er geen interessante boeken te nomen zijn in dit 'genre'. Waar en met welke motieven deze boeken uitgeven zijn doet er niet toe. Ze zijn de belangstelling waard. Maar ik kom met drie titels niet in de buurt van de tachtig die Hedy d' Ancona deze zomer moet lezen.
De vriend van de vriendin van de moeder van Maja en andere novellen (Kieri, Custers, Van Goor)
Landjepik (Visser, Nieuw Amsterdam)
Paper towns (Green, Van Eekelen-Benders, Lemniscaat)
Wel degelijk een nieuwe prijs
De prijs lijkt de Gouden Zoen te vervangen, maar dat is niet helemaal zo. De Gouden Zoen was voor 12+ en over de boeken van Floortje Zwigtman was bijvoorbeeld al behoorlijk wat discussie: wel of niet bekronen? Deze prijs is dus echt nieuw: we hadden nog niets voor jongeren- of adolescentenliteratuur. Prettig is dat er een nette prijzenpot is: twee maal 5000 euro. Met ruim tachtig inzendingen is er ook heel wat keus. Tegelijkertijd roept dat enorme getal vraagtekens op: om welke boeken gaat het hier eigenlijk? Zijn er echt tachtig jongerenboeken uitgegeven in 2009? Gaat deze prijs wel alleen over 2009? Doen uitgeverijen voor volwassenen ook mee? Hoe dan ook: de nieuwe prijs maakt nieuwsgierig.
Het is ook best een zware prijs
De initiatiefnemers mogen ook niet klagen over de jury. Die is met door de wol geverfde cultuurbestuurder Hedy d'Ancona zwaar te noemen. Interessant is de positie van Jenny de Jonge in de lijst. Zij heeft veel verstand van jongerenliteratuur. Maar hoe moet het nu met vorig jaar verschenen vertalingen van haar hand? Een door Jenny de Jonge vertaald jongerenboek is bij voorbaat een goede kanshebber voor de prijs. Maar in 2009 verschenen volgens de KB van haar hand alleen Gebroken soep van Jenny Valentine. Die gaat dus, lijkt mij, niet winnen. Met alle respect voor andere vertalingen van De Jonge: bepaald geen gemis wat mij betreft.
Is zo'n prijs nu nodig?
Ja en nee. Een prijs met ballen geeft status en glamour. Of deze prijs ballen heeft moet nog bewezen worden, maar de kaarten liggen op het eerste gezicht goed. En een beetje glamour kan de lezende jongere wel gebruiken, want die zit wel in een verdomhoekje. Aan de andere kant heeft de jongerenliteratuur dat verdomhoekje aan zichzelf te danken. Waarom worden boeken voor en over adolescenten apart uitgegeven en niet gewoon door een uitgever van literatuur voor volwassenen? Dit heeft iets met de kwaliteit te maken. In de jeugdliteratuur is een gekke tegenstelling: in de basisschoolleeftijd promoten we literaire meesterwerkjes die geen kind leest, voor jongeren gaan we op de knieën met vereenvoudigde, versimpelde en in de meeste gevallen ronduit brave krukjesliteratuur. Kinderen rukken we omhoog, jongeren drukken we naar beneden. Een prijs kan natuurlijk kwaliteitsbevorderend werken, maar draagt tegelijkertijd bij aan het idee dat het om een apart genre zou gaan, waar je een aparte deskundigheid voor zou moeten hebben. En dat is natuurlijk onzin. Goede literatuur is goede literatuur. Jongerenliteratuur is doelgroepliteratuur. En bevorderd worden tot doelgroepliteratuur is altijd een degradatie. Daarom ben ik als puntje bij paaltje komt tégen jongerenliteratuur als apart genre. Een prijs als de Inktaap vind ik dan zinniger.
Interessante kanshebbers van vorig jaar
Dat wil niet zeggen dat er geen interessante boeken te nomen zijn in dit 'genre'. Waar en met welke motieven deze boeken uitgeven zijn doet er niet toe. Ze zijn de belangstelling waard. Maar ik kom met drie titels niet in de buurt van de tachtig die Hedy d' Ancona deze zomer moet lezen.
De vriend van de vriendin van de moeder van Maja en andere novellen (Kieri, Custers, Van Goor)
Landjepik (Visser, Nieuw Amsterdam)
Paper towns (Green, Van Eekelen-Benders, Lemniscaat)
dinsdag 22 juni 2010
Te veel Griffels

