Linus wordt wakker in een ondergrondse bunker met zes kamers, een keukentje, een lift en een klok. Naast elk bed staat een nachtkastje met een bijbel. Eerst is hij een paar dagen alleen, dan krijgt hij gezelschap van het basisschoolmeisje Jenny, de drugsverslaafde bouwvakker Fred, makelaar Anja, consultant Bird en ten slotte de homoseksuele natuurkundige Russell. In Bunkerdagboek van Kevin Brooks, uitstekend vertaald door Jenny de Jonge, vertelt Linus hun uitzichtloze verhaal.
De lift brengt elke dag een verrassing. Heroïne en een injectienaald voor de net afgekickte Fred, sigaretten voor Anja, vergiftigd eten, schoonmaakmiddelen, op een ochtend een dolle dobermann, die zijn tanden in de keel van Bird zet. En dan een hele tijd niets. Pogingen om te ontsnappen of de camera’s onklaar te maken zijn zinloos: ze worden afgestraft met een bijtend zuur uit het plafond. Fred komt zo ver dat hij een fles bleek opdrinkt, Linus zet zijn tanden in de bijbel.
Kan het nóg gemener? Dat is de vraag die elk nieuw buikpijnboek van Kevin Brooks oproept. De Britse schrijver heeft het niet zo op met de mensheid en weet in de kleur zwart meer schakeringen te ontdekken dan gewone mensen in de regenboog. Zijn negentiende boek in twaalf jaar is zo cynisch, dat sommige lezers het ook grappig zouden kunnen vinden.
Er is een tijd geweest, dat dit soort straffe, nihilistische kost alleen was voorbehouden aan volwassenen. Als Floortje Zwigtman met het geniale Wolfsroedel (Fontein, 2002) feitelijk en zonder een oordeel te geven laat zien hoe een groep jongens wordt meegesleurd in een maalstroom van geweld, krijgt ze tweeslachtige reacties. Het boek wordt met bezorgdheid besproken, maar wint ook een Gouden Uil en een Zilveren Zoen. De gemene novelle met de veelzeggende titel Niets (Clavis, 2010) van Janne Teller brengt acht jaar later de wenkbrauwen al nauwelijks meer in beweging.
Toch blijven sommige auteurs nog verdere grenzen opzoeken. Brooks is van die schrijvers ongetwijfeld de meest fanatieke. Dat leidt er, helaas, toe dat hij zichzelf een beetje dreigt te marginaliseren. Want zo veel boeken in zo weinig tijd maakt lezers murw en roept ook de vraag op of hij wel genoeg rust neemt om dat ene, allerbeste manuscript af te leveren.
Ook Bunkerdagboek heeft hier en daar last van haast en losse eindjes. De armoedige vormgeving van zijn in het Nederlands vertaalde boeken helpt daarbij niet. Eeuwig zonde, want Bunkerdagboek – afgelopen week in Engeland bekroond met een Carnegie Medal – is een van zijn meest intrigerende boeken tot nu toe.
Grenzen verleggen kan natuurlijk best zonder een nietsontziende uitzichtloosheid. Het scherpe Honderd uur nacht van jongerenauteur Anna Woltz is bij Brooks vergeleken zachtaardig. Maar ook Woltz is er zo eentje die met zichtbaar plezier het allervreselijkste verzint dat een tiener kan overkomen, en pas daarna bedenkt hoe haar personages zich al dan niet redden.
De veertienjarige Emilia ontdekt dat de rector, haar vader, is vreemdgegaan met een meisje van school. Ze slaat op de vlucht voor alle haat-mail en pesterijen, pikt zijn creditcard en boekt een reis naar New York. Als ze aankomt blijkt ze opgelicht. Het appartement dat ze vooruit heeft betaald, wordt bewoond door Seth en zijn lastige zusje Abby. Ineens is Emilia dakloos in New York, waar net orkaan Sandy losbarst.
De storm is, hoe kan het ook anders bij de artistiekste jeugduitgever Querido, een metafoor voor alles wat er in haar omgaat. De woede op haar vader, de desinteresse van haar moeder, haar smetvrees en de angst voor de twee jongens waar ze verliefd op wordt, ook al maakt het idee om ze aan te raken haar al bij voorbaat misselijk. Uiteindelijk blijkt al die ellende en dat schoppen tegen een oneerlijke wereld een heerlijke opmaat naar een zoen.
Wat het boek sterk maakt, is dat ze dit avontuur deels zelf heeft beleefd. Woltz woonde in het najaar van 2012 in New York en je kunt duidelijk merken waar ze haar grimmige dagboekaantekeningen overschrijft en zo haar verhaal een echtheid meegeeft, die jongeren in de meeste andere voor hen bedoelde lectuur wordt onthouden.
Woltz weet rechttoe-rechtaan meidenthematiek iets rauws, poëtisch én filosofisch mee te geven. Haar boeken worden stapje voor stapje beter en de transfer naar een van de strengste kinderboekenredacteuren van het land heeft Woltz zeker goed gedaan: haar zinnen zijn fris en origineel en hebben een prettig ritme.
Brooks schurkt aan tegen de thriller, Woltz tegen de chicklit. Toch geven ze allebei veel meer. Boeken die je niet weghalen bij de werkelijkheid, maar je er met de neus opdrukken en er een fascinerend perspectief aan toevoegen. Die vragen durven stellen, waarop de schrijvers het antwoord ook nog niet weten.
**** (4)
Bunkerdagboek
Kevin Brooks
Vertaald uit het Engels door Jenny de Jonge
De Harmonie, 248 pagina’s. € 17,50
Vanaf 14 jaar
ISBN 9789076168883
**** (4)
Honderd uur nacht
Anna Woltz
Querido, 214 pagina’s, € 13,99
Vanaf 14 jaar
ISBN 9789045116396