Gemengde gevoelens over Penseel

**** (4) Ford: Suicide notes

***** (5) Remmerts de Vries: Monstermuis

**** (4) Meinderts: De man in de wolken

*** (3) Praagman: Kom maar binnen!

**** (4) Kromhout: Soldaten huilen niet

Schrijftips voor het neefje van Virginia Woolf
In het forse oeuvre van kinderboekenschrijver Rindert Kromhout, dit jaar precies dertig jaar actief, ontbreekt het al jaren aan één ding: een overtuigend hoogtepunt. In het merendeel van zijn ruim honderdtwintig titels toont hij zich een brave kinderboekenroutinier, die van zijn pen kan leven mits hij vier ISB-nummers per jaar produceert.
Maar met Soldaten huilen niet heeft Kromhout een boek geschreven dat zich niet zomaar in de hoek laat zetten. Je zou bijna denken dat hij er een paar jaar tussenuit is geweest om er aan te werken, als zijn recente bibliografie niet de gebruikelijke drukte liet zien.
De jeugdroman, gebaseerd op de werkelijkheid, vertelt het verhaal van twee broers door de ogen van de jongste, Quentin Bell. Dit is de zoon van schilder Vanessa Bell die weer de zus is van de wereldberoemde schrijfster Virginia Woolf. De twee financieel gefortuneerde zussen vormen het middelpunt van de Bloomsbury Group, een bonte verzameling kunstenaars, dichters, critici, uitgevers en vrijdenkers die zich in de jaren dertig steeds meer terugtrekt op het platteland van Sussex om te ontsnappen aan de sociale bekrompenheid van Londen.
Quentin en zijn oudere broer Julian hebben een droomjeugd op boerderij Charleston met hun pasteibakkende dienstbodes, speelvarken, boomhut en de knettergekke gasten. Ondanks de landelijke rust trekt van een afstandje de fascinerende eerste helft van de vorige eeuw aan ze voorbij in de vorm van eerste auto's en vliegtuigen, maar de familie maakt zich vooral druk over vrijheid, vriendschap en kunst.
Behalve Julian dan, die door de mijnwerkersstakingen van de jaren twintig geïnteresseerd raakt in het communisme en zich aan het einde van het boek aanmeldt bij de Internationale Brigades, het vrijwilligersleger dat tegen Franco vecht in de Spaanse Burgeroorlog. Julian krijgt een steeds eenzamer positie in het in zijn ogen hypocriete kunstenaarsgezin. Zijn zachtaardige broertje, dat zo graag weer gewoon met zijn broer en beste vriend in de boomhut wil spelen, is daar bedroefd om.
De twee broers en hun relatie vormen de ruggengraat van het boek. Hun tegengestelde ontwikkeling is tragisch en geloofwaardig en houdt de aandacht vast. Ook het decor blijft boeien: het warme gezin en de kunstenaarsentourage, die regelmatig alle verkleedkleren uit de kast haalt voor een idioot toneelstuk. Het is een plek waar je zelf zo graag zou willen wonen.
Dat wil nog niet zeggen dat het resultaat volmaakt is. De schrijver heeft nog steeds last van zijn gebruikelijke kwalen, waarvan de belangrijkste een drang tot uitleggen is. Quentin kan niet gewoon schrijver worden zoals andere mensen, maar moet steeds bij zijn beroemde tante op bezoek om nogal voor de hand liggende adviezen aan te horen.
Ook de politieke beschouwingen staan als nare traktaatjes tussen de verder zo fijne dialogen. Wat communisme en nazisme is, vindt de doorsnee brugklasser razendsnel op Wikipedia. En met dikke strepen eronder uitleggen dat Adolf Hitler een slechte man is, zou zelfs vijfenzestig jaar na de bevrijding niet nodig moeten zijn. Kromhout probeert vlak voor het einde nog snel met een schokkende inconsequentie de Bells een menselijker gezicht te geven, maar echt schuren gaat het nergens.
En toch is Soldaten huilen niet een roman die je uit wilt lezen. 'Een schrijver die zich niet ongemakkelijk durft te voelen, schrijft veilige, laffe boeken', wijst tante Virginia neef Quentin terecht, op het moment dat hij in wel erg bedekte termen over zijn eerste seksuele ervaring schrijft. Het kan niet anders of dit prijzenswaardige zelfinzicht is van de auteur zelf.
Nu net dát maakt dit boek zo sympathiek. Kromhout heeft volhard in het volgen van een persoonlijke passie en de beker tot het einde uitgedronken. Dat doet goed. Soldaten huilen niet is een hoogtepunt waar de mensen die hem in het begin van zijn carrière veelbelovend noemden, lang op hebben moeten wachten.
Abonneren op:
Posts (Atom